w l j l de Abdis ook zitting in den Raad van Braband had. Volgens
sommigen zou het zijnen naam ontleend hebben, van zijne lig-g-ing-,
aan de Aa , die het vroeger insloot en omstroomde , zoodat B in d e r e n zo o
veel zoude beteekenen als B in d e r A a (B in n e n d e A a ). Volgens eene onde
overlevering echter, zoude de gezegde Keizerin, die veelal te Helmond,
hetgeen haar in eigendom toebelioorde, verblijf hield , en een liefhebster
van de jagt -was , hier ter plaatse , met hären muilezel, in een diep moe-
ras gereden zijny en toen zij hem voelde zakken, met eene Hoogduitsche
uitspraak geroepen hehben : Ich bin der in. In gevaar geraakt zijnde van te
smoren, zoude zij eene gelofte hebben gedaan , van hier een klooster te zullen
stiebten , en, nä hare redding, die gelofte volbragt hebben , terwijl het
klooster, naarbovengemelden uitroep, den naam van B in d e r e n verkreeg. De
Stichling werd in het jaar 1245 bevestigd door Paus I n n o c e n tio s IV, en
de abdij gesteld onder het bestuur van den Abt van Villers , in Waalsch
Braband. In de kerk dezer abdij werden voör de Hervorming, naar
men beweerde , de bewijzen en overblijfselen bewaard van een mirakel ■,
dat aldaar zoude geschied zijn in de uitwendige gedaante van het H.
Sacrament des Altaars, maar deze bewijzen zijn, in het jaar 1571,
door Engelsch en Schotsch krijgsvolk vernield. Men wil ook , dat de
Keizerin hare goederen, te Vlierden gelegen , aan het klooster te B i n - / d e r e n gemaakt heeft, op voorwaarde, dat men drie malen ter weke voor
haar de misse zoude doen in de kapel of kerk, welke zij, ter eere van
de H. Maagd, aldaar gesticht had.
Toen de Gelderschen, onder M a ä r t e n v a n R ossem , in het jaar 1 5 4 3 ,
Eindhoven ingenomen hadden , leidde de bezetting van Helmond:, om
voor te komen, dat de vijand zieh ook daar niet mögt nestelen , het stift
B in d e r e n in kolen. De stift jonkvrouwen hadden zieh kort te voren
naar ’s Hertogenbosch begeven, daar men haar eenigen tijd in het
klooster op den Windmolehberg huisvestte, vervolgens werden zij naar
Rosmalen , in het klooster St. Annaberg overgebragt, alwaar zij den-
kelijk tot na de herstelling van het stift B in d e r e n hieven.
In het jaar 1588 werd dit stift weder door den Graaf v a n H o h e n e o
afgebrand. Het werd echter kort daarop weder hersteld , en bleef door
de adellijke stiftdames bewoond tot aan den Vrede van Munster , toen
de Staten-Generaal deze abdij ophieven , de goederen domein verklaarden,
en de Nonnen, tot hären dood toe, een jaarlijks inkomen daaruit ver-
zekerden.
De kloostergebouwen , in banden van partikulieren gekomen, werden
tot eene Kekwame woning ingerigt. Deze boerenhofstede behoort thans ,
benevens een gederlte der ahdijgoederen, aan de erfgenamen van Jonk-
heer J. C. G. v a n d e r B rd g g iie v a n Croy.
Het wapen dezer abdij bestond in een Lieve Vrouwe beeid op een
zilveren veld.
BINDERIJ (DE), klein geh. in het Oldambt, prov. Groningen,
arr. en 3£ u. N. van Winschoten, kant. en 3§ u. N. 0. van Zuid-
broek, gem. en J u. Z. van Ter-Munten, \ u. Z. 0. van Wolden-
dorp , waartoe het behoort; met 70 inw.
BINEAGA of L e a g a , haven in Oost-Indie, op de Zuidwestkust van
bet Sundasche eil. Sumatra, lands. Batakh, distr. Singkel, 4 m. 0 .
van den mond der Singkel.
BING, klein eil. in Oost-Indie , in de Zee van Celebes, 0 . van het eil.
Sangir, op f m. afstands van den Zuidhoek van het eil. Lawesang.
BINGARDEN , oude naam van het adell. huis B i n g e r d e n , in het
r a a f s c h . Zutphen, p r o v , Gelderland. Zie B in g e rd e n .
B1NGELRADE , gem. in de heerl. Valkenburg, prov. Limburg, distr.
«n arr. Maastricht, kant. Oirsbeek (12 k.d., 7 m.k., 2 s. d.) ; palende N.
«an de gem. Jaheek , 0 . aan Schinveld, Z. aan Oirsbeek, W. aan
Hillesberg, in Pruissisch Rijnland. __. ,
Zij bevat het d. B i n g e i r a d e , benevens de geh. R a a th c n V ie .,
beslaal eene oppervlakte van 331 bund., en telt 72 h., bewoond door
430 inw., die meest hun hestaan vinden in den akkerbouw.
De inw! , die alle R. K. zijn , maken eene parochie uit , welke tot
betbisd. Luik , dek. Schinnen, behoort, en door éénen Pastoor bediend
wordt.
Men heeft in deze gemeente ééne school.
Het d. B in g e e r a d e , in de vijftiende én zestiende eeuw schreef men
B i jg e n r o o th , in de zeventiende eeuw B e n g e n r o o th , later B in g e n r o o tb ,
ligt 4 u. N.'n . 0. van Maastricht, 1 u. N. ten 0 . van Oirsbeek. Men
telt e r, in de kom van het d., 17 h. en ruim 100 inw., en heeft er
eene R. K. kerk , die aan den H. L am b e r tb s is toegewijd.
De dorpsebool wordt gemiddeld door 70 leerlingen bezocht.
BINGERDEN, buurs. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland,
Jiw. , arr. en 4 u. Z. W. van Zutphen, kant. en j u . W. van Does-
borgh, distr. Doesborgh-en-Zevenaar, gem. en u. W. ten Z. van
Anqerlo , met ruim 200 inwoners , die hun grootste bestaan in den
landbouw vinden. Tot deze buurschap behoort de havezathe B in g e rd e n .
Zie het volg. art.
BINGERDEN, oudtijds B y n g h a r d e n , ook B in g a rd e n , adell. huis en
bavezathe in het graafs. Zutphen , prov. Gelderland, kw. , arr. en 4 u.
Z. W. van Zutphen , kant. en i u. W. van Doesborgh, distr. Doesborgh
en-Zevenaar, gem. Angerlo,' in de buurs. Bingerden , aan den Nieu-
wen IJssel.
Deze havezathe was vroeger leenroerig aan het aartshisdom Keulen,
en bezat vele voorregten en leenen , waarvoor het zijne bijzondere leen-
kamer had. Zij heeft vroeger aan het geslaclit van dienzelfden naam
behoord. Men vindt dat E v e r a r d , Heer van Bingarden, in 1448, aan
de gemeente Wehl eenen den huize R in g e r d en verschuldigden thins schenkt.
De originele schenkingsbricf bevindt zieh nog op den huize B in g e r d e n .
B in g e rd e n is opgezworen met die van R y n s c r t o t W i n k e l op de Cleef-
sche en Marksche landdagen , ook met H e rm a n O t t o v a n B a e r in de
Duitsche orde, balie van Mühlheim , insgelijks te Cleve met O t t o v a n
S p a e n v a n H o e th b z e n . De laatste mannelijke afstammeling van dit ge-
slacht was G i j s b e r t v a n B in g e rd e n , overleden in 1575 , welke op de
Protokollen der Cleefsche landdagen onder de aldaar aanwezige Ridders
vermeld Staat. Zijn vader J o iia n v a n B in g e rd e n , getrouwd met E l i z a b
e t h v a n V o o r s t , lie t, belialve hem, nog eene dochter n a , A n n a ge-
naamd , die in eerste huwelijk getrouwd was met den Ridder G oossen, v a n
T e r H o r s t , Heer van Rodenholz, en in Iweede huwelijk met O t t o v a n
S p a e n , Heer van Holthusen. De kleindochter van dezen G o o s s e n v a n
T e r H o r s t , A n n a genaamd , bragt de havezathe B in g e rd e n door huwelijk
aan het geslacht van G o l s t e i n . In 1617 werd D a v id v a n G o l s t e i n met
dit goed beleend, ten behoeve van zijne huisvrouw A n n a v a n T e r H o r s t ,
die liet aan hären zoon J o h a n n A r n o l d Baron v a n G o l s t e i n , Heer van
Warbede , Egli en Rodenholt, Generaal-Majoor in Koninklijke Zw'eed-
sche dienst, bragt : het wapen van dezen laatsten en dat van zijne
gemalin M a r i a Baronnesse v a n L e rw a l d d i n , zijn nog , in steen uitge-
houwen , in een der zijmuren van het huis te B in g e rd e n te zien. Na
hun overliiden werd H e rm a n van P a b s t , Vriiheer van Kaldenbach, op den
II. D e e l . . J 29