den wordt; liet werd in 1447 gestiebt, door A rnolde» W o e tb r sk ,
geboortig van Besoijen, Advokaat bij bet Hof van Luik, die dit gestiebt
erfgenaam maakte van alle zijne goederen. Dit gasthuis diende
aanvankelijk tot onderboud van acht oude mannen; maar door verval
der goederen en de staatkundige beroeringen is het naauwelijks in
Staat, om er twee te ondcrhouden. Ook is er eene school. De windkoren-
molen, die hier vroeger gestaan heeft is, voor eenigc jaren afgebrand, maar
in 1838 is doorZ. M.deKoping concessie verleend tot bet oprigtqn van.
eenen anderen. In vroegere tijden moet bier ook een. adellijk litiis,
bet H u i s V a 1 c k e v o o r t, gestaan hebben , waarvan evenwel thans
niets meer te zieri is.
B aardwijk is de geboortepl. van den geleerden J oannes B a rw it iu s ,
d ie , in de 16de eeuw geleefd hebbende, ecrst geheimschrijver van Keizer
R edoes II en na dicns dood van Keizer M atthias geweest is.
Het wapen van B aardwijk. is een scbild van goud, beladen met een
rad van keel (rood).
BAARDWIJK-EN-ELSHOUT , kerk., gem., prov. Noord-Braband,
klass. van Beusden,. ring van ’s Grevelduin-kapelle; met 200 zielen.
Doze gem. heeft eene kerk te B a a r d w ij k. Hgt beroep van den
Predikant gescbiedt met agrealie van den Ambachtsheer van Baardwijk.
De eerste, die hier het leeraarsambt heeft waargenomen, is geweest,
J ohannes A ndelies , die hier in 1610 Predikant was.
BAARDWIJKSCHE-OVERLAAT , proy. Noord-Braband, kant. en
distr. Waalwifi tussdien Baardwijk en Drunen, Het eerste ontwerp van
dezen overlaat is' men verschuldigd aan den Bnrgemeester van Gorinckem
den Heere Martines van B arnevi.lt , die, in 1740 oi daar omtrent, bet eersto
onderzoek deswegebewerkstelligde. Op den 4 October 1734 werd deze overlaat
door hem voorgeslagen , zoo als het ontwerp daarvan in eenen herdruk
van de kaart van den Landmeter J. B astingies van 1638 voorkomt; deze
voorslag bad een bijzonder onderzoek van daartoe benoemde deskundi-
gen ten gevolge. Men vindt de kaart van den Heer van B arnevelt
zelve, met de consideration dien aangaande, in de Resolutien van Holland
van 1738, terwijl die van 1759 , 1763 , en 1765 de verschil-
lende discussien en andere stukken, omtrent dezen overlaat bevatten ;
zijnde overigens door J . P. Pioos van A mstel , in 1/73 nog een werkje
uitgegeven , onder den titel van Rivierkundige waamemingen enz. opge-
geven door M artines van B a rn evelt , -waarin men het hoofdzakelijke omtrent
dezen en andere overlaten vermeld vindt. — Het gedachte
ontwerp, intusschen door den Majoor der Genie B. J. b e R oy nadcr
gewijzigd en begroot op f 216,175 , is, nagesloten convention tusschen
de Provincien Holland, Gelderland, de Generaliteit en de stad s Her-
togenboscb, van 10,. 12 en 14 Junij 1765 , respectivelijk, ingcvolge
Resolutien van II. E. M- Heeren Gecommitteerde Raden van Holland
en West-Friesland, dd. 26 Junij 1763, den 26n February 1766 aan-
besteed, en voorts in dat jnar ten nitvoer gelegd.
Volgens de voormelde conventien , zijn de voorschrevcne kosten aldus
sedraffen : „„„
door Gclderland, . .......................................................... f 30,000
» de Generality t , . " wU,b48
» » stad’s H e rto g en b o sch ,...................................... - 25,000
en door de provincie Holland , welke het beheer over de daar-
stelling van den overlaat bekwam, en belast bleef met het
voortdurend onderhoud, het restant , ad . . . . . 120,527
zamen alsboven f 216,175
Gedachte overlaat dient, öm des winters , bet Bosscheveld van het
overstfoomingswater over de Langslraatsche Bmtenvelden. eni door bet
Öude~Maasje, in het. Bcrgscheveld pf den in November 1421 verdron-
kenen Zuid-Ilollandsche waard te ontlasten, en tevens, de doorslroo-
minF des waters van de Waal naar de Maas door bet Kanaal van St.
jdndries en over den Heerenwaardschen overlaat te bevorderen , waar-
door ook de Waal en de Merwede, in sommige gevallen, cenigzins
kunnen ontlast worden.
De regering van ’s Hertogenbosch, al veel vroeger dan 1740 de nood-
zakeliikbeid van eene ontlasting der overstroomings-wateren van het
Bosscheveld ingezien hebbende, deed, na den zecr hoogen waterstand,
weike den 3 Maart 1638 plaats had, en tot 8 voeten 9 duimen (2ä eile)
boven bet nul-peil aldaar opklom , zijnde tot hiertoe maar eenumal,
namelijk in Februarij 1757 , slechts eeden rijnlandschen duim overtroilen ,
door den Landmeter J. B astingies eene opneming verngten, en hem
tevens naar eene afleiding omzien.
Blijkens de kaart, in 1038, door gemelden Landmeter uitgegeven , is
door hem toen een afleidingskanaal voorgeslagen door de landen ten
Zuiden van den Hollandscliendijk, achter Sprang, naar de läge velden
onder ’s Gravemoer, enverder op de rivier de Donge. Dit kanaal zoude
eene breedte hebben moeten erlangen van 46 roeden(173 eilen ) en eene
diepte vaa 3 voeten (0,94 el) opder het maaiveld, terwijl de^ lengte
bepaald werd op omtrent 2000 roeden (7332 eil.) edoch dit (eigenlijk
het eerste) ontwerp tot ontlasting van bet Bosscheveld is zonder gevolg
gebleven j eene gewijzigde uitvoering van dat plan werd in 1809 door
hetcommite centraalvan den waterstaat o p nieuw voorgedragen tot ontlastinp*
van liet water der Beerscbe Maas, en de kosten op 26 tonnen
gouds berekend. De door Z. M. in 1821 benoemde commissie tot on-
4erzoek der beste rivierafleidingen beeft, na bet noodige onderzoek , dat
ontwerp, als, behalve om de kosten, die alleen voor graafwerk, bij
ruwe schatting op 6 a 7 millioenen berekend werden , ook om vele an-
dere zwarigheden, waaraan het onderw'orpen zoude zijn, gebeel ter zijde
gesteld. Als middelen van verbetering van den afvoer van overtoliig
opperwater uit de omstreken van ’s Hertogenbosch vindt men, dat
door J acob P ie r l in c k , in zijne Beschrijving van den watersnood van
1787 , ook reeds in de eerste plaats het daarstellen van het zoo evenge-
melde afleidingskanaal van B astingies is aangeprezen, maar ten anderen
daartoe dienstig geaebt de B aardwijkscre O verlaat.
Deze O verlaat , zoo als die volgens het ontw'erp^ van den Heer
van B arnevelt , gewijzigd door den Majoor der Genie b e R oy , in
1766, is daargesteld, had tusseben de beide leidijken eene ruimte van
165 Rijnl. roeden (622 eilen); de lengte bedroeg, tusschen den boven-
en den benedenmond, ruim 1600 eilen, en voor bet geheel zijn 155
morgen 466 roeden Rijnlandscb ingenomen, waarin de gemeenten
Baardwijk en Drunen ieder nagenoeg voor de helft gekomen zijn.
In den bovenmond was , voor de instrooming , de zoogenaamde M e e r-
di jk, overeenkomstig het voorstel van den landmeter M. B olstra , tot 8
Rijnlandschc voeten (2 eilen 51 duim) beneden de hoogte, welke bet water
, in December 1740, aan de bovenzijde van dien dijk bereikt h ad ,
afgeslecht (te ’s Hertogenboscb is toen het water bet hoogst tot 7 voet
8 duimen Rijnlandscb (2 eilen 41 duimen) boven nul of het peil der mi-
litaire inundatie waargenomen), zoodat de overloop van het water over
den natuurlijken grond ongeveer ter hoogte van het tegenwoordige rijzenstortebed
gelegen , plaats liad. Tot het emde van het jaar 178o schijnt dit