BARBARADAL, voorm. nonuenklooster van de orde der Minimen in
da Meijerijvan 's Hertogenbosch. Zie E i k e n d o n k .
BARBARAHUIS , voorrn. nonuenklooster van de orde der Minimen
te Buren prov. Gelderland. Het werd in den.Spaanschen oorlog ver-
nietigd, ter plaatse waar het gestaan heeft ziet men thans het W e e s -
huis , dat in net jaar 1312, door Maria van Nassau de oudstc dochter
van W il lem 1, P rinsvan Oranje en weduwe van Filips , Graaf van Hohenlohe
, gestiebt is.
BARBARAPOLDER, voorm. polder in Staats*Vlaanderen. Zie:
B a r b e l po l d e r .
BARBE (ST.) , eil. in Oost-Indie. Zie B arbo (St.)
BARBECOEBA. , kreek in IVederlandsc/i-Guiana, kol. Sui iname, Zij
ontlast zieh na eenen zuidwestelijken loop , boveu de Koopmaiiskreek
op den regter oever der Boaen-Cottica.
j BARBELPOLDER , ook wel B a rba hapolder genoemd, voorm. pold.
in Staats-Vlaanderen, onder Breskens, omstreeks de plaats waar nu
het blokhuis N a s s a u en het fort F r e d e r i.k II c n d r i k liggen ;
het grensde N. en 0 . aan de Elizabethpolder, Z. aan 0 ud-Breskens,
W. aan Jong-Breskens.
Deze polder, die ongeveer 20 bund. groot was, is door of ten ge-
volge van den watervloed van 27 Januarij 1682, met een groot ge-
declte van den Elizabetbpolder en van Jong-Breskens in zee verdwenen.
BARBER of C a b r ie t en b er g , plant, in IVest-Indie, op het eil. Cu-t
raeao, in de West-divisie, ten Z, van den berg St. Antonie. Er is
hier eene kapel, zijnde een vrij raim , doch zoo uit- als inwendig zeer
eenvoudig gebouw, waarin de dienst door eenen Pastoor .en eenen
Kapellaan verrigt wordt.
BARBER A (ST.) p l a n t , i n West-lndie. Z i e B arbara ( S t .) ( 1 ) .
BARBERSPOLDER, heerl. in Belfland, prov. Zuiil-Holland. Zie’
B a b b e b s po lo e r .
BARBESTEIN, voorm. adell. h. in Zuid-Beveland , prov, Zeelandy
in het dorp Ileinkenszand. Het was een fraai vierkant slo t, met. een
lorentje. Dit lag rondom in het water, en was lang in het bezit
van het Zeeuwsche geslacht H u rg b o n je , van welk geslacbt het slot
door de R. K. gemeente van Heinkenszand aangekocht is, om het tot
eene kerk in te rigten. Ten gevolge van dien heeft. het door de
vertimroeFingen in 1836 cn 1837 de vroegere gedaante geheel verloren.
Tot die vertimmeringen , waardoor het in eene waardige plaats
ter aanbidding is herschapen, was de gemeente in Staat gesteld door
aanzienlijke bijdragen , zoo uit de Rijks als uit provinciale fondsen ,
alsmede door vrijwillige giften , ook van de zijde der Protestanten.
BARBO (ST.), S t. B arbe of P o r l in g , eil in Oost-indie, in den
Sundaschen Archipel, in de Straat van Karimata , ten W. van Borneo •
0° 3' N. B„ 123° 22' 0. L.
BARCHEM of B arghem , buursch. in het graafsqhap Zulphen, prov.
Gelderland, kw., distr., arr. en ;4 u. 0. tpn, N,. van Zutphen, l cj&
Nf; van Lochern,; gern, en 1 u. O.van Laren ; met 300 inw. cn eene school'.
BARCLAY, yerl. plant . , in Nederlandsch Guiana , koL Suriname,
aan de Beneden-Saramaca ter regter zijde in het opvaren; palende aan
den militairen post Nassau benedenwaarts en de yerlaten plant. Greenfield
, opwaartsj S00 akk. groot.
( i ) Alle du andere met Barbera beginnende woorden zocke ,men insgelijks op
B a r b a r a «
BARDOSTROOM, riv., prov. Friesland. Zie B o o r s .
BARDWIJK , d. in het Land van Heusden, prov. Noord-Braband.
Zl BAREL (HOOG), geh. op de Feluwe, prov. Gelder land; kw ., d istr,
Veluwe, arr. en 3 u. N. ten W. van Arnhem kant. en i u. N. 0
van Warjeningen, gem. en 21 u. N. 0 . van h d e , H u. N. O.van Otterloo
, waartoe het behoort; met 80 inw. ^
BARELA , P oe lo B ar e la , eil. in Oost-lndie , in de Slraat van Sunda ,
N. 0 . van Sumatra. _. „
BAREN, d. in Eemland, prov. Utrecht. Zie BA R BAREN
, voorm. water in Staats-Vlaanderen. Zie B a a b .
BARENDIJK of oude I J v e n d u k , dijk in Staats-Vlaanderen , prov.
Zeeland, onder Groede, loopende van Baarzande naar den St. Anna-
polder. Deze dijk ontleent zijnen naam van de Baar of IJve , een water
dat hier vroeger gestroomd heeft, in dezelfde rigting, die nu e ij
houdt. Zie B a a r . , , BARENDONK, adell. huis in het Land van Cuyk, prov. Aoord-
Braband, arr. en 8 u. 0. van 's Ilertogenbosch, kant. en 15 u. Z. O.
van Grave , gem. en 1 u. Z. W. van Beers, l u. » . 0 . van M,1
BARENDRECHT ook wel B e r e n d r e c h t genaamd, landstreek in üen
Riederwaard, prov. Zuid-Holland, arr. Bordrecht, kant. Ridderkerk,
palende N. aan IJsselmonde , 0 . a a n Ridderkerk, Rijsoort en Heer-
Jansdam, Z. aan de Oude Maas, W. a a n Pendrecht en Charlois.
Het waren vroeger drie afzonderlijke ambachtsheerlijkheden, name-
lijk : O o s t - B a r e n d r e c h t , W e s t -B ar e n d r e c h t e n C a r n
i s s e , die thans de gem. Oo s t - e n- W e s t -B a r e nd r e c h t -
nitmaken, en de polders: het B i n n e n l a n d v a n O o s t - e n -
W e s t - B a r e n d r e c h t , het B u i t e n l a n d v a n Oo s t - e n-
W e s t - B a r e n d r e c h t , den Z u id p o 1 de r en den Z l e d e wyd
e p o l d e r bevatten. ‘ n
Men wil den naam afleiden van eene overvaart, welke over eene
vroeger hier gestroomd hebbende rivier, de Ba a r ne oi B e e r n e (zie
dit laatste woord), geweest is. Zoodat B a r e n d r e c h t eene verbastenng
van B a a r n e t r e c h t of B e e r n e t r e c h t zoude zijn.
Deze landen waren reeds in het jaar 1561 bedijkt, en behoordeti
toen onder de bedijking van den Riederwaard , maar schynen later
weder ondergeloopen te zijn; toen door verzuim en tweedragt on-
bedijkt gebleven zijnde, werden zij afzonderlijk , volgens hunne eigene
handvesten bedijkt. De Handvest door Hertog A l b r e c h t van B ew e r b s
in het iaar 1405 aan die van den Riederwaard gegeven , strekt wel
tot eenrigtsnoer van B a r en d r ech t en Carnisse, maar met verder dan
in zoodanige punten, die in de eigene handvesten van deze landstreek
niet bepaald zijn. Deze handvesten hebben hunnen grondslag in een
verdrag van 20 December 1483 , tusschen de bijzondere Heeren dezer
ambachten en de ingelanden ter andere zijde, volgens hetwelk dedijk.
onder hen gemeen moest blijven en onderhouden worden, doch leder
Ambachtsheer zou in zijn ambacht eenen bijzonderen Dijkgraal stellen ,
maar zij moesten eenen gemeenen Waardsman of Penningmeester hebben.
De ingelanden moesten , ieder in hun ambacht, jaarlijks een
zestal personen , die ieder drie morgen lands gegoed waren , aan hunnen
Ambachtsheer voorstellen, om daaruit twee als Heemraden te kiezen;
doch de Waardsman moest acht morgen bezitten. In dit verdrag ,
waarbij ook de regten der Ambachtsheeren, zoo ten aanzien van de
tienden, als anderzins, bepaald werden , werd vastgesteld, dat de drie
TT TV O