deelde zieh in twee takkeu. De eerste, zijnde het Axelsche g a t ,
liep vöorbij Axel en vereenigde zieh met het Hellegat, waardoor het
land van Axel een eiland was. Deze tak werd in de vorige eeuw be-
dijkt. De tweede, zijnde het S a ssch e g a t , liep voorbij Sas-van-
Gent naar Zelzate en Verder. Door dit water was veel vaart op eerst-
gemelde 'plaats. ■ Het werd in het jaar 1826 , bij het graven van de
vaart van Gent op Neuze afgedamd. Thans dient de B raakman alleen
tot - vaarwater voor schepen naar Biervliet, Philippine, Mauritsfort en
omliggende polders, rnaar is grootendeels opgeslikt, zoodat er nog
slechts eene bevaarbare geul over is , die van onder Biervliet, längs
do; oevers van de Magdalenapolder den Kapitalen dam, den Clarapolder
en de Isabellesluis , tot aan Philippine, loopt. Het was op dit water,
dat, den 19 Maart 1831, het stout bestaan van den Matroos J acob
H obein plaats had (zie het art. B ierv l ie t ).
.BRAAKMEER, pold. in de Vier Noorderkoggen, prov. Noord-Holland.
Zie B raak (de ).
• BRAAKPOLDER, pold., in de Vier Noorderkoggen , prov. Noordr
Holland. Zie B raak. (De)
■BRAAKSLUIS, sluis in de Vier Noorderkoggen , prov. Noord-Holland
, in den Koggedijk, dienende om het overtollige water van den
p.older de Braak in zee te ontlasten.
BRAAKWETERING (DE), water in de Vier Noorderkoggen, prov.
Noord-Holland. Zie B raak (De).
. BRAAM o f be« B raam , geh. in Twenthe , prov. Overijssel§ arr.
en 7 u. Z. Z. 0. van Almelo, kant. en 2 u. Z. van Enschede, gem.
en 1J u. O. ten Z. van Haakshergen, een gedeelte van de buurs.
Buurße uitmakende.
Over dit geb., hetwelk uit het huis den Braam en eenige weinige
huizen en boerenplaatsen bestaat, had, in de zeventiende eeuw, een
aanzienlijk vervoer van hout uit Munsterland naar Zwolle en Deventer
plaats , vanwaar het verder naar Amsterdam en de Zaan werd verzonden.
BRAAM (DEN), heerenhuis in Twenthe, prov. Overijssel , in het
geh. den Braam (zie het vorige art.) aan de Buurse of Schipbeek en den
grooteh weg naar het Koningrijk Pruissen.
Sedert meer dan 100 jaren dient dit huis tot Rijkskantoor van inen
uitgaande regten en accijnsen, waar längs vele goederen in- en uit-
gevoeld worden.
BRAAMBERG, heuvel in Westerwolde, prov. Groningen, N. van
Ter Apel, onder de gem. Onstwedde.
BRAAMBERG, heuvel in Zalland, prov. Overijssel, onder de gem.
Ambt-Hardenberq, op de grenzen van Drenthe.
BRAAMBOSCH, geh. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland
, prov. Noord-Braband, Herde distr., arr., kant. en 2J u. Z. Z. W.
van Eindhoven, gem. en £ u. 0 . van Westerhoven; met .13 h. en 63 inw.
. BRAAMHAAR, naam , die , hoewel verkeerdelijk , op sommige kaar-
ten gegeven wordt aan het buitengoed B romhaar in Zalland, prov.
Overijssel. Zie B romhaar.
BRAAMPDNT, voorm. militaire post in Nederlands-Guiana, kol.
Suriname. Zie B rampunt.
BRAAMSLU1S, brug in Dregterland, prov. Noord-Holland, onder
en ten 0 . van Westwoude, op den weg Van Hoorn naar Enkhuizen.
BRAAMT, buurs. in het graafs. Bergh, prov. Gelderland, distr.
Doesborgh-en-Zevenaar, kw. , arr. en 3 u . : Z. Z. 0 . van Zutphen,
kant. ,en l£ u. 0. van Terborg, gem. Bergh, 1® u. N. ten 0 . van
bs Heerenberg, £ u. N. N. 0 . van Zeddam , waartoe het kOrkelijk behoort;
met 41 h. en 274 inw. r
BRAARDERBUREN , b. prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Aeew-
warderadeel, arr. kant. en l | u. Z. van Leeuwarden , \ u. Z. W. van
Wirdum, waartoe het behoort, 3 min. Z. ten 0 . van het geh. Wyt-
gaard , aan'de oostzijde van den Straatweg.
BRAASSEMERMEER of B rasemekmeer , meer in Rijnland, prov.
Zuid-Holland, ten Z. van bet Haarlemmermeer, tusschen den Grooten
Veender-, den Vier-Ambachts- en den Wassenaarschenpolder. Ten N.
heeft het gemeenschap met het Haarlemmermeer , door eene gegravene
vaart, de Ou d e W e t e r i n g genaamd. Ten Z. strekt het zieh in
de lengte u it, en heeft eene waterloozing op den Ouden R ijn , längs
eene gegravene v a a rt, d e Do e s geheeten , die ongeveer 1 u. 0. van
Leyden in den Ouden Rijn valt. Op den oostelijken oever van het
B raassemermeer ligt het d. Rijnzaterwoude. Van waar dit meer zijnen
naam ontleend heeft is onzeker, maar in het begin der zeventiende eeiiw
moet het nog slechts een riviertje geweest zijn, door hetwelk-het water
van het Haarlemmermeer met dat van den Rijn gemeenschap had.
Toen de vaart längs den Drecht nog niet bestond, was over dit meer
de vaart voor groote schepen, tusschen Amsterdam en Gouda. Het
regt om dit meer te bevisschen behoort aan de stad Leyden.
BRAATHOEK, naam, die wel eens, hoewel verkeerdelijk, gegeven
wordt aan het geh. B raakhoek, in de Meijerij van 's Hertogenbosch, prov.
Noord-Braband. Zie B raakhoek.
BRAAUGRON , naam, dien de Negers geven aan de indigoplant. Z org-
e » -H oop in Nederlands-Guiana , kol. Suriname. Zie Z org- en-H oop.
BRABAND, in het Latijn B rabahtia, voorm. hert., dat zijnen naam
ontleende van het oude landschap B rachbant, bij LatijnSche schrijvers
B racbantük of B racbantia geheeten, hetwelk ten W. en N. aan de
Schelde, ten 0 . aan de Dender en ten Z. aan de Haine grensde, en
alzoo het zuidoostelijke gedeelte van het tegenwoordig Oost-Vlaanderen
en het bijna westelijke gedeelte van Henegouwen besloeg. Dit oude
B rachbant , zieh naderhand tot aan de Senne, Dyle cn Velpe , en
diensvolgens tot in het tegenwoordige Zuid-Braband uitstrekkende , heeft
zijnen naam aan dat land gelaten. B raband werd vervolgens verdeeld in
vier graafschappen ,’ te weten : het graafs. Eenham , zijnde oorspron-
kelijk het oude Br ac hba nt zelf; het graafs. Br u s s e l ; het graafs.
Leu ve n; en Waa l sc h- Br aba nd of R oma n l a n d , dat het vierde
graafs. zal moeten uitgemaakt hebben.
L ambert I II, Graaf van Leuven, bijgenaamd met den baard, in het
laatst der tiende of in het begin der elfde eeuw, in het huwelijk ge-
treden zijnde met G erberga , Gravin van Brussel en dochter van K arel ,
Koning van Frankrijk, en daardoor Graaf van Brussel geworden zijnde
, vereenigde dit graafschap met dat van Leuven , waardoor hij en
zijne opvolgers onverschillig de titels van Graven van Brussel, of Leuven
aannamen , hoewel deze graafschappen van elkander afgescheiden
bleven. Een zijner nakomelingen, H endrik IV , nam, in het jaar
1086, den titel van Graaf en beschermer van het land van B raband
aan, terwijl diens broeder en opvolger, G odevaart I , bijgenaamd met
den baard, door Keizer H endrik IV , de waardigheid van Hertog . van
Neder-Lotliaringen opgedragen en bij die gelegenheid Hertog van B raband
genoemd werd.
Het hert. B raband grensde N. aan het graafschap Holland cn aan de
Maas, die het van het hert. Gelderland scheidde, 0. aan het hert.