t e e l , alwaar hunne bfjeenkomstfen, den 1 Junij , werden aangevangen,
en ■— iladat onze dappere zeehelden , den Koning van het trotscbe Albioii,
doör liem zelfs in zijne havens te bestoken, den schrik in het hart
hadden gejaagd — werden de verdragspuriten ^ den 23 der volgende
maand geteekehd , in het Huis van Nassau, in de Käterstraat ,
alwaar nog een der oorspronkelijke handschriften van het Vredesver-
drägbewaard wordt. De bekrächtiging der wederzijdsfche Mögendlieden
werden den 24 Augustus iiitgewisSeld , en ten zelfden dage de vrede,
önder trömpetgeSchäl, doör de gehetele stad afgekondigd, het kanon
gelost- eil ’s ävönds fraaije vuurwerken ontstoken.
In het jaär 1746 scheen Breda weder bestemd , 6m den vrede aän Europa
te zullen terug geven , altbans de Gevolmagtigden der Mogendheden,
die na den dood des Duitschen Keizers, R arei VI, over de tröonsopvolging
in öorlög waren, kWamen aldaar j op het eiiide van Septeriiber , bijeen ;
maär de onaannemelijke eischen des Konings van Fränkrijk, ter in»
williging vaii eenen stilstand van wapeneri, deed de onderhändelingen
afbreken en de hoop op eenen gewenschten vrede alzoo in rook ver-
dwijnen.
Het wapen van B reda is van ke'el, beladen inet drie St. Andrieskrui-
zen van zilver, staande twee en een ; het schild gedekt döor eenen
engel en ter Wederzijde västgehouden door eenen klimmenden leeuw van
goud, rüstende het schild op eenen burg in hare riatuurlijke kleureh.
BREDA , katoeii- en koffijpl. in Nederlands-Guiana , köl. Suriname,
aan dfe Tapoeripakreek, ter linkerhand in het opvaren ; palende boveh-
waarts aan de katoenplant. Fakkershoop, benedenwaarts aan de katoenplant.
Crommelijnsgrift; 730 bund, groot, en met 84 slaven be-
werkt wordende. De Negers nöemen haar L obrechi.
BREDA (KASTEEL VÄN) j käst, in de bar. van Breda, prov.
Noord-Braband, arr., kant. en gem. Breda, aan de Naordzijde der
stad van dien naam , tegeri de rivier de Mark.
Men wil, dat het eerste alliier gestaan hebbende kasteel reeds in
de negende eeuw , in het Reigersbosch, zoude gebouwd zijn döor de
Deeneri. Dit kasteel, B runesheim genaamd, werd in het jaar 1124,
ingenomen door H endrik, Heer van Breda, die er de torens eri sterk-
ten van deed afbreken , en er zijneii zetel vestigde , zoo als dan oök
zijne afstammelingen daar hün vcrblijf hielden.
In het jaar 1380 deed J an van P olanes, Heer van de Leck, hier een
ander slot bouwen, dat eerst in het jaar 1362 voltooid was. Yan dit
tweede slot is mede niets meer äanwezig, äangezien het gebouW, het-
W6lk thäns te diet plaatse gevonderi wordt, tot stichter had H endrik
Van N assau^ die daarmede ih bet jaar 1336 eenen aanvang inaakte,
maar de völtöoijing niet beleefde, zoo als dit ook zijnen zooti j R einier
van N assau, Prins va,n Oranje, niet mögt gebeuren. Deze toch zette
het werk wel aanmerkelijk voort, maar werd door zijn ontijdig sneu-
velen, iri 1344, in de voltooijing Verhinderd. Tijdens de minderja-
righeid vaii Prins W ieiem I , en de daarop gevolgde oorlogen, ge-
d'.irende welke de stad B reda , meest önder de magt der Span-
jäardeh was , bleef dit Werk mede steken. Evenwel was het toen
reeds bewoohbaar, zoodat het in het begin van het jaär 1660, door
Ma r ia , weduwe vän W illem I I , Prins van Oranje, ten verblijf Werd
aangewezen aan hären hröeder , later, onder den naam van K arel I I ,
Koning van Engeland, bekend geworden , die, sederl het ongelukkig
uiteinde zijns vaders, dät rijk had moeten verlaten. Het was hier
ook, dat die Vorst, hä den dood van den Protector O livier Cromvvel ,
in Mei vän hetzelfde ja a r, de tijding zijner herstelling door het pätle-
ment, en kort daarop een bezoek van gemelde zijne zuster, bcnevenä
zijne broeders, de- Hertogen van Y ork en Glodcester ontvmg. Eindelijk
heeft W illem III, Prins van Oranje en later Komng van hroot-
Brittanje, dit gebouw doen voltooijen , onder het opzigt van den
Bouwmeester R omans, volgens het plan ten tijde van H endrik Graat
van Nassau, door den vermaarden Italiaanschen Bouwmeester Bo-
logne, gemaakt. Alzoo bleef dit gebouw tot op het jaar 1793 een
eigendom der Vorsten van het huis van Oranje ; maar nadat de
beroerten in dat jaar een einde gemaakt hadden aan de stadhouderlyke
regering in ons vaderland, en men ook over de bijzondere eigendom-
men der Prinsen van Oranje naar willekeur beschikte, werd het
K asteel van B reda gebruikt tot verblijfplaats van krijgsgevangenen en
zieke Soldaten , en eindelijk geheel tot een hospitaal ingengt, terwijl de
kostbare huissieraden van het kasteel openlijk te ’s Gravenhage verkocht
werden, en daaronder ook prächtige tapijten met goud en zijde door-
weven, waarin men de Graven en Gravinnen van Nassau , die Heeren
en Vrouwen van Breda waren geweest, levensgroot te paard zag af-
gebeeld. In het jaar 1826 kreeg dit gebouw echter eene waardiger
bestemming, daar het Z. M. behaagde, bij besluit van 29 Mei 1824,
te bepalen , dat het tot eene K oninklijke Militaire A kademie zou worden
ingerigt, waartoe h e t, na vooraf eene aanmerktlijke verbouwing
te hebben ondergaan, den 24 November 1828 werd ingewijd.
Naar dit gebouw gaat men van de stadszijde door eene fraaije poort,
welke , vroeger , behalve met veel lof- en beeidwerk , met het wapen van
Keizer K arel V, benevens de spreuk: plus ultra ( d. i. nog Verderj
prijkte. Daaronder zag men het wapenschild van N assau-O ranje:, door
eenen engel omhoog gehouden. Deze poort doorgegaan zijnde, korrrt
men op eene groote plaats , eertijds met lindenboomen beplant. Ter
linke rzijde ziet men het B i n n e n k a s t e e i of hoofdgebouw, voor-
heen door eene gracht omgeven, welke bij de laatste verbeuwing gedempt
is. ■ _ .
Dit hoofdgebouw * is regelmatig vierkant, in het midden een ruim
open plein hebbende, hetwelk de vier vleugels van elkander scheidt,
Het heeft, behalve de kelders , de hoogte van twee verdiepingen , die iri
eene menigte kamers van elkander zijn afgezonderd. Yöor het jaar 1798,
waren deze kamers alle prächtig en onder anderen door met goud en
zijde doorweven tapijten versierd. Het plein of de binnenpläats , is van
drie zijden met eene opene gallerij omringd, op welker pijlaren een
groot getal Romeinschc Keizers en andere voorname mannen der oud-
neid äfgebeeld zijn. Yroeger had de achtervleugel des gebouws eene
drie dubbele gallerij , welke van achteren door eenen muur gesloten was,
en waarvöör een fraaije trap van arduinsteen, troonswijze overdekt met
een verhemelte, dat op verscheidene pijlaren, van de Dorische bouw-
orde , rustte, naar den hoofdingang geleidde. Längs dezen trap kwam
men in eene groote gekoepelde zaal, op pijlaren gevestigd, die de
geheele regter zijde van het gebouw, ter lengte van 166 v. (82eil.) en
ter diepte van 89 v. (27 eil. 9 palm.) besloeg. Thans is de gallerij in
den achtervleugel, van de binnenzijde , door eenen muur gesloten, tot
eetzäal ingerigt, de trap geheel weggenomen, en de gekoepelde zaal,
door eene zoldering in tweeeri gescheiden, dient tot zaal van uitspan»
ning en slaapzaal. Behalve het hoofdgebouw, ziet men op het buiten-
plein nog onderscheidene andere gebouwen , thans meest tot woning
van beambten dienende.