BOEROEAN, plaats in Oost-Indie, op het Sundasch*e ' eil. Java ,
resid. Djocjoharta,
BOEROM, kl. eil. in Oost-Indie, in den Sundaschen-Archipel. Zie
B a r u a .
BOERONG, kaap in Oost-Indie, op de Noordoostkust van het Bandasche
eil. Banda-Lontoir.
BOERONG, T andjong- B oeron , of T anbjong- B oeroe , kaap in Oost-
Indie, op het Sundasche eil. Sumatra, aan de Oostkiist 0° 13' N. B.
121° 23' 0 . L. Het is de punt van een schiereiland, Z. van de
Straat van Malakka.
BOERTANGE, vesting in Westerwolde, prov. Groningen. Zie Bour-
TANGE.
BOERTANGERMOERAS , m o e r a s , p r o v . Groningen. Z i e B ou rta n-
GERBOERAS.
BOERYEEN , buurs. in Oostermoerderdingspil, prov. Drenthe, arr. ,
kant. en 4 | u. 0 . van Assen, gem. en 1 | u. 0. van Gasseite; met
28 h. en ongeveer 100 inw.
BOESBERGE, geh. in Twenthe, prov. Overijssel. Zie B eu sb e rg en .
BOESKOOLDIEP, water in het Oldambt, prov. Groningen. Zie
B e l l in g ew o l d e r d ie p .
BOESSING-APAM, plaats in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Bangha, distr. Panhul-Panang.
Volgens eene overeenkomst, door den Sultan van Linga met de onze,
in het jaar 1837, aangegaan, mögen de vaartuigen tot agar-agar-,
tripang- en karetvangst bestemd , deze plaats niet aandoen.
BOESTA (PARA-), rooi of regengeul op het Westindische eil. Aruba.
Zie P a ra - B o e s t a .
BOETA , gebergte in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Djocjoharta.
Uit dit gebergte werden de muitelingen, den 11 Mei 1829, door
de eerste mobiele colonne onzer troepen, onder de bevelen van den
Luitenant Kolonel S o l l ew ijn , verdreven.
BOETAR, rijk in Oost-Indie, op het Sundäsche eil. Sumatra,
lands. Batahh. Het is zeer onaanzicnlijk en bevatslechts weinige dor-
pen , waarvan Boetar het voornaamste is.
BOETAR, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra, lands.
Batahh, rijk Boetar. Het is de hoofdplaats van dat rijk en de resi-
dehtie des Konings.
BOETELO of B o e t el b , buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr, en
2 | N. ten 0 . van Deventer, kant., gern', en i u. Z. 0 . van Raalle. ,
Deze buurs. behoort tot de markte Raalterwold, waarvan het het Zui-
delijkste gedeelte uitmaakle.
BOETJANG, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res.
Preanger-Regentschappen, reg. Soekapoera, heerl. Gadja, aan de
Kalitofido.
BOETO , klein eilandje in Oost-Indie, tot de Moluhsche eilanden
behoorende; 7° V Z. B. 149° 31' 0. L.
BOETOET , oud d. in Oost-Indie, ophet Ambonsche eil. Amblau , aan
de Zuidoostzijde van dat eiland , onder den Pati van Massavoy staande.
BOETON, B oetong , B ooton o f B a t o n , eil. in Oost-Indie, tot de
Saleijer-eilanden behoorende , ten Zuidoosten van Celebes , aan de baai
van Boni, tusschen 4» 3 0 'en 3° 4 3 'Z B. en 140° 1 1 'en 140° 3 3 '0 . L.
Naar men wil zou het eertijds B o l io geheeten , doch van het koopen
der goederen-op de markt aldaar, van de Ternatanen den naam van
B obnton , dat in het Ternataansch markt beteekeut, verkregen heb-
ben, hetwelk naderhand in B oeton verbasterd is.
Het is 17 mijlen lang en 5 breed en door eene straat van het eil.
Pangasan6 geschciden. Aan de Oostkust -is eene groote baai, de
Dwaalbaai geheeten, die in den Westmoeson eene veilige ankerplaats
aaubiedt. Aan de Noordoostkust is eene ondiepte, en aan den Zuid-
hoek een rif, dat zeer gevaarlijk is. Het eiland bestaat uit hooge
gronden, met vele bosschen bezet. De voortbrengsclen zijn-. rijs t,
turksche tarwe , inlandscht! aardappelcn , hoonen , vruchten , sago ,
specerijen, onder anderen de druifvormige muskaatnoot, en fraaije
houtsoopten. ‘ De rotangs (rottingen) groeijen er aan takken , die zieh
beurtelings nederlaten en tegen eenen tweeden boom weder oprigten ,
ter lengte van eenige honderd voeten. Men vindt er buffels , geiten ,
gevogelte en vogelnestjes. De zee in den omtrek levert velerlei visch.
Het getal der bewoners , die tot den Maleischen stam behooren , en
de Mahomedaansche godsdienst belijden , wordt op 16,000 geschat.. Zij
zijn zeer donkerbruin van kleur, klein van gestalte en hebben een
wreedaardig uitzigt. Ofschoon eerzuchtig en , wanneer zij zieh beleedigd
achten , bloedgierig van karakter, vindt men er echter, die , wanneer
zij goed behandeld worden, vertrouwen verdienen. Zij vervaardigen
katoenen stoffen en een weefsel uit aloiidraden.
Hoewel wy thans geene vastigheden op B oeton hebben , is het echter
zeer dikwijls door onze voorvaderen bezocht; zoo werd het reeds, ten
jare 1602, door W o if e r t H erbanszo on aangedaan. In het jaar 1612
werd het door den Zeeuw A po l lo nw s S cot bezocht, die toen , uit naam
der Nederlandsche Oost-Indische Maatschappij, met den Enning van
B oeton een verdrag aanging, en aldaar zekeren G r eg o r id s C o r n e l is s en
als Koopman plaatste. Ook schijnt hij er eenen steenen pagger le hebben
aangelegd, welke men echter spoedig weder moet verlaten hebben,
want toen P ie t e r van den B r o e k aldaar in het jaar 1616 kwam , vond
hij er eene onbezette vesting, die hij ook, zonder er iemand van de
onzen achter te laten , weder verliet.
De Onderbevelhebber S t ev en B arendszoon werd hier, in het jaar
1638^ met drie of vier andere Nederlanders doodgeslagen , hetwelk door
den Bevelhebber P ool , met het dooden ran onderscheidene Boetonners ge-
wroken is. Toen de Ronmg van Makassar, in het jaar 1653, zieh
tegen ons begon te wapenen , deed P ie t e r d e V lamimg , ten einde zijne
aanvallen te kunnen afweren , er, in het volgende jaar, twee vestingen ,
aan den mond der rivier, aanleggen , waarvan hij de eene Toetop
Moeloet (d. i. houdt den mond toe) , en de andere D j a n g a n Kat a
(d. i. kikt niet) noemde.
Twee jaren later veroverdc de Koning van Makassar geheel B oeton ,
en hoewel dit, volgens het verbond van het jaar 1661 , door P ie t e r
d e B i t t e r , met den Koning van dat land, in het bijzijn van M a n d a r s ja h ,
Koning van Ternate, en ten overstaan van den Admiraal C o r n e l is S p e e l -
man gesloten , weder onder den Koning van Ternate moest komen , die met
eene Boetonsche Prinses gehuwd was , had dit evenwel geen plaats, voör
dat d e B i t t e r , in het jaar 1665, ten tweeden male als Gezant te
Makasser verscheen , als wanneer die Koning B oeton aan den Koning
van Ternate overgaf, hoewel dat eiland echter zijne eigene Vorsten
schijnt gehad te hebben, die den Koning van Ternate onderhoorig
waren. Althans, in het jaar 1667 sloot C o r n e l is S p e e lm a n , in naam
der Nederlandsche Oost-Indische Compagnie, een verbond met den
Koning van B o e t o n , volgens hetwelk hij niet alleen zou toelaten , dat