o f gifte , overgelaten aan de docliter- van zijnen broeder F r ed er ik ,
Graaf van Metirs,: die getrouwd was met W illem van E gmond , broeder
van A rno ud, Ilertog van Gelder. Deze Iaatste stelde, in het jaar 1471,
den gezegden W illem in het bezit van den IJsselstroom, van Wester-
■vöort tot bi} Dioren , met regt van visscherij tusschen deze bepalin-
gen , houdende de Hertog alleen voor zieh, het geleide op ;den stroom
inet het lijnpad , doch hij vermeerderde daarentegen , teil gunste van
zijnen broeder W illem en diens drie zonen, J a n , F hederik en W il l
e m , het leeogoed van B ahb met het bnursch. L a t h u m , zoo als
dat gelegen was boven van den Bergschen runboom aan, gaande den
IJsselstroom neder, tot de Gijsbergsche- of groote sluis, tusschen Doesborgh;
de Zwalgevliet längs, tot aan den Kleefschen. Landweer
to e , en van daar weder opwaarts , tot aan den Bergschen Landweer
en voorgemelden runboom, om dit alles te bezitten als eene vrije
heerlijkheid , ten Zutphensche regten, waarvan de inwoners voortaan niet
meer, wegerts aldaar ' gewezen vonnissen, naar Zutphen of elders in
klaring beroepelijk zoilden ,zijn | van welken tijd af deze buurschap altijd
met B ahr toi eene heerlijkheid is vereenigd gebleven 1 (Zie voorts B ahii-
xn- L a th im ).
In het jaar 1819 werd de windmolen , dien de Gravin van E gmond,
door B auend van H acfobt te B ahb had laten oprigten, door die van
Doesborgh, op. heimelijk aanstoken van K a b e l , Hertog «an Gelder,
in den IJssel geworpen.
BAHR, B a a r of B a e r , voorm. kast. in het graafsch. Zutphen, p r o v .
Gelderland, in de buursch. Bahr , £ u. Z. W. van Doesborg, aan
den IJssel.
Het moet een zeer groot en sterk gebouw geweest zijn, dat K abel ,
Heftog. van Gelder, in het jaar 1498, met behulp van den Heer
van B ronkhorst en der steden Zutphen en Doesborgh belegerde, en—
niettegenstaande de eigenaar van het kasteel, Heer J an van . E gmond ,
er door eene krijgslist een aanzienlijk getal krijgsknechten. wist binnen
te brengen _ eindelijk, nadat er een toren en een groot gedeelte
van den ringmuur , door het onophoudelijk besoldeten , ter nedergestort
waren, na een beleg van zes weken , op Hemelvaartsdag,; tot de; over-
gave dwong, waarna hij het dadelijk door de metselaars van Zutphen
en Doesborgh tot op den grond deed hederwerpen , zoodat er niets ,
dan de herinnering van overgebleven is.
BAHR-EN-LATIIU¡VI of Baer-en-Lathom j beerl. in het. graafsch.
Zutphen, prov. Gelderland, arr., kwi en distr. Zutphen, kant. I)oes-
borgh, gem. Angerlo; palende W. en N. aan den IJssel, 0 . aan
Angerlo, Z. aan Duiven en Westerfoort.
'Het bevat het d. L a t h u m , benevens de buurschi B a h r en
Gi e s b e e k , en daarin 700 inw. , waaronder 800 R. K ., die de
statie ran Lathum uitmaken, en 200 Hcrv., die hier eene eigen ge-
meente hebben en tot de klass. van Zutphen, ring van Doesborgh
behooren. Het beroep van den Predikant is eene koninklijke collatie.
Ba h r en L a t h um zijn ecrst in 1471 tot eene.lieerl. .vereenigd
( zie hie'rboven op Bahr). Hoewel de Heeren van Bahr de vergrooting
van hun gebied aan den Hertog van Gelder te danken hadden, kozen
zij echter de partij van de Keizorschen tegen K a b e l , Hertog van. Geld
e r, want toen Keizer M a x im il ia a n ,. in het jaar 1494, op Gcldcrland
afkwam, beval J a n , Graaf van Egmond, zijnen Stadhouder op het
slot Bahr, wel uitdrukkelijk, het Keizerlijk krijgsvolk in te laten
eh alleHei onderstand te verleenen,- betgeen Hertog I v a r e l z o o zeer
verbitterde , dat hij in het volgende ja a r aan Wabnar Leerink, Regler
en Sehalineester te Doesborgh, en aan den gieheelen Raad dier stad
bevah, ■ van nu voortaan geenen ced meer te doen aan de Vrijhceren
van B a h r, gelijk zij een wijl herwaarts gewoon waren, of manschap
van eönige leenen te doen ^ alzoo zij daartoe niet verpligt waren , even
als zijn vader Adolf dit reeds vroeger verboden en afgeschaft had,
hoewel de Bourgondische Vorsten die van Doesborgh zulks weder
hadden opgedrongen. En na het kasteel B a h r ingenomen en verwoest
te hebben , hield gezegde Hertog de goederen van B a h r onderschei-
dene jaren , en die van L a t h u m voor alloos in. Maar in het ja a r
1857 deed Emandel F ilib e rt , Hertog van Savoye , die hier destijds
de hoögste magt in banden h a d , de heerlijkheid van L a t h u m weder
ontledigen , ten behoeve van Lamoraal., Grave van Egmond, mits die
te zarnen, met Bahr , voor altoos blijven zoude aan het land van Gelder, als
hare hooge overigheid, en in de algcmeene landsschalting haar aandeel
betalen. De gezegde L a m o r a a l , Graaf van Egmond, verkocht, ten
ja re 1 8 6 2 , de bannery , het slot en de heerlijkheid van B a h r - e n - L a -
tu um , de tollen op den Rijn en den IJsse l, den landtol op Arnhem
en het huis van Bahr binnen Arnhem , voor 74,000 guld. aan' Die-
• d e r ik .- v a n B r o n c k h o r s t , Heer van Baienburg, van wien zij.kwam aan
zijnen z o o h - J a c o b v a n B r o n k h o r s t , . Heer-«an BatenJburg., Anholt,
Bahr en Lathum en Moyland, die voor Lochern in het ja ar 1581
werd doodgeschoten. Hij liet to t weduwe na G e e r t r d i d v a n M y l e n -
d o n c k , wier goederen , waaronder ook B a h r - e n -L a tb u m , eenigen tijd
in beslag zijn geweest , dewijtzij naar de Spaansche zijde hclde , waarvan
liaar echter in 1600 handligting werd toegestaan. -Bit het geslacht
van B r o n k h o r s t is deze heerl. , in h e t midden der 17de eeuw, door
huwelijk gekomen aan L e o p o ld F i l i p s C a r e l , Rijngraaf en Prins van
Salm - Salm , wiens nakomelingen. de bannerij van B a h r - e n -L a th d m
verkocht hebben aan de Heeren v a n W e s t e r u o l t , van wie ze weder
door verkoop overgegaan zijn aan de Staten van Gelderland. Sedert
dien koop heeft de beheering gestaan aan de provinciale rekenkamer
van Gelderland, maar alles is daar nu verkocht.
r ■ BAJA of W a y B a j a , riv. in Oosl-lndie, aari de Zuidkust van het
Amb&nsche eil. Boero, met eenen Zuidwestelijken loop in zee vallendo.
_ BAJAMÄALE, rijk in Oost-lndie, in het N. van het Sundasche eil.
Sumatra.
-■ BAJANG (TSIKATU-), oud d. in Oost-lndie. Zie T s ik a ta j-B a j a n g .
BAJAWAK , d. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java, ko-
ningr. Cheribon, op den linker oever . der Indramaja.
• E.AJENEILAND , eil. in Oost-lndie, in den Sundaschen Archipel,
r? ■i ^ ee van ^ ava > ten . Z. van de Straat van Makasscr, aan de
Zuidwestelljke punt van het eil. C e le b e s ..............
• BAIJUM, d., prov. Friesland. Zie B a jdm .
BAJOEKOENMG (0ENÄRANG-) , fort in Oost-lndie, op het Sundasch.
e. ed. Java. Zie O e n a r a n g - B a jo e k o e n a n g . I
• RAJORAUNA of B ajorzuna, voorm. groote en volkrijke plaats irr Friesland
, d ie , omtrenl het ja a r 880 , door de Deenen en Noormannen ver-
hran d en ten eenen male verwoest werd , waarna. zij zoodauig in vefpctel-
geraakt i s , dat men thans niet meer weet aan te wiizen , waar-
ointrejit zij gestaan heeft.
BAJBM, Baijhm , Baaijüm of Bavum , d ., prov. Friesland, kw. Wesler-
poo, arr. en 3 u. N. ya&Sneei, kant. en f l | u. N. O. van Boisward, grict.