BOEKER, landpunt in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Jana,
resld. Soerabaija. Zij wordt gevormd door den meest oostelijken rnond
der Soerabaija. ,
BOEKESTEIN, buitengoed in Gooiland, prov. Noord-Holland. Lu
BoEKENSTEtN. . .
BOEKESTEIN, B o e c k e s t e in of B o ik e k s t e in , voorm. kast. in Velf-
land, prov. Zuid-Holland, in den Kralingerpolder, niet ver van bet d.
de Lier.
Dit kasteel is sedert onhengelijke tijden niet meer in wezen.
Thans ziet men daar, waar het gestaan beeft, eenen boomgaard met
diepe graohten omgeven , uit den omtrek van welke grachten men kan
afnemen , dat het een gebouw van groole uitgestrektheid moet geweest
zijn. ,
Het wapen van de Boekestein was een keper van zilver, benevens
drie lecnwenkoppen van goud , met de uitstekende tongen van zilver,
op ein veld van keel.
BOEKHOLT, d. in bet Land ran Ravestein, prov. Hoord-Braband.
Zie B o e k e i. . _
BOEKHOLT, BECcnoi/rof B u c h o l t , geh., prov. Friesland, kw. Leven-
vsoude, {(riet. Stellinqwerf-Westeinde, arr. en 5 u. Z. 0 . van Heeren-
veen, kant. en 1 u. Z. ten 0. van Oldeberkoop, £ u. N. van Beuil,
waartoe het behoort. .. ,
BOEKHOLT (HOF-TE-), havezathe in Twenthe, prov. Vvenjssel.
Zie B oEk o jo (H of- te- ) . . .
BOEKHORST, ook wel B eekhobst of B ockhobst, oudtyds B oückhobst ot
B odkhobst geheeten, voorm. heerl. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, die
eene groote uitgestrektheid besloeg, zoodat de heerlijkheden Noordwy-
k e r h o u t , Voorh o ut , Li sse en Hi l legom daartoe behoorden.
Dit aartzienlijke goed werd, in het jaar 1271 , door F l o b i s V , Graaf
tan Holland, verkocht aan B o u d ew ijn d e N o b t t e k e (of N o o b dw ijk ) , wiens
nakomelingen , die den geslachtnaam v a n d e b B o v c k h o b s t aannamen, het
te r leen bezeten hebben tot in het jaar 1491, toen, na het over-
lijden van Vrouwe B a l i c h v a n d e b B o e c k h o b s t , haar zoon G e b b i t v a n
V l i e t J a n s z o o n , den 25 Augustus van dat jaar, daarmede verlijd werd.
Na diens afsterven kwam de heerlijkheid aan zijnen zoon F l o b i s v a n
"W o eb d e n v a n V l i e t , die eene dochter naliet, A n n a v a n W o e b d e n v a n
V l i e t , welke, in het jaar 1578, in den echt trad met Jonkheer A n d b ie s
v a n B b o n k h o b s t , Hoogheemraad van Rijnland enz. Deze beide echte-
lingen kinderloos overleden zijnde , lielen alle de goederen van B o ek -
h o b s t , bii uitersten wij aan hunnen broeder Jonkheer W i l l e m v a n B b o n k -
noBST, in wiens geslacht zij bleven tot in het jaar 1645 , toen Jonkheer
"W illem C h a b l e s F b a n ^ o is v a n B o u b g o n d ie , Graaf van Wacque enz. na
het overlijden van zijne moeder, Yrouwe M a b ia A n n a v a n B b o n k h o b s t , met
de heerlijkheid B o e k h o b s t verlijd werd. Uit diens geslacht schynt zij
overgegaan te zijn in dat der Prinsen v a n R u b em p b e , althans m het
jaar 1714 was daarvan hezitter P h il ip p e F b a n c o i s , Prins v a n R eb em p e£
e n E v e n b o g e n enz. , wiens kleindochter C a t iia h in a J o s e p h a , Pnnses v a n
H u b em p re , de heerlijkheden van de H o o g e en V r i j e - e n -L a g e - o e k h o r s t 5
ZOO als deze goederen destijds genoemd werden, met toestemming van
hären gemaal M a x im ilia a n L e o p o ld J o s e p h , Graaf v a n M e b o d e , den ¿3
September 1771 verkocht aan N i c o l a a s C o b n e lis d e S to p p e l a a b , die deze
goederen, den 23 April 1785, wederom verkocht; terwijl in het jaar 1788
daarmede verlijd werd Mr. N ic o la a s H a h tin g h , Raad en President-Schepen
der stad Leyden.
Thans maken deze goederen twee , geheel van elkander afgescheidene
heerlijkheden ni t , zijnde: de H ooge-Boekhor s t , onder Noordwijker-
hout en de Vr i je-en-Lage-Bo e k h o r s t , dat eene aizonderlyke ge-
meente uitmaakt. Zie B oekhobst (D e-H ooge- ) en B oekhobst (D e -V b u e -
EN-LaGE-). ' - 1 1
Het wapen der beide Boekhorsten te zamen is een gouden leeuw
met eenen dubbelen staart op een schild van keel.
BOEKHOBST, geh., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, gnet.
Stellinqwerf-Oosteinde , arr. en 6 u. 0 . van Ileerenveen kant. en
3 u. 0. ten N. van Oldeberkoop, § u. Z. van Oosterwolde, waartoe
het behoort.
B O EK H O R S T (DE-), landhuis op den Veluwenzoorn, prov. Gelderland,
dist. Veluwe, arr. , kant. en 3£ u. van Arnhem, gem. en 2 u. N.
ten 0. van Rlieede, 10 min. N. van Spankeren, waartoe het behoort.
Het beslaat, met de onderhoorige gronden, waaronder vijf boeren-
hofsteden en eene katerstede, eene oppervlakte van 112 bund. 10 v. r.
64 v. eil., en wordt thans in eigendom bezeten door de erfgenamen van
Mevrouw de weduwe T ila n u s , te Doesborgh.
Het huis, dat door grachten van loopend water omgeven is , ligt
zeer nabij den straatweg van Arnhem op Zutphen.
B O E K H O R S T , havezathe in Zalland, prov. Overijssel. Zie B dck-
DOBST. .
BOEKHORST (DE-HOOGE-), heerl. in Rijnland , prov. Zuid-Uol-
land, arr. Leyden, kant. Noordwijk, gem. Noordwijkerhout-Zilk-en-de-
Hooge-B oekhorst.
Zij beslaat eene oppervlakte van 250 bund., en is thans een eigendom
van Mevrouw C a t h a b in a C h b i s t in a Kip , weduwe G e b lin g s , te
Arnhem.
BOEKHORST (HÜIS-TE-) , voorm. kast. in Rijnland, prov. Zuid-
Holland, in de heerl. Hooge-Boekhorst, ten N. van Noordwijkerliout, aan
den weg die van den Vogelenzang derwaarts en naar Noordwijk loopt.
Van dit huis, dat voor meer dan tien eeuwen door de Graven van
Holland gesticht werd, heeft het oude ridderlijke geslacht v a n d e b
B o ü c k h o b s t , dat tot wapen voerde eenen klimmenden leeuw van sabel,
met tong en klaauwen van keel, op een veld van zilver , zijnen naam
ontleend. Het moet een zeer groot en ongemeen zwaar gebouw geweest
zijn, dat midden in eenen vijver stond en van voren met eene dub-
bele opliaalbrug pronkte. Van binnen bad het eene groote ruimte met
onderscheidene zalen en vertrekken. Behalve de kelders was het gebouw
nog drie verdiepingen hoog , van ongemeen zware , zoo binnen als buiten
muren . w aarop een zwaar verwulf rustte , voorzien van eene borst-
wering met schietgaten en beplant met 16 stukken gesehnt. Het was
gedekt met een leijen dak , waarvan de schalien ongemeen groot waren
; verder was het omringd door grachten, en voorzien van twee
zware overdekte poorten. Nadat men er de sieraden en het huisraad
benevens eenige wapenborden van het geslacht v a n d e b B o ü c k h o b s t en
anderen, die er bezitters van geweest zijn, had uitgenomen, is het
in het midden der vorige eeuw, tot afbraak verkocht, waarna van
het huis niet meer dan een stuk muur en een kelder, benevens eene
der beide poorten zijn overgebleven. Aan deze poort is thans verheeld
een gemetseld gebouw van boven bedekt met riet; voör den jare 1810
gebruikt tot eene schapenstalling en herdershuisje, daarna ingerigt,
zo o als het zulks nog is , tot eene schulperswoning en stalling. Buiten
d* singels heeft ook nog gestaan eene zeer groote kruiskerk, die omver