geslacht ten wapen voerde een horizontaal in tweeen gedeeld scliild,
waarvan het bovenstedeel, in de kwartieren, de Hollandsche en Henegouw-
sche leenwen op een veld van good bevatte , terwijl in bet onderste
gedeelte drie zilveren ganzen op een blaauw veld stonden. Door het
h u w e liik van Maria va» Bruelis, met Willem van Cats, was het gedacht
tab Cats reeds in het jaar 14 9 2 ,' het bezit van Bruelis geko-
men. Dit slot, een vierkant gebouw , met eenen voorhot, was
door zware muren en wijde gracbten omringd en van binnen met vele
ruimc vertrekken voorzien. In het begin dezer eeuw, werd het oude
.slot afgebroken en , op geringen afstand van daar , een heerenhuis opge-
trokken , terwijl de daartoe behoorende gronden, tot -eene buitenplaats
aanpelep'd zijn , welke thans in eigendom bezeten wordt doop den- Heer
Mr. Francois Nicolaas va» der Bilt , President van de arrondissements-
regtbank, te Goes, die het des zomers bewoont.
BRUEBSMA, state, prov. Friesland. Zie Broersma. _
BRUG, buurtje, in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland
, prov. Noord-Braband, Derde distr. , a rr., kant. en 3 u. Z. van
Eindhoven , gem. Borkel-en-Schaft. Het maakt een gedeelle van het
geh. Hoef-en-Brug uit. , , , „ „ ,
BRUG geh. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Feelland,
prov. ISoord-Braband, Eerste distr., arr., en 3 u. 0 . Z. 0 . van
's Hertoqenbosch, kant. en 1 u. 0 ,-te n Z. van Veghel, gem. Erp;
met 38 h. en 240 inw. Dit geh. maakt, met het geh. de S t r a a t ,
de koäi der gem. Erp uit.
BRÜGDAMME, geh. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland. Zie
B .BRUGDIJK (DEN), landgoed in de Over-Betuwe , prov. Gelderland,
kw., distr\, arr. en 1 u. N. ten 0. van Nijmegen, kant. en 1 u. L. L.
W. van E is t, gem. en 3 min N. van Bemmel.
Het bestaat uit heerenhuis, tuinen en hoomgaard, benevens slinger-
boscbies , alles te zamen groot 1 bund. 65 v. r. 50 v. eil.
BRUGEL, d. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Feelland,
prov. Noord-Braband• Zie Breügel. 7 7 1 -n n j
BRUGGE geh. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Feelland 9
prov. Noord-Braband, Derde dist., arr. en u. 0 . ten N. van
Eindhoven, kant. en 2 u. N. van Asten, gem. Deurne-en-Liessel, jU .
W. ten N. van Dewrne ; waartoe het b e h o o r t ten N. van de Aa ;
met 5 h. en ruim 30 inw.
BRUGGE (TER-), b. in Schieland, prov. Zuid-Holland. A:e
BrEGGE (TeR^). 717 7 17
BRÜGGEN (DE), geh. in het Land van Cuyk, prov. Noord-ara-
band, Eerste distr., arr. en 7 u. 0 . van ’s Hertogenbosch, k a n t e n
2 u. Z. ten 0 . van Grave, gem. Mill-en-St.-Hubert, 3 u. N. van Mill,
waartoe het behoort , | a. N. W. van St. Hubert ; met 8 h. en 60 inw.
BRUGGERHUIS, geh. in de Meijerij van s Hertogenbosch, kw.
Kempenland, Tweede distr., arr. en % u. Z. van Eindhoven, kant.
en 4 u. W. ten Z. van Asten, gem. en 1 u. W. Z. W. van Beende,
aan den Tongelreep ; met 8 h. en 50 inw. ,
BRUGGESCHANS , voorm. schans , prov. Groningen, -4 u. U. van
Winschoten, op de scheiding tusschen het Oldambt en Wedde, in
Westwoldimgerland. . „ .
In September 1672 werd deze schans, daor den Overste Jorman ,
op de Munsterschen hernomen, die haar , met schier geheel het oostc-
lijke gedeelte der provincie, bemagtigd badden.
Zij ontleende hären naam van eene bru g , w e lk e daar over het ri»
viertie de Pekel-Aa ligt en thans nog den naam van W in s c h o te r -
Hoogebrugge draagt. Na het jaar 1672 is deze schans, even a
die bij Winschoterzijl, geheel gesiecht.
BRUGGESLOOT, water in het balj. van de Nieuwburgen, prov.
N oord-Holland. it TT . , .
1 Zij komtuit de westelijke ringsloot van den Heer-Hugowaard , loopt
met eene westelijke rigting naarde Achtergracht en dient tot grensscheiding
tusschen de gern Broek-op-Langendijk en Noord-en Zuid-Scharwoude.
BRUGGESLOOT, water in het balj. van de Nieuwburgen, prov.
Noord-Holland, gem. Broelc-op-Langendijk. ,
Het komt uit het Ooster-Del, loopt, met eene westelijke rigting , de
Achtergracht en het Zuider-Del doorsnijdende , in de Dennesloot uit.
BRUGSCHE-DIJKLANDEN , landen in Staats-Vlaanderen, prov.
Zeeland, arr. Middelburg, kant. 0 ostburg, distr. Sluis, gem. Schoon-
dijke cn voor een klein gedeelte gem. 0 ostburg ; palende N. aan de
stad Oostburg en aan het Tweede deel van Prins Willemspolder , 0 .
aan den Mauritspolder en den Goudenpolder, Z. aan het Eerste deèl
van Prins Willemspolder en W. aan den Brugschevaartpolder.
Deze landen ontstonden bij het bedijken van Prins Willemspolder,
in de jaren 1650 en 1651, door het medebedijken van een gedeelte
van het oude kanaal de Brugsehe-vaart. Zij beslaan eene oppervlakte
van ruim 80 bund., behooren tot den Prins Willemspolder, en staan
onder het bestuur van dien polder. Er ligt eene hofstede ', die den
naam van E lm a r e draagt, als zijnde een overblijfsel van het kloos-
ter van dien naam (zie dat woord).
BRUGSCHEPOLDER , pold. in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland,
arr. Middelburg, kant. en distr. Sluis, gem. St.-Anna-Ter-Muiden ;
palende N. aan het dorp St. Anna-Ter-Muiden en aan den Maanschijn-
polder, .0. aan den Zoutenpannenpolder, Z. aan den Robemoreelpol-
der , W. aan den Gouverneurspolder.
Hij beslaat eene oppervlakte van ruim 23 bund. 60 v. r. 86 v. eil.
vruchtgevend land , en bevat drie kleine arbeiderswoningen.
Sedert onheugelijke tijden heeft deze polder bestaan. De octroijen
der bedijking zijn niet bekcnd, als zijnde onder de voormalige Graven
van Viaanderen verleend. Hij is , wat het bestuur daarover betreft,
vereenigd met de Wateringe van Greveninge, welke meerendeeis op
Belgisch grondgebied ligt, en wordt door de Passluis van het overtol-
lige water onllast.
De naamsoorsprong van dezen polder is insgelijks onbekend. In de
polderbescheiden is daarvan niels aangeteekend, welligt heeft hij bij
de bedijking geheel aan Brugsche eigenaren toebehoort.
BRUGSCHE VAART, oud vaarwater of kanaal in Staats-Vlaanderen,
in het Vrije van Sluis; loopende uit het Zwin, längs den Roodenhoek,
naarde Honte of Wester-Schelde en längs Biervliet naar den Braakman ,
tot doorvaart der schepen van en naar Brugge. Het scliijnt bij het ver-
drinken van Ond-IJzendijke, Gaternesse en Ellemare, dat in het jaar 1377
plaats had , en misschien gedeeltelijk door opzettelijke doorgraving, ont-
staan te zijn. Prins Maurits , in 1604 , tot het lierwinnen dezer landen
het Zwarte gat ingevàren zijnde,Üep inet zijne kleine boot dit kanaal
binnen, bemagtigde de schansen en forten die er längs lagen, om
voorts het beleg voor Sluis te slaan. Door het bedijken yan den Mau-
rits-polder( in het jaar 1614 en den Oranjepolder in 1617 , werd dit
kanaal aan de oostzijde gesloten, echter bleef er nog eene doorvaart