wordt thans in eigen dom bezeten door den Heer A. A. Kok , te
Amsterdam.
BOOMGAT, kil in den Biesbosch, prov. Noord-Brahand, gem. Wer-
kendam, die uit het Gat van het Steenenhuisje körnende, en tusschen
den Middelsten Kievitswaard en de Kroon heenschietende, met eene
zuidwestelijke strekking, in het Gat van Lijnoorden uitloopt.
BOOMKEN (’T ), geh. in debaronie van Breda, prov. Noord-Bra-
band, Vierde d istr., arr. en u. Z. tem W. van G in n e k e n gem.
en £ n. N. van Rijsbergen.
BOOMKENSEILANDEN, gr. eil. in Oost-Indie. Zie Boompjeseilanden.
BOOMKREEK, watertje in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov.
rboord-Braband,■ dat zieh in de Eendracht ontlast.
BOOMKREEK, vrij groot, vischrijk water, in Staats-Vlaanderen,
in het Vrije van S luis, prov. Zeeland, distr. Sluis, gem. St. Kruis,
in den Grooten Boompolder, overgebleven bij de bedijking van dien
polder.
BOOMKREEK, bijna geheel verlande gracht, in Staats-Vlaanderen,
prov. Zeeland, distr. Slu is, in het Eerste deel van Prins-Willems—
polder, makende aldaar de scheiding tusschen de gem. 0 ostburg en Wa-
landkerkje uit. Zij liep uit het Coxijsche gat (nu den Sophiapolder) naar
de Nijveldschans en is in de zeventiende eeuw gegraven, hetzij voor
de scheepvaart, hetzij; om de vesten van de genoemde schans vol te
zetten.
BÖOMOORT, bnitengoed in-het JYederkwartier der prov. Utrecht,
arr. en 2 | u. N. W. van Utrecht, kant. en 1 u. Z. ten W. van
Loenen, gem. Breukelen-St. Pieter, 10 min. van het d. ßreukelen,
aan de' Vecht.
Het beslaat eene oppervlakte van 15 bund. 82 v. r. 49 v. eil. , en
wordt thans in eigendom bezeten door den Heer A. J. v a n B a h n e v e l d ,
te Amsterdam.
BOOMPJES (DE-), aangename wandelplaats en kade, längs de
Maas , te Rotterdam.
In het jaar 1614 werd hier het eerste liuis gebouWd, en het eerste
schip- op Stapel gezet , waarna men in het volgende jaar de kade tusschen
het Oude Westerboofd en het Nieuwe hoofd met lindeboomen
beplantte, sedert welke tijd deze kade d e B o o m p j e s werd geheeten.
BOOMPJESEILAND, klein eil. in den Sundaschen Archipel, in
de Zee van Java, tot de Boompjeseilanden behoorende, een weinig
len N. van het eil. Rachit; 5° 51' N. B., 126° 71 0 . L.
BOOMPJESEILAND, klein eil. in Australie, in den Grooten Oce-
aan, in eene baai, op de Noordkust van Nieuw-Guinea; 2° 51’ Z.B.
153° 28- 0. L.
BOOMPJESEILANDEN of B o o b k b n s e i l a n d e n , bij verbastering veelal
B o m k e n s genoemd , gr. kleine eil. in Oost-Indie, in den Sundaschen
Archipel, in de Zee van Java, ten N. van de resid. Cheribon en In-
dramaijo.
De voornaamste dezer eilanden zijn R a c h i t en het Bo omp j e s -
e i l a n d . Zij strekken veel tot schuilplaats van de zeeroovers, die,
van tijd tot tijd , de zee hier zeer onveilig maken voor kleine koop-
vaardij schepen.
BOOMPOLDER (GROOTE-), ook wel enkel d e n G r o o t e n - B o o m ge-
naanid, pold. in Staats-Vlaanderen $ in het Vrije van S luis, prov.
Zeeland, arr. Middelburg, kant. en distr. Sluis, gem. St. Kruis; palende
N. 0 . aan den Sophiapolder en den Nieuwen-Passegeulepolder,
0 . aan den Kleinen Boompolder, Z. aan Beooster-Eede, W. aan d’cn
Izabelltepolder en den Goodsvlietpolder
Deze polder, die eene oppervlakte beslaat van rnim 406 bund.
schothaar land , i i , tot in den jare 1637 , gemeen geweest met den
K l e i n en-Boom p o l d e r (zie dat woord), en tot in het jaar
1672 met den , nu nog met den Grooten-Boompolder vereenigden ,•
polder Goodsvliet, in welk laatstgemelde jaar de geheele Boompolder
met zout wateris overstroomd. Vervolgens is, bij octröoi van H. H. M.
de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden , van den 22 September
1683 (dus nadat reeds, in 1672 , het gedeelte , nu de K le in e n -B o om
genoemd, door eene .betrageling, beverscht was geworden), het groötöre
gedeelte wederom bedijkt, onder de benaming van G h o o t e n - B o o m , tot'
745 gem. 235 r. (329 bund. 61 v. r. 65 v. e ll.), terwijl voorts, ten
0 . van den dijk , nog zijn beverscht geworden de gronden tot dat gedeelte
behoorende ,hetwelk thans den naam van Goodsvl iet draagt, ter
grootte van 173 gemeten (76 bund. 51 v. r. 79 v. ell.>, waartoe, door
gemelde H. H. M., den 16 October 1696, detrooi is verleend.
In den G r o o t e n - B o o m p o l d e r , -die door eene sluis van het overtollige
water ontlast wordt, staan slechts twee hofsteden. Het bestuur over
dezen en over den Goodsvlietpolder wordt vereenigd uitgeoefend door
eenen Dijkgraaf, eenen Gezworene en eenen Penningmeester.
BOOMPOLDER (KLEINE-), ook wel alleen d e n K l e i n e n - B o o m geheeten
, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Vrije van Sluis, prov. Zeeland,
arr. Middelburg, kant. en distr. S luis, ge m. St. Kruis en voor
een’ k lein gedeelte onder de Belgische gem. St. Margaretha; palende
N. O. aan het Haaotjesgat, Z. aan het Hoogland, W. aan den Grooten-
Boompolder.
Deze pold., groot 196 bund. 96 v. r. 50 v. eil. schothaar land, is
ten jare 1657, met en benevens den Grooten-ßoompolder, gemeen bedijkt
, ter grootte van 1255 gemeten 191 r. (545 bund. 44 v. r. 03 v. eil.),
en in dier voege gebleven tot het jaar 1672, als wanneer de dijk van
dezen polder v6or de kreek, genaamd het St. Kruissche gat, op last
van deh toenmaligen Sou verein dezer landen, is doorgestoken en de
polder met de zee gemeen gemaakt, en zulks tot verdediging van die
zijde van het land tegen den inval der Franschen. Tenzelfden jare
echter bebben de eigenaars van de twaali eerste kavels land , van den
Söuverein, bij acte van consent van de Ed. Mog. Heeren Staten van
Zeeland, als:gevolmagtigden van H. H. M. Heeren Stäten-Generaal der
Vereenigde Nederlanden, den 10 Julij 1672, octrooi verkregen , om
hüüne landen, door het leggen van eenen dijk, beoosten evengemeldo kreek, af tedijken en te beverschen , waarna dat gedeelte den naam van
K l e i n e n - B o o m ‘ heeft verkregen.
V6or de bedijking, in 1657, heeft de geheele polder, zoo wel den
Grooten- als Kleinen-Boom , een gedeelte uitgemaakt van Oud-Beoöster-
Eede , Welke, vöör het jaar 1583, toen de Hertog van Parma deze
landen bedreigde, is doorgestoken, en welk Beooster-Eede, dat toen
uit eene watering van nieer dan 10,000 gemeten bestond, naderhand
stukswijze; is herdijkt1 geworden.
In den K l e i n e n - B o o 4i p o l d e r staan geene gebouwen. Het beheer
daarover wordt uitgeoefend door eenen Dijkgraaf, eenen Gezworene eh
66nen Penningmeester.
BOOMRIJK, voorm. buitengoed in het Nederkwarlicr der prov. Utrecht,
arr. en 2^ u. N. W. van Utrecht, kant. en 1 u. Z. ten AV. van
Loenen, gem. en 5 min. van Breukelen, aan de Vecht.