BUITENYELD (HET), gedcehe van het eil. Texel, prov. Noord-
Holland, thans tot het MijerUfmt |belioorende.
Hier was vroegcr, toen Texel eäPhet Eijerland nog afzonderlijke ei-
landen waren, een zecarm , welke die beide eilanden vaneen scheidde.
Dat zeegat in later tijd , door- aan- en opslibbing, gevuld geworden i
wcrd de daardoor aangewonnen grond, het B u it e n v e l d genoemd, en
daarover in de jaren 1629 en 1650 , tot meerdere yerbinding yan het
Eijerland aan Texel en tot bevordering der aanslibbing, een zanddijk
gelegd , die nadcrhand door opstniving, ten gevolge yan beplantirig met
heim, 56 ä 40 voeten hoog geworden is.
BUITENVELD (HET), streek gronds in het balj. yan Huisduinen-
en-den-Helder, prov. IVoord-Holland. Zie Koegras.
BÜITENVELD (NOORDERLEEGS-), aanwas, prov. Friesland, kw.
Oostergoo en Westergoo, gricl. Ferwerderadcel en het Bildt, Zie
Nooedeei/eeg en Bildtpol[.£x-aa\'\vas.
BU1TENVELDERSCHE-P0LDER (BINNENDIJKSCHE-), pold. in
Amstelland, prov. Noord-IIolland, arr. en voor een klein gedeelte
kant. Amsterdam N°. 2 , gem. Amsterdam, doch overigens kant. en
gem. TVieuwer-Amstel; palende N. aan den Overtoomschen weg en aan
de stad Amsterdam, 0 . aan den Amsteldijk, Z. aan het Loopveld,
die dezen polder van den Amstelveenschen polder scheidt, W. aan den
Amstelveenschen weg.
Deze pold.., die in hetjaar 1654 bedijkt is , heslaat eene oppervlakte
van 1276 bund, wordt door drie molens van het overtollige water op
den Amstel ontlast, en Staat onder het bestuur van vier Poldermees-
ters , eenen Secretaris en Penningmeester. Men telt er nagenoeg 475 h.,
waai onder , zoo längs den Amstel, als aan den Buitenvelderschen weg,
onderscheidene fraaije buitenplaatsen.
BUITENVELDERSCHE-POLDER (BUITENDIJKSCHE-), pold., in
Amstelland, prov. Noord-Holland, arr. Amsterdam, kant. Nieuwer-
Amstel , gedeeltelijk gem. Nie awer-Amstel, gedeeltelijk gem. Aalsmeer-
en-Kudelstaart, gedeeltelijk gem. Rietwijk-en-Rietwijkeroord, gedeeltelijk
gem. Uitlioorn; palende N. aan Koenenkade , waardoor hij van het
Meeroever, dat tusschen deze kade en den Overtoom lig t, gescheiden
wordt, 0 . aan den Amstelveenschen weg , voorts aan het dorp Am-
stelveen en aan den Bovenkerkerweg, waardoor bij van den Boven-
fcerkerpolder gescheiden wordt, Z. aan de gem. Uithoorn, en \V. aan
den Legmeerdijk. De Bcitendijkscue-Beltenveldersciie poldeii bevat de
geheele L egm ee r. Het K a rn em e lk sg a t loopt er midden door. Hij
hevat, voor zoo ver hij onder Nieuwer-Amstel behoort, 1421 bund.,
zoo land als water, want ruim twee derde-gedeelten van dezen pold,
bestaat uit water. Men telt er ongeveer 100 h., en het land wordt
door vier molens in bruikbaren Staat gehouden.
Deze polder i s , door geweldige opzetting van het Haarlemmer meer,
bö den storm van 51 December 1855, geheel ondergelöopen.
BUITENVELDERT, wijk van de gem. Nieuwer-Amstel, in Amstelland
, prov. Noord-Holland, arr. Amsterdam, kant. Nieuwer-Amstel.
In deze wijk, welke slechts uit eenen weg bestaat, die zieh, van de
Dubbele-buurt-aan-den-Overtoom , zuidwaarts tot aan het kleine Loopveld
uitstrekt, en daarom ook wel de Boitenveldersche-Weg genaamd
wordt, bevat ongeveer 50 h. en boerenhofsteden en ongeveer 250 inw.
Er is eene statie van R. K. , welke tot het Aartspr. van Holland-en-
Zeeland, dek. Amstelland, behoort, door eenen Pastoor bediend
wordt, en 350 communicanten telt.
De Kerk, welke aan do oostzijde van den weg S ta a t, en aan den
H A b g ü s t in d s is toegewijd, wcrd eerst bediend door Capucijnen en
vervoKens door Augustijncn. Zij is voor weinige jaren herbouwd en
toen van eenen spitsen toren op het voordak voorzicn. Tegen den
voorivevel is destijds eene nieuwe pastorij gebouwd en tevens de daartoe
hehoorende uit-mstrekte tuin verbeterd. — Onder de Pastoors , d.e hier
gestaan hebben , vinden wij vermeld , den Nederduitschen dichter J o h a n nes
Naxmkg, f den 29 September 1791. _
BUITENVELDJE, pold. in h e t balj. der Nieit/icbim/en, prov. l\oord-
Holland, arr. en kant. Alkmaar, gem. Broek-op-Layendijk.
BUTTEN WEGSCHE POLDER, voorm. pold. m Pajnland, prov.
Zuid-Holland, d i e , bij de bedijking van den Hieuwen-Drdoggemauk-
ten polder, onder Soelermeer en van den Palensteynschen polder, onde
r Zeqwaart, daarbij iD g e d ijk t is.
BUITENWEGSCHE POLDER, pold. in het Wederkwariter der prov.
Utrecht , kant. Maarssen, gern. Weslbroek; palende N. en O. aan den
Polder van Westbroek, Z. aan de gem. Zuylen, W. aan den Klopdijk
of de Inundaliekade.
Deze pold. is afgescheiden van den Wesibroelischen polder en bc-
dijkt in het jaar *1854, beslaat eene oppervlakte van 289 bund.
25 v .r. 80 v. eil., telt 8 h., waaronder een buitengoed en vijf boerenhofsteden,
wordt door eenen molen, op de rivier de Yecht, van het
overtollige water ontlast, en Staat onder het bestuur van eenen Polder-
schout en twee Poldermeeslers.
BUITENWETERING , water in Zalland, prov. Overijssel, gem.
Kamperveen, d a t noordoostwaarts van en genoegzaam evenwijdig aan
de hoofdstraat dier gemeente lo o p t, voorts deze gemeente^ en h e t
poeltje d e E n k d o orloopt, westwaarls n a a r den Noodwendigen dijk
d ra a it, omtrent de berberg de Roskam, met eene sluis , ODder den
gezegden dijk doorgaat en zieh door de Nieuwe of Drontsche sluis in
zee plagt te ontlasten. 0 7 7 - 1
BUITENZORG, ads. resid. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Ja v a ; palende N. aan de resid. Batavia , 0 . aan Krawang, Z. aan
de Preanger-Regentschappen , W. aan Bantam.
Tot in het jaar 1826 was zij eene afzonderlijke resid., die toen ,
door den Gommissaris-Generaal du Bus , met de resid. Batavia vereenigd
werd, maar thans maakt zij eene op zieh zelve staande ads. resid.
u it.
De naam B u it e n z o r g is aan deze residentie gegeven onder het Britsch
bestuur, en wcrd toen zamengesteld uit de twee z u i d e l i j k e
sc ho a t a mb t en d e r B a t a v i a s c h e O m m e l a n d e n , en het
regentschap B u i t e n z o r g (zie dat art. hieronder).
’Deze ads. resid. vormt een langwerpig vierkant vlak, dat weinig
bogten heeft en eene oppervlakte van 747 v. Eng. m . bevat, terwijl
het op de gt-ootste lengte 16 en op de grootste breedte 7 u. gaans heeft.
Zij wordt verdeeld in vijf distrikten ; zijnde : B u i t e n z o r g , D ja -
s i n g g a , P a r o n g , T j i b a r o e s s a en T j i b i n o n g . Deze vijf
distrikten hebben weder twee en vijftig onderafdeelingen, welke 900
dorpen en 270 gehuchten bevatten.
De voornaamste rivieren zijn : d eM in tjo r ie , de T jib o e n b o e la n ,
de T j ib e t , de T jid 'a n ie , de T j i d o e r i a n , de T j i k a r a n g , de
T j ik i a s , de T j ik a o , de T j i l in g s i e , de T j i l iw o n g , de T ji-
l o a r , de T j i -O m a s , de T jip am in k ie s , de T j i r in g in en de
Angke. Van dezen zyn echter de T j i b e t , de T jid a n ie en de