In de maand Junij van het jaar 1373 , werd binnen B r i e l l e het huwe-
Mjk voltrokken tusschen W il l e m I , Prins van Oranje , en zijne derde
gemahn C h a r l o t t e v a n B o u r b o n , de dochter van L o d e w i j k , Hertog van
Montpensier, d ie , tot het kloosterleven bestemd zijnde, Abdisse van
Jouarre was geworden , maar in het jaar 1372 de wijk naar Duitsehland
genomen en aldaar openlijk belijdenis van de Hervormde godsdienst
gedaan had.
. In het jaar 1383 werd B r i e l l e , nevens V l i s s i n g e n en R a m mele
e n s , aan de kroon van Engeland verpand en van Engelsche bezetting
voorzien , welke er in Junij 1616 weder uittrok , nadat de stad,
dnor het beleid van ?s Lands Advokaat, J a n v a n O l d e s b a r N e v e l d , voor
eene som van drie millioenen guldens , van het pandschap ontslagen
was. Groote dienst geschiedde hierdoor aan het land, want men wi!,
dat J a k o b I , Koning van Engeland, in een geheim verdrag, aan Spanje
beloofd zou hebhen , de Nederlanden tot den vrede met dat land te zullen
noodzaken , of, zoo zij weigerig hieven, B r i e l l e , V lis s in g e n en Ram-
mekens den Spanjaarden te zullen inruimen , mits dezep hem de pand-
penningen betaalden.
De Begering van B r i e l l e arbeidde omstreeks dien tijd , om de ver-
draagzaamheid tusschen de Remonstranten en Contraremonstranten te
bevorderen, ten welken einde W il l e m K r i jn s z o o n , Contraremonstrantsch
Predikant, die de scheuring zocht, in Augustus 1616, van zijne dienst
werd afgezet. Dit verwekte aanmerkelijke opschudding onder de zijnen.
Men dreigde geweld te zullen gehruiken en zieh van de openbare kerken
t e zullen meester maken; hetwelk de Staten bewoog , den hoofden der
bezetting te B r i e l l e , in Augustus 1617 , eene plegtige belofte af te
vorderen, om den Staten en der stad getrouw te zyn, en allen »verlast
t e helpen weeren. De Stadhouder, M a u r i t s , Prins van Oranje, bragt,
niet lang hierna, zeer tegen den zin der Regering’ van B r i e l l b , twee
vaandelen voetvolk in de stad, die hij niet toeliet de ge melde belofte te
doen, voorgevende zelf order te willen stellen. Dit strekte zeer tot
stijving der Contraremonstranten, die met het liouden van afgezonderde
vergaderingen voortgingen , tot dat hun, in het begin van het jaar
1618, de Maarlandsche kerk werd ingeruimd.
In het jaar 1661 rezen er eenige onlusten tusschen die van Rotterdam
en B r i e l l e , over liet aanstellen van nieuwe loodsen ter eerstge-
melde plaatse, welke onlusten onder den naam van den Brielschen
oorlog bekend zijn. De Brielsche marktschepen werden te Rotterdam
aan den ketting gelegd ; de nienwe , door Rotterdam aangestelde, loodsen
daarentegen te B r i e l l e aangehouden. Men kwam ten laatste wel over-
een , dat de loodsen ter laatstgemelde plaatse zouden wonen, maar de
onlusten hielden echter nog eenigen tijd aan.
In het jaar 1672 liep men te B r i e l l e gevaar van door de vijandelijke
Engelsche en Franschc vloten, die zieh voor den mond der Maas ver-
toonden, te worden aangevallen. De regering schreef toen en in het
jaar 1673 , om vermeerdering van bezetting , doeh men' had zoo weinig
krijgsvolk in het Land , dat men er schier niet van missen kon, om
de kusten te beschermen. De vijand werd echter, door den zuidewind
en andere oorzaken, belet eene landing te ondernemen , terwijl men oök,
door het stremmen der vaart van de paketboot,. die toen van B r i e l l e ,
zooals nu van Rotterdam , op Engeland voer, verhinderde, dat de
zwakheid der bezetting den vijand bekend werd.
Bij den storm van 14 November 1773 leed de stad Brielle en hare
vestingwerken aanzienlijke schade, hetgeen almede het geval was bij
de overstrooming van 21 en 22 November 1776.
Bij de omwenteling van het jaar 1813 hield B r i e l l e zieh hare wapen-
sprtuk : liberlatis primitiae, waardig, daar zij de eerste vesting was,
die, door geenen dwang van buiten , maar uit eigen bewegmg , door inwendige
kracht en heldenmoed harer bürgeren, het Fransche juk atschudde
en daardoor de ontruiming van Hellevoetsluis bewerkte en de Maas
voor de Engelsche hulpbenden opende. Nadat de gerächten van het
aannaderen der bondgenooten ook daar waren verspreid geworden,
streelden zieh de inwoners, met de hoop, dat de dag der verlossing
spoedig zende aanbreken. Eene bezetting van 300 man maakte pvcnwel
den opstand in eene plaats, die niet meer dan 5000 zielen bevatte,
zeer moeiielijk hoezeer ook de Maire J o h a n n e s M a r c u s H e e n em a n en
andere inwoners hiertoe gezind waren. Reeds den 15 November
hoorde men er het lang gesmoorde Oranje boven zingen en pfschoon
deze voorbarige drift spoedig gestild werd, brak er den 17 eene
hevige twist tusschen eenige burgers en de Fransche tolbedienden
(douaniers) ui t , die ieder oogenblik tot dadelijkheden dreigde over te
slaan daar reeds partijen, aan de Maarlandsche brug, gewapend^tegen
over elkander stonden, toen de jongste Predikant der Hervormde ge--
meente, H e rm a n n u s P a u w , daar längs kwam. Deze vond aldaar ook
den Frar.schen Kommandant die hem aansprak en zeide, dat hy hem
verantwoordelijk stelde voor de rust der stad. De Predikant hoewel
zijne bevreemding hierover te kennen gevende, verklaarde wel al zijnen
invloed bij de burgers te willen aanwenden, om deze te doen Uit elkander
gaan, mits de Kommandant de militairen, die zieh by_ de
brug verzameld hadden, ook wegzond. Op de toespraak van den Predikant
verwijderden zieh de burgers (meestal schippers en loodsen),
waarop ook de militairen aftrokken, en de vrees voor opschudding
week dan ook. Intusschen was de tijding van de , te s Gravenhage
aangevangen omwenteling , door den Haagsche Predikant v a n d e r a s -
i e e l e , aan zijnen vriend P a u w medegedeeld. Hetgeen de Majp te
vaster versterkte in zijn besluit, om de stad met meer te verraten,
maar de eerste gelegenheid, die zieh opdeed, tot verlossing der stad
aan te grijpen. De Predikant P a u w , vertrok dadelijk in stilte naar
’s Gravenhage, begaf zieh bij den Graaf v a n H o o g e n d o r p , die hem
voorzag van eene volmagt, van het algemeen besluur geteekend, om
met den Heer H e e n em a n alles ten beste der goede zaak te ondernemen.
Den 19 November te B r i e l l e teruggekomen , verzocht hij den Heer
H e e n em a n bij zieh, verbond hem door eenen eed tot geheimhoudmg,
en tot trouw aan het Algemeen Bestuur. Den volgenden dag , werd
de stad, ondanks alle aangewende pogingen van H e e n em a n en andere
regeringsieden, in Staat van beleg verklaard, en daardoor het ont-
vangen van berigten, uit ’s Gravenhage en elders, moeijelijker. Maar
van den anderen kant had ■ de bevelhebber van het korps Etrangers,
dat meest uit Pruissen bestond en te B r i e l l e in bezetting lag , de
Baron v o n H o l z i ia c h e r d e H e r l a c h , zieh, reeds den 1 9 , ten »nize
van den Predikant P a u w vervoegd, ten einde tot de zaak der vryheid
toe te treden , en had beloofd zijne officieren en manschappen mede
daartoe te zullen overhalen, hetgeen hem dan ook bij allen gelukte,
behalve bij een Hollandsch officier, zekeren H o o g e n h u iz e n , die de zaak
aan den Franschen Kommandant ontdekte. Althans den 24 November,
den dag v66r dien , waarop men besloten had den Franschen Kommandant
, benevens eenige andere verdachte personen , in hechlenis te
nemen en daarmede den opstand te beginnen , werden de Kapitein v o n
H o l z h a c h e r en de Regimentsdoktor G r a e f o n gevangen genomen en naar