vercenigde pogingen der ingezetcnen van Pu rm p ren de en de B b e b s t e r ,
onder welke vooral de Heer B a r e n d B r u in , timmerbaas en molenma-
ker van de B e e m s t e r , uitmuntte, werd het gevaar verhoed en het
bedreigde onheil afgewend.
De beroemde Nederlandsche dichteres E l iz a e e t h W o l f e , geb. B e k k e r ,
wier eehtgenoot A d r ia n d s W o l e f , alhier Predikant was, heeft een
gedeelte van haar leven in de B e e m s t e r doorgebragt , en met hare
vriendin A . D e r e n bet Beemster fPinterbuilenleven bezongen.
Het W'apen van de B e e m s t e r bestaat in een zilver sehild, beladen
met eene roode koe, staande op een groen veld, tegen eene rijzende
zon van goud (1 ).
BEEMS PERRINGSLOOT, vaart in Waterland, prov. Noord-Hol-
land, die, van bet Kamerhop , noordoostwaarts loopende, de Beemster
afscheidt van bet Schermeredand en van de Mijzerkoog , en zieh
daarna, tusschen het Scbermereiland en de Mijzerkoog, liij Scher-
merhorn, door middel van bet watertje het Zwet, vereenigt met
eene sloot, die de Schermer omringt en bespoelt, en ten N. van de
Mijzerkoog met nog eene sloot, die , met de voorgaande te zamen ge-
vloeid, een eiland maakt, waarop de Mijzerkoog ligt. Vervolgens,
zuidwaarts loopende, scheidt de B e e m s t e r r in g s l o o t , den Oudendijkerpol-
der en den Beetserpolder van de Beemster , loopt vervolgens tusschen de
Beemster ten W. en Oosthnizen en Purmerende ten 0 . , tot aan de
stad Purmerende; vanwaar zij westwaarts zijnen loop neemt, om de
Beemster van de gemeente Purmerende en Jisp te scheiden, terwijl zij
zieh voorts ter plaatse, waar zij tiit de Spijkerboor zijne wateren
ontvangt, zieh weder met zijn begin vereenigt.
BEEMTE , buursch. in de Middel-Veluwe , prov. Gelderland, distr.
Teluwe, arr. en 6j- u. N. van Arnhem, kant. gem. en 1 u. van
Apeldoorn. Men heeft er 280 inw., en eene school.
BEENINGERS (DE), droogte in het Haringvliet, vlak vöör het Spui,
dat Beijerland van het Land van Voorne scheidt.
BEENTJES-GRAVEN , weleer eene vaart of vliet in ZaUand, prov.
Overijssel, 0 . van de stad Hasselt, onder de gem. Staphorst; voor
een gedeelte de grensscheidinoj tusschen die gemeente en Zwollerkerspel
uitmakende. Zij had door of omtrent Hasselt gemeenschap met het
Zwarte Water, en is meerendeeis tot een kanaal aangewend. Zie
D e d e m s v a a r t .
BEER, B e e r n e ., B a a r of B a a r k e , voorm. riv. in Zuid-Holland,
waarvan de naam schijnt afkomstig te zijn, van het Gors of eiland
Aen Beer, thans eene ingedijkte polder. Zie liierender.
BEER, (DE) droogte aan den mond van de Maas , de uiterste Zuid-
Wester hoek van Holland vormende.
BEER (DE), voorm. plaat in de Oude Maas, prov'. Zuid-Holland,
die in het jaar 1704 door de graaflijkheid met eenen winterdijk om-
geven is , en thans een eiland vormt, dat door het Spui van den
Hoekschenwaard gescheiden ivordt, en tot het arr. Dordreclit, kant.
en gem. Oud-Beijerland behoort. Zij bevat den Beerenpolder en
( l ) H e n , die meer nopens deze belangrijke bedrjking Wenschen te weten, v e r-
wijzen wij n a a r G v a n S a n d w i j k , K r o n i j km a t i g e e n g e s eh ie d k u n d i g e
b e s c h r i j v i n g v a n P u r m e r e n d e en o n i l i g g e n d e m e r e n , enz., bl.
397-267 , welk tezenswaardig werkje ons hier veel to i gids verslrekt heeit.
eenige B u i t e n l a n d e n , en beslaat eene oppervlakte van miin
280 bund.
De plaat werd , na dat zij bedijkt was, door de graaflijkheid verpacht
aan C o h n e l is A n t h o n y B oon v a n E n g e l a n d , die er even binnendijks eene
aanzienlijke bouwmanswoning deed aanleggen ; zijD breeder Mr. C o b -
n e l i s B o on v a n E n g e l a n d , heeft later dezen polder aanmerkelijk verbe-
terd , en er een gedieht op gemaakt, Beerezang getiteld. Tegenwoordig
behoort deze bedijkte polder in eigendom aan A d o l f d e G u z e l a a r en Cons,
en er staan thans 3 huizen , bewoond door 10 zielen.
BEER (DE NIEUWE-), pold. op het Eiland van Dordrecht, prov.
Zuid-Holland. Zie B e e r p o l d e r ( N i e d w e - ) .
BEER (DE OUDE-), pold. op het Eiland van Dordrecht, prov.
Zuid-Holland. Zie B e e r p o l d e r ( O ü d e ) .
BEERAN, riv. in. Oost-Indie, res. Amboina, op het schiereil.
Hoewamohel van het eil. Ceram. Zij valt met eene oöstelijke rigting op
de oostkust van dat schiereiland in zee.
De Gouverneur D e m m e r liet bij dit riviertje de steenen vesting Overburg
bouwen.
BEEREKLAAUW of B e e r e n k l a a d w , adell. landgoed, in de Lijmers,
prov. Gelderland, arr. en 2 u. O. ten Z. van Arnhem, kant. en £
u. W. ten N. van Zevenaar, gem. en J u. Z. ten 0 . van Duiven,
8 min. 0 . van Groessen, waartöe het behoort.
Het bestaat uit een sedert weinige jaren nieuw opgebouwd heeren-
huis en verdere daartoe behoorende getimmerten , tu in , boomgaard ,
bouw- en weiland, te zamen groot 32 bund. 30 v. r. Dit landgoed
heeft regt van jagt in de Lijmers.
Thans is het een eigendom van den Heer T e n d r in g ; terwijl de fa-
milie H b g e n p o t h zieh den naam van B e e r e n k l a a d w voorbehouden heeft.
BEERENDREGHT, d. in den Riederwaard, prov. Zuid-Holland.
Zie B a r e n d r e c h t .
BEERENDRECHT, voorm. adell. huis in Rijnland, prov. Zuid-
Holland, onder Leyderdorp en l u N. W. van dat dorp, omtrent
■J u. 0. van Leyden , aan den Lagen-Rijndijk.
Het werd te leen gehouden van de abdij van Rijnsburg, en door
C l a r a v a n B e e r e n d r e c h t ten huwelijk gebragt aan Mr. F r a n k v a n d e r
M e e r P ie t e r s z . , Baljuw en Dijkgraaf van Delfland , die het naliet aan
zijnen zoon J o h a n v a n d e r M e e r v a n B e e r e n d r e c h t .
Dit huis, vervallen en gesloopt zijnde, is er in het jaar 1647 een
ander van dien naam gebouwd onder Aarlanderveen. Zie het volgende
art. Van dat onder Leyderdorp is thans niets dan eene boerderij en
eenige weilanden over, welke door de Beerendrechtsche Wat e r ing
hun overtollig water in den Rijn uitloozen.
BEERENDRECHT of B e r e n d r e c h t , voorm. riddermatige huis, in
Rijnland, prov. Zuid-Holland, 1 u. Z. van Aarlanderveen, waar-
onder het behoorde, aan den Lagen Rijndijk, nabij de Goudsche
sluis. Daar het oude huis van dien naam, dat vroeger te Leyderdorp
gestaän had, door den oorlog verwoest was , zoo verkreeg de
eigenaar , in het jaar 1647 , van de Ridderschap en Edelen van Holland
, als Heeren der abdij van Rijnsburg, de vrijheid om zijn huis
weder hier ter plaatse te laten opSouwen, met afstand van leenen,
waarvoor jaarlijks aan gemelde abdij tot eene erkentenis, dertig gulden
moest betaald worden, mitsgaders negen gulden en zes stuivers aan
het St. Catliarina gasthuis te Leyden. Daarentegen waren verscheiden
warmoeslanden onder Leyderdorp van dit huis leenroerig, en het had