den volgenden dag bespeurdde men nader, hoe da zakcn stonden ,
want er versehenen onverwachts 6 0 , 0 0 0 welgewapende^Chinezen in de
nabunrschap der stad , die overal begonnen te plünderen; terwijl
men binnen B a t a v i a acht oflien duizend d'er natie had , die zieh voor liet
uiterlijke wel sl.il hielden , doch ten einde gemakkelijker hun oogmerkte
volvoeren , vrijheid verzochten tot het oprigten van 2 4 groote theaters of
wayangs , op welke de Chinezen gewoon zijn tooneelstukken te vertoonen ,
waarbij zieh dan doorgaans de geringere Europeanen laten vinden.
De Hooge Regering, voorziende, dat dit waarschijnlijk het middel tot
het beramen van den moord zou zijn , verbood dit gestreng, en beval
den Chinezen, op doodstraffe , binnen hunne huizen te blijven. Intusschen
kwam er berigt, dat de Chinezen te Tannabang , drie uren gaans van
B a t a v i a , een retranchement hadden opgeworpen, bezet met geschut
en 1 2 , 0 0 0 man. Men zond hierom , den 4 October , de Heeren v a n Im h o f f
en v a n A a r d e , met 1 8 0 0 man, derwaarts, en deze hadden het ge-
luk, den vijand, met groot verlies, van daar te doen verhuizen, zoo
als zij ook voor de forlen Tangerang en Nieuwendam werden afgewe-
zen. Daarna vernam men, dat de Chinezen met eene groote magt op
de Diestpoort afkwamen , en bezig waren met die, niettegenstaande
den moedigen wederstand der burgerij , in brand ‘te steken. Men
verdeelde een gedeelte der bezetting door de stad , om een wakend
oog te houden op den vijand van binnen, terwijl de overige be-
zettelingen , onder Kapitein M oll , op de Chinezen aanvielen ; maar
als deze kort daarop gesneuveld was , week zijne manschap terug.
Toen echter nam de Luitenant H e rm in g z o n het bevel op , en wist het
den Chinezen , door het werpen van handgranaten, zoo bang te maken,
dat zij , met achterlaling van al hun gesehnt, het hazenpad kozen ;
terwijl die, welke zieh wederom verzamelden , en stand hielden bij de
waterplaats , uit twee stukken met schroot werden begroet. Van bui-
ten was men das voor het tegenwoordige het grootste gevaar te boven ;
maar op den 9 October ontstond er van binnen een nieu\te schrik , want
op dien dag staken vele Chinezen hunne huizen in brand, en boden
tegenweer aan de burgers , die tot het blusschen der vlammen kwa-
men toeschieten. Hun oogmerk was zeker , den brand te doen over-
slaan tot de nabijgelegen scheepstimmerwerf, omdan, door het overslaan
der vlammen, eenen aigemeenen schrik onder deinwoners te verwekken,
en die gelegenheid tot het volvoeren van den moord te gebruiken.
Doch nu kwam het ontmenschte bevel, om alle Chinezen, die men
kon vinden , uitgezonderd de vrouwen , slaven en kinderen, ter dood
te brengen. Men drong derhalve in hunne huizen, rukte ze daaruit,
en vermoordde hen zonder genade , wordende de slagting met zoo veel
barbaarschheid ten uitvoer gebragt, dat men op de straten tot
aan de enkels in het bloed plaste. Opmerkelijk was he t , dat
deze lieden, niettegenstaande hun groot aantal geen den minsten
wederstand boden , maar zieh als schapen ter slagtbank lieten voe-
ren. Zij alleen ontkwamen de algemeene -verwoesting, welke op
hunne daken gevlugt waren, want de matrozen , met den moord belast,
zöchten zoo hoog niet , daar zij meer vermaak schepten in plünderen,
dan in moorden. N ik o e k o n g en zijne oomen had men op dien dag des
morgens vroegtijdig op het kasteel doen brengen , ten einde den eerstge-
melde nog eens naauwkenrig te ondervragen. Nergens van overtuigd kun-
nende worden , was hij weder met zijn rijtuig naar huis gekeerd, alwaar
hij zieh echter met 4 0 0 slaven zoo wel versterkte, dat men, toen het
bevel tot den moord gegeven was, niet op zyn huis durfde aandringen;
ook werd de hulp der matrozen eldcrs gevorderd, want
eenigen der ontkomen Chinezen stichlten brand in de andere kwartie-
ren der stad , alwaar de huizen bunner landslieden tusschen die der
Christenen stonden. Hierdoor kwam de stad in een algemeen gevaar
van te zullen verbranden , hetgeen echter, door den ijver der burgerij
, nog in tijds werd voorgekomen. Toen men dit gevaar eenig-
zins te boven was , werd de aanval op het huis van den Kapitein, door
onderscheidene kompagnien burgers en Soldaten , ernstig ondernomen.
Men vond in het eerst eenen dapperen tegenstand, doordien de ingeslo-
tenen herhaalde uitvallen deden , die echter vruchteloos afliepen. Als
men eindelijk zag , dat zij merkelijk verzwakt waren, rukten de scheeps-
timmerlieden , gesterkt door de grenadiers , er op aan , en hieuwen
de deuren aan stukken , waarop allen , die zij in de voorste kamers
vonden , zonder genade werden vermoord , terwijl velen, die het zwaard
ontliepen , in de putten of in de rivier sprongen , alwaar zij ook, door de
manschappen met platte schuitjes afgezonden , werden afgemaakt. Inmiddels
was ook het geschut aangevoerd , om er mede in de binnenste vertrek-
ken te schieten, die zoodanig met afsnijdingen en oorlogstnig voorzien waren
, dat niemand er durfde binnendringen ; doch hier door werd men het
geheele gebouw weihaast volkomen meester. Het huis van des Kapiteins
broeder, dat in de nabuurschap stond, sloeg toen ook in brand, tot grooten
schrik der inwoners, dewijl dit huis , volgens een loopend gerucht, bene-
vens eenige andere was ondermijnd. Ook hoorde men op het laatst van den
brand twee allerverschrikkelijkste slagen, die echter geen ander kwaad
deden, dan eene menigte steenen op straat te werpen, waardoor eenige
weinigen werden gekwetst. De brand werd echter ras door de spuiten
gebluscht, doch de voorsteden buiten de Diest- en Utrechtsche poorten
geraakten , bij gebrek van de noodige bluschmiddelen , in kolen. Den
lOden lagen de straten te B atavia nog vol met doode Chinezen , ook kreeg
men dien dag een van des Kapiteins broeders en den Luitenant dier natie
in handen. De Kapitein had zieh echter in eenen der schuilhoeken
zijner woning verborgen gehouden, tot dat de brand hem ook van daar
dreef; toen had liij zieh in de kleederen van eene slavin gestoken ,
maar werd herkend en aangegrepen door den President-Schepen van
Dijk , wien hij door eenen sprong in het water ontkwam; door
eenen bediende er uitgehaald, werd hij in het bolwerk van het kasteel,
de Robijn geheeten, vastgezet. Dien geheelen dag werd voorts
besteed in het dooden der overgeblevene Chinezen, zoo wel binnen als
buiten de stad. Inmiddels verhief zieh de brand w'eder in de Chitse-
en Lepelstraten , waar ook eene mijn sprong, hetgeen de magazij-
nen van suiker, masten en ankers in groot gevaar bragt; deze werden
echter gelukkig door pompen en natte zeilen bewaard. Den 11 den
had het vuur opgehouden , maar toen hervatte het gemeene volk de
plundering der Chinesche woningen met zoo veel woede, dat de een
den anderen doöd sloeg. De regering stelde dierhalve orde, en liet het
plünderen op zware straffen verbieden, terwijl men de overgeblevene
kostbaarheden op het Stadhuis bragt, om die naderhand onder het ge-
meen te verdeelen. Op dien dag kwam ook binnen B atavia de Bevel-
liebber van het kleine fort Rijswijk, met zijne manschap , berigtende,
dat hij, alle uren eenen aanval te gemoet ziende, en dien met zijne zes
Soldaten niet kunnende afslaan , het beter had gedacht den post te verla-
ten , en, na dien vernicld te liehben , af te trekken, ten einde den vijand
te beletten, zieh aldaar te nestelen. Het grootste gevaar was nu zeker
voorbij, er hieven evenwcl nog al vyanden in de nabuurschap der