B A D.
got eekend, dat het H e rcynischo voitd, 'Van vele andere bosscheïien
ook van dit de moeder geweest zij , en onze onbekendheid met den
juisten toestand van den Frieschen bodem ,v66r 1800 jaren , gevoegd
bij de weinige en niet zeer naauwkeurige berigten, die uit dien grij-
zèn tijd tot ons zijn overgekomen , maken hier ‘de navorsching lioogst
moeijelijk, zoo niet onniogelijk. Sommigen zeggeh , dat het gestaan
hebbe bij Bennebroëk in Kennemerland, 'en dat dit alzoo oorspronkelyk
Baduhennebroek zoude gelieeten hebben ; anderen willen het bij Benmng-
broek in West-Friesland zoeken ; eenigen plaatsen het in Drenthe ; en
nog anderen tusschen Harlingen en Franeker.
Het gevoelen, hetwelk ons echter het xvaarschijnlijkst voorkomt, is
'dat van lien, die hçt in de Zevenwouden "willen zoeken , ter plaatse , waar
nti de Friesche grietenijën Oost-en- West-Slellingwerf gevonden worden ;
niet slechts om de vroegere hoschrijkheid dezer streek, maar ook omdat
znlks, naar onze meening, best strookt met het verhaal, dat T acitus
ons heeft nagelaten omtrent het sneuvelen eerst van 900 en daarna
■nog van 400 Romeinen , die bij dat bosch met de Friezen waren
handgemeen geweest. Immers, nadat de Friezen, die aan den ©verkant
van het Fliemeer woonden, door de inbaligheid van hen, die de
schattingen invorderden, tot armoede gebragt, in hetjaar 28 van onze
tijdrekening v van de Romeinen afgevallen waren , en de Romeinsche
krijgsknechten aan galgen opgehangen , den Eevelkebber verjaagd en
d e versphansing , waarin hij zieh had begeven, belegerd hadden, ont-
bood L uciüs A pronius , Landvoogd van Neder-Germanië, om zieh hier-
oyer te wreken , de Romeinsche keurbenden , met de daarbij behoorende
riiiterij , uit hetbovenste gedeelte van dat wingewest, alsmede de hulp-
benden te vöet en te paard, onder welke was een,e ruiterbende van de
Kan.inefaten en eenige Germäan&che voetknechten. De Friezen , al die
tperu&ting vernomen hehbende, braken de belegcring op, en trokken ,
ten einde hun eigen land te beschermen, den. Landvoogd te gemoet.
Deze n u , met zijne tweelégers , dat van Opper-Germanië en dat van Ne-
derrGermanië, bestaande zoo uit eigen volk als uit Bondgenooten , längs
den Rijn en de Gracht van Drusus afgevaren zijnde, viel aanstoiids\ in
het land der Friezen , en wel ter plaatse, daar men met het leger over
de jage en verdronken landen moest .trekken. Lucius A phosius moet
derhalve zijne legers aan land gezet hebben aan het verdronken land,
dat zij , de Gracht van Drus.us afvarende, aan den oostkant van het
naeer(Flevo).eerst ontmoet hebbpn : alzoo , waar thans Blankenham en
Ysselham in Overijssel gelegen zijn. Opdat nu het zwaarg'ewapend krijgs-
volk hierovep konde trekken, moesten zij in vele slooteni dämmen leggen,
of bruggen daarover slaan. Men beval den Duitschen voetknechten en de
ruiterij der Kaninefaten alleen längs de wegen , die toen misschien onder
water stonden, en daaromvan T acitus ondiepten (vada) genoemd worden ,
voort te trekkén., en de vijanden van achteren te omsingelen. Maar de
Friezen, in slagorde staande, deden zonder veel moeite eerst hen, die
npg oaau.welijks van het verdronken land af waren, en daarna ook de
ruiterij » der keurbenden , die hun tot onderstand gezonden was, wij-
ken 5 vervolgens dreven zij twee regimenten (cohortes), naderhand nog
drie, eu insgelijiks de ruiterij der bondgenooten , op de vlugt, en einde-
lijk werden alle de hulptrocpen, die er overig waren , door hen gekwetst,
of afgemaakt. Bijaldien de keurbenden, en inzonderheid de krijgsknech-.
ten van de vijfde cohorte, niet spoedig toegeschoten waren, toen zij door
de vermoeide en in wanörde gebragten te hulp geroepen werden, zouden
alle de manschappen der bondgenooten, alsmede de ruiterij der inboorlin-
«?en en bii gevolg het grootste gedeelt e van het Romeinsche beer, ge-
Leuveld zijn. Intusschen werden sommigen van hen gevangen; som-
mirren , die landwaarts ingevlugt waren, des anderen daags, als
het gevecht voor de achtste maal hervat was , twee uren van hefc
verdronken land, dat door deze nederlaag beroemd i s , bij het
Bosen Vas B a d d h e n s a ter neder gehouwen ; anderen , die de schnk ver-
der voortgeiaagd häd , toen zij geen kans zagen , om bij de vesting aan
het Flie (Casteilum Flevum) te komen, daar men denken kan, dat z i j
naar toe gesneld zijn, hebben malkander onder den voet gestooten.
Met de overigen schijnt de Romeinsche Veldheer, nadat hij de hgcha-
men der verslagenen, hoe aanzienlijk zij ook waren , onbegraven had
laten liggen, al vlugtende, weder naar het wingewest getrokken te
zijn. Zoodat hieruit volkomen schijnt te bhjken, dat de gelegenheid
der landstreek en de reden der benaming met den mhoud van het verhaal
wel overeenkomen. t
BAEK, riv. in het graafsch. Wittern, prov. Limburg, arr. Maastricht.
Zij ontspringt in de Pruissische prov. Rijnland, omstreeks
Aken , komt bij Limmers of Lemiers in de prov. Limburg, loopt in
eene westelijke rigting längs Nyswiller en ontlast zieh, by Wittern ,
in de Geul. _. ,
BAEMBRUG, vroegere naam van het d. Baambrüggb. Mo dat
woord (1 ).
BAER, d. in het graafsch. Zutphen. Zie B ahr. _
BAEXEM of B a x em , gem. in het graafsch. Horn , prov. Limburg ,
d istr.cn arr. Roermonde, kant. Weert, (4 k. d., 2 m. k . , 3 s. d . ) ;‘
palende N. aan de gemeenten Heythuizen en Halen , ü . aan Horn ,
Z. aan Hunsel, en W. aan AVeert. Zij bevat mets dam het d.
Baexem en eenige verstrooid liggende h. , en daarin ongevecr »00 in w.
die in den landbouw hun bestaan vinden. Zij zijn allen 11. Yl. en
hebben hier eene statie , die tot het bisd. van L u ik , dek. van Weert
behoort, en waarvan de kerk door eenen Pastoor en eenen Aapellaan
bediend wordt. , _ , „
Het d. B aexem of B axem ligt 1J u. W. Van Roermonde, u, U.
van Weert, aan de Neer. Men heeft er eene R. K. kerk en eene school.
BAFFELT, B affelo of B afflo , d. in Hunsingo, prov. Groningen,
Zie Baelo. n • j n j
BAFFOHof Baffoe, st. in Afrika, in Opper-Gumea, op de boudkust,
23 m. N. W. van Kaap Palmas, 3° 10' N. B ., 8 50 O. L.
Er wordt veel handel in peper gedreven.
BAFLO , gend. in Hunsingo, prov. Groningen, arr. Appingedam,
kant« Onderdendam (9 k. d. , 5 m. k ., 5 s. d.,) ] palend^ N. aan e
Wadden , O. aan Warffum en Bedam , Z. aan Winsum en W. aan Leens
en Eenrum. Zij bevat de dorpen: Ba f l o , den An d e l , a a x umb
u i z e n , en Ti n a l l i n g e , benevens bet geb. R a s q u e r t , en
daarin ruim 2000 inw., die meest in en door den landbouw hun
bestaan vinden , en onder welke ongeveer 1900 Herv., ruim DÜ K. R..,
bijna 80 Doopsgez. en eenige Joden.
De Herv. hebben in deze gem. vier kerken , als : een te B a t lo , een
in den A n d e l , een te S a a x u m h u i z e n en een te 1 in a l l
i n ge. Er zijn drie scliolen, a ls: 6en te B a f l o , 6en in d e n
( l ) Alle de woorden, die vroeger met Bae gespeld werd en eu Lier niet Worden
gevonden, zoefce men op Baa. of Ba,