Hel B e g g i j n h o f te Breda is in het jaar 1240, door M a ch te id van
D ie s t , de gemalin van Go d evaart IV , Heer m n Breda, gestickt. Toen
Vrerd ket aangelegd ter plaatse , waar tkans de rijschool, de stallingen
en verdere buitengebouwen der Koninklijke Militaire Akademie, mits-
gaüers het woonhuis van den Kommandant dier Akademie, gevonden
■worden;, van waar het, ten jare 1551 , door Hen d rik van N a s s au , Heer
van Breda, verplaalst is in de St. Catharinaairaut, achter de kapelvan
S*. WendediNds. Het bestaat nit 20 hnisjes, rondom een langwerpig
V ie rk an te plaats gebouwd, 'die twee verdicpingen hebben en bewoond
worden door Beggijnen., wier bezigberd bestaat in gedurige geeste-
lijke eefening, terwijl er eenige zijn , die de bcginselen van godsdien-
stig onderrigt en onderwijs in handwerken aan kleine hinderen ge-
ven. De Beggijnen moesten, nadat in het ja a r 1657 de St. We n -
d e l i j n s k a p e 1 , die haar vroeger tot kerk diende, aan de Franscbe
gcmeente was afgestaan , bare godsdienstoefeningen in twee doorge-
stagen en to t een bedehnis ingerigte Beggijnenwoningen Verrigten. Den 16
Maart 1856 werd echter het honwen van eene kapel, te rnidden van
de Vierkante plaats in bet Beggijnhof, aaribesteed en kort daarna niet bet
bouwen daarvan een begin gemaakt, naar een gewijzigd ontwerp van den
architeet Abrianüs van d e r Aa , te Oosterhout, onder het oppertoezigt
van ’s Rijks walerstaat, zoodat zij in het voorjaar van 1857 voltooid
was. De lengte van dit gebouw is over het geheele werk 20 eil. 4 palm
e» dg breedte 9 eil. , terwijl de boogte van het plafond Lijna 8 elL
bedraagc. Uit bet front is een koepeltorentje opgetrokken, dat ruim
18 dllen hoog is, De bouwtrant van deren kapel is lioofdzakelijk naar
d e Ionische orde, De kapel wordt door eenen Pastoor bediend. Een
der Vroegere hier dienstdoende geestelijken was Nicolaas van M ils t , die
aldaar omtrent het jaar 1 705 overleed, .na zieh als een vloeijend
Volksdichter te hebben doen kennen. De Poort , door welke ,naen uit
de St. Cätbarinastra'at op het Beggijnhof körnt, is , sedert het jaar
1830, geheel vernieuwd, zoodat zij zieh nu zeer säerlijk voordoet. Men
telt e r thans 42 Beggijnen.
Behalve dit Beggijnhof, bestonden e r voör de Hervorming in Breda
aaeer andere vrouwenkloosters , als: St. C a t h a r i ne n d.a 1, van de
orde der Premonstreiten , aan het Motterdveld; het klooster der Zwa r -
t e z u s t e r s , die naar den regel van S t . Augustinus leefden , aan de
Oude vest; en het klooster der Gr a a nwe z u s t e r s , van de orde
des H. Fran c iscu s, in de Catharinaslraat.
Opmerkelijk is het, dat de vorige Heeren van Breda nimmer' eenige
xnannelijke kloosters binnen de stad hebben willen dulden, hoezeer
ook meer dan eens daartoe aangezocht. Eerst, nadat de stad in het
jaar 1625 door de Spanjaarden was ingenomen , is den Capucj jnen
en J e s u ite n , door toedoen der Gouvernante, I sabella Clara E ugenia,
toegestaan, aldaar elk een klooster te mögen bouwen , gelijk mede den
M i n d e r b r o e d e r e n , in 1631, hebbende toen het Ca p u cij nen-
k l o o s t e r gestaan aan het einde der St. Catkarinastraat; het J e s
u i t e n k 1 o os t e r , in de S t, Janstraat ; en het M in d e r b r o e d e r
k l o o s t e r , in de Nimiwstraat. Ook hebben de Dominicanen , in het
jaar 1656, voor eenen körten tijd hier mögen verfcoeven, in een huis
in de Tolbrugstraat.
De Israelieten, wier getal hier., behalve de militairen , ruim 150, en
»net deze ongeveer 180-, beloopt, hebben er eene synagoge aan den
iHaagdijk, die tot den aesden ring van Noord-Braband behoort, en
waarin de dienst door öönen Voorlezer verrigt wordt.
Oader de weldadige gestiebten en inrigtiftgen te Breda , verdient het
O u d e - t n a n n e n - g a s t h u i s , op d e Boschsltaat, vooralvermelding.
Het is een öud gebouw, dat eenen, in het jaar 1643 , zeer sierlijk op-
pebouwden , voorgevel h e e ft, met eene fraaije poort cn ingang van¡willen
hardsteen , waarboven twee oude mannen staan mtgehouwen. Dit ge^»
stich t, dat een torentjemet klok en uurwerk h e e ft, is beslemd vooroude
mannen burgers der stad , die hier kost en inwomng gemeten, waar-
voor zii’ bij hunne inkomst, eene zeer geringe som voldoen , terwijl zij
tevens voor hunne kleeding moeten zorgen. Vroeger werden er siecht*
16 personen in opgenomen , thans is dit getal tot 39 vermeerderd, tei-
wijl noo een buitens huis onderbouden wordt. . ■ _
Het in het jaar 1606 gestiebte W e e s h u i s , aan de O u d e V e s t ,
bestemd voor hinderen , wier ouders burgers der stad en leden van de
Hervormde kerk geweest zijn , is een ruim , luchtig en wel ingengt ge-
boiiw met eene sieenen poort, waarboven met vergulde letters te lezien
Staat: Gob iS een vader der wezen. De Regentessen-kamer is beziens-
waardig öm het fraaije met bloemstukken geschilderde behangsei , zijnde
bet werk van eenen daar opgevoeden wees , J. H. Frebekiks , die dit in
het jaar 1781 voltooid heeft, terwijl er tevens eene schoone, ten jard
1778 vervaardio-de, schilderij , van dienzelfden kunstenaar, in de Re-
genten-kamer is te zien ; in welke kamer ook nog gevonden wordt een
gedenkteeken ter eere van eenen anderen wees , J ohaw van Collema ,
d ie , door den koophandel een aanzieniijk vermögen overgegaard hebbende ,
dat, ten b e l o o p e van 50,000 guld., bij zijn overlijden , in het jaar 1737,
vermaakte aan het huis, waar bij zijne opvoeding had genoten (,1).
Het R o o m s c h K a t h n l ij k W e e s h u i s in de N xe u w s t r a a f c ,
in het jaar 1806 , door eenige aanzienlijke ingezetenen der stad , opge-
r io t , is een gedeelte van het voormalige Huis van ¿tssendelft, later
het Minderbroederskloosler (zie het art. Assendelft). Dit huis, dat met
een törentje prijkt, heeft in de laatste tijden aaomerkelijke verbeterln-
gen ondergaan , waartoe de Regenten waren in Staat gesteld door eene
aanzienlijke gi f t , dit g esticht, in het jaar 1832, aangekomen uit de
nalatenschap van Alexander Carel Barthölomeus Lodewijk Grave van
Brederode, die, den 3 September van dat ja a r .'t e Amsterdam, over*-
leden zijnde, bet vierde gedeelte van zijn vermögen daaraan vermaakt
bad. Voör dien tijd moesten de middelen tot in standhouding van dit
gesticht gevonden worden, uit collecten en andere liefdegaven.
Het G a s t h u i s of Z i e k e n h u i s , op den H a a g d ijk, bestemd.v o o t be-
hoeftige kranken , was oorspronkelijk een g a s t h u i s voor oude man-
ßen , dat ten jare 1449 gesticht was door Ä n s e l m u s S m i t s , anders gezegd
F a b e r , dien wij later onder de beroemde Bredanaars zulle» vermelden.
Dit gesticht, sedert eenige jaren in verval geraakt en aan eenen partv-
culier ve rkoebt zijnde , werd in bet jaar 1S21 door drie weldadige
gezetenen van Breda, uit ten dien einde ingezametde^ liefdegil’ten aan>
gekocht, en tot zijne tegenwoordige bestemming ingerigt; woräercde dfe
zieken , in twee ruime zalen , door 6 in het huis wonende zusters van liefda-
digheid opgepast, welke zusters tevens zieh met het onderwijzen van
150 behoeftige hinderen , in de beginselen van de godsdienst en in
handwerken, bezig houden.
(i) Men zie alles wat Collema. en zijne gift betreff verder omstaudig opgeg'eveTlV
in de H e r i n n e r i n g e n u i t h e t g e b i e d d e r g e s c b i e d e i i i s b e t r e k -
k e 1 ij k d e N e d e r 1 a nd o n . doör A, J. van’ der A i , bl. 34^*