zen, die »ich iu de binnenlanden genesteld hebben , oiu er de mijüen
te bewerken ; en de oorsproukelijke inboorlingen of Dajakkers. Onder
de eerstgenoemde klasse telt men ongeveer vijftig duizend Maleijers
twee duizend Boeginezen en een paar honderd Arabieren. De Maleijers
bestaan uit eene gemengde volksmassa, die längs de kusten van B o r n
eo , .gelijk schier overal in den Archipel, vcrspreid i s en uit kolonis-
ten van Malakka, Riouw, Linga , Sumatra en andere plaalsen is za-
mengesteld. Zij zijn hier, gelijk overal, woelziek, zedeloos, aan
döbbcl- en krakeelzucht, opium en arak overgegeven en somtijds rnoei-
jelijk in bedwang te houden. De Boeginezen komen, door den han-
delgecst gedreven, als kolonisten, herwaarts en zijn dan meeslal
arm. Na bet verkrijgen van eenig vermögen keeren zij somwijien
naar hun vaderland lerug, doch verre de meeste blijven in het land $
waar zij zieh hebben nedergezel, hun leven doorbrengen. De Arabieren
zijn meest kooplieden. Er zijn er, die, met den handel, een vermögen
van vijf en twintig tot dertig duizend en meer piasters verzameld
hebben. De gezamenlijke bevolking der Chinesche mijnwerkers , over
het geheele eiland , vvordt meestal op niet minder dan honderd duizend
man. begroot; sommigen beweren zelfs , dat men er wel tweemaal hon-*
derd duizend zoude aantreffen. Volgens geloofwaardige berigten van
lieden , die zieh eenen geruimen tijd op het eiland B orneo opgehouden
hebben, is echter ree.ds het eerste getal veel te overdreven. Er zoude
er evenwel meer dan tlians gevonden worden , indien zij vrouwen uit hun
geboorteland konden medebrengen, hetwelk echter ten strengste , bij hunne
wetten verboden is. Zij vereenigen zieh derhalve met inlandsche vrouwen,
doch zijn afkeerig van het huwelijk, omdat hun eenig doel is, na
verloop van eenige jaren , met den gewonnen schat naar hun vaderland
terug te keeren. Zij zijn trouwloos en verraderlijk , en hebben
er niet weinig aan toegebragt, om de pogingen te doen mislukken., die
de Europeanen , van tijd tot tijd , hebben aangewend , ten einde zieh
meer bekend te maken met het binnenland, alwaar de Chinezen de
mijnen bewerken , uit welke zij dan ook het meeste voordeel trekken.
De hier zoo menigvuldig zijnde Chinezen, hunne kracht eenigermate
kennende, hebben zieh eene zoodanige magt weten te verwerten, . dat
van het oppergezag derYorsten niet meer dan eene schaduw is over-
gebleven, en zij hun naar willekeiir den bepaalden cijns voldoen. Zelfs
laten de Chinezen zieh slechts met tegenzin door de Europeanen de wet
voorschrijven. Dit had dan ook ten gevolge, dat er in het jaar 1822
eene gisting onder de Chinezen te Ma n d o r en Mon t ra doy hunne
hoofdverblijfplaatsen, ontstond, . welke echter door den Gomrnissaris
T o b ia s , bijgestaan door den Luitenant Kolonel d e S t o e b s , in het be-
gin des voigenden ja ars, zoo als wij nader zien zullen, gedCmpt werd.
De Chinezen , die zieh niet met de mijnwerken bezig houden, leggen zieh
toe op den landbouw , den handel, van welken zij zieh bijna geheel mees-
ter maken, of op bedrijven , die met het mijnwerk in verband slaan.
Van de Dajakkers is moeijelijk het juiste getal op te gßven, wanty
«fschoon zij zieh bij voorkeur längs de vruehtbare oevers der rivieren
nederzetten , slaan zij hunne woningen tot ver in de bovenlanden op y
waar men , ondanks alle, aangewende pogingen , tot nu ioei, weinig
nasporingen heeft kunnen doen. Naar gissing, kan men echter hurt
getal op ruim twee en een half millioen zielen schatten.
B o rn eo wordt in drie voorname afdeelingen gesplitst, als ten N. d e
staten van E ige nl i j k B orneo of B o r n e o - P r o p e r ; op de West-
kust van het oude rijk van Matan en S u k a d a n a , en ten Z.destaten
vanBanjermasing. Deze drie hoofddeelen hevatten verscheidene koning-
riiken en vorstendommen waarvan de voornaamste zijn : B o r n e o , de
staten van den Sultan van Samb a s , de staten van Memp awa ,
P o n t i a n a k , de staten van L a n d a k en S a g o e . h e t land van
S imp a n g , Ma t a n , S u k a d a n a , de staten van den Vorst van
K a d aw a n g e r , en B a n j e rma s i n g .
De meeste Rijken op dit eiland worden bestuurd door eenen Sultan ,
met zij ne voornaamste officieren of raadsleden , R e n d a h a n a genoemd ,
en bestaande uit eenen Di ga d on g of Opperhofmeester, eenen l om-
mo n p o n g , eenen P amo e n t j a of Administrateur, en eenen hhaö-
b e n d a r a e f Havenmeester. De wetten zijn overlevermgen, die oendang
oendang Borni geheeten worden. .,
B orneo werd het eerste door de Portugezen , en wel in bet jaar 1 üZ t
door G eo rg e s de M enenes , ontdekt, ofschoon deze natio zieh mel eer
dan in het jaar 1690 te Banjermasing vestigde. Van de Niederländers
was de beroemde O l iv ie r van N oo rd de eerste, die hier voet
aan wal zettede. Hij ankerde, den 29 December 1600, in de groote baai
voor de stad Borneo en werd daar zeer vriendelijk. ontvangen , maar
ontdekte , reeds den 1 Januarij daaraanvolgende , den verraderlijken en
moordzuchtigen aard der inwoners , wier heimelijke aanslagen hij echter,
door gedurig op zijne hoede te zijn, en altoos zeer goede wacht te
houden , telkens verijdelde. Hij verlrok den 6 Januarij weder van daar,
en na hem hebben de Nederlanders hunnen koophandel op dit eiland,
eerst zonder eenige vastigheden aan land te hebben, uit hunne schepen
gedreven, dit moet echter niet lang geduurd hebben, want reeds m het
jaar 1607 was H ans R o e f te Sukadana , om er den handel te besturen;
in het jaar 1608, hadden wij S amuel B l o em a e r t als Resident te Landak en
Sukadana , die in het volgende jaar een verdrag met den Koning van
Sambas sloot. In 1623 werd het kantoor te Sukadana opgebroken ,
maar in 1664 knoopte men eenige betrekkingen aan met den Koning
van Banjermasing ; doch het volk werd voor te siecht en verraderlijk
gehouden en de Oostindische Compagnie schatte het leven harer die-
naren te hoog, om hier eene blijvende faktorij aan te leggen, wier
leden elk oog*enblik zouden blootgesteld zijn aan de roofzuebt en dolle
woede van een volk, van het welk geen jnngeling in het huwelijk mag tre-
den zonder aan zijne bruid een menschenkoofd, hetzelfde van Wien ,
als een geschenk te hebben aangeboden. De Engelschen versehenen
voor de eerste maal op dit eiland in het jaar 1609, en hebben zieh
daar ook somtijds gevestigd , maar verfielen het dan ook weder voor
eenlgen tijd , om later op een ander punt des eilands eene löge of faktorij
op te rigten; zooals zij in het jaar 1700 te Banjermasing deden. Deze
factorij werd echter in het jaar 1707 door de inlanders vermeid, em de
Engelschen werden om het leven gebragt of op de vlugt gedreven. Van
dien tijd a f, tot in het jaar 1774 toe, heeft rtien hen daar niet meeropenlijk
gezien , maar zij handelden allcen ter slnik met kleine vaartuigen. In
dal laatste jaar Werd het Fransche schip l'Epreuve, op de kust van Borneo
overrompeld, en de manschap door een Maleisch Opperhoofd en
zijne bende verraderlijk vermoord. Om hierover wraak te nemen , werd van
Chandernagurh eene expeditie derwaarts gezonden waarvan de bevel-
hebberlast had , om een aantal gevangenen te maken , hun neus en oo-
ren af te snijden, en dan weder aan wal te zetten. Driehonderd inwoners
werden op die wijze mishandeld, en hier aan heeft men vermoedelijk
de nu nog doorslaande wreedheid der inboorlingen jegens de Europeanen
te wijten.