
inlandscben Kommandant, die te Bata t ia woont, en Yan den Resident
bevelen ontvangt.
Bondoin B a t a v ia zijn fraaije rij- oft wandelwegen, zoo als de weg
v a nAn g k e e , de weg van An t j o l , de weg van Batavia naar
Bui tenzorg, de weg van Grogol en eenige anderen. Op de beide
eersten zijn de huitenplaatsen afgebroken of in eenen vervallen Staat.
Aan den weg van Batavia naar Buitenzorg liggen onderscheidene land-
liuizen, alsmede, op twee uren afstands van Batavia het dorp Mees-
t e r Cornel is. Aan den weg van Grogol worden ook nog eenige aan-
zienlijke landhuizen gevouden ; ook ligt aan dezen weg de nieuwe be-
graafplaats der Chinezen.
De reede van B a t a v ia wordt voor eene der beste legplaatsen der
wereld gekouden. Zij is wel van bet Noord-westen tot het Oost-Noord-
oosten open, inaar, gedekt door zeventien eilandjes, kan zij aan ruim
twaalfhonderd schepen en vaartuigen eene veilige ankerplaats geven,
voor zooveel de onstnimigheid der zee betreft; want , met opzigt tot
de gezondheid der schepelingen, wordt de ankerplaats in de nahijheid
van de kust voor zeer nadeelig geliouden , ter oörzake van de schade-
lijke dampen, welke hären oorsprong hebben in de moerassen, die
vooral aan de westzijde van de reede gelegen zijn. Deze dampen
bedekken des morgens voor , en des avonds. na zonsondergang het ge-
heele strand dermate, dat men bijna niets van de stad, noch van het
lagere geboomte, kan onderscheiden. Tegen den middag verdwijnen
deze dampen , naarmate de toenemende kracht der zon ze opwaarts doet
stijgen, en tegen den avond rijzen weder nieuwe dampen uit den nog
laauwen grond op. De meeste schepen liggen daarom zoo verre moge-
lijk van den wal Verwijderd. De geheele reede van B a t a v ia is bezet
met blaauwen moddergrond , die zoo week is , dat de ankers binnen
weinige dagen geheel in den grond zakken, en ten minste om deveer-
tien dagen moeten opgewonden worden , om die op eene andere plaats
weder te laten vallen. Alleen aan het noordwesten der stad stijgen
koraalbanken uit de zee opwaarts , waardoor het inkomen der schepen
aan die zijde eenigzins moeijelijk wordt gemaakt. Alle de eilandjes ,
met welke de Straat Sunda , längs den noordkant van Bantam , bedekl
is, zijn voornamelijk ontstaan doör de evengemelde koräalriffen en ook
eenigermate door de aanslibbing, welke bijzonder aan de monding
der rivieren plaats lieeft. De zachte moddergrond op de reede
van Batavia neemt eenen aanvang bij het zoogenaamde Poeloe-Babi
(Yarkenseiland). De diepte op de reede is doorgaans tusschen de
vier en zeven vademen. In de zoogenaamde kwade moeson , worden
de schepen ligt van de ankers geslageu en drijven alsdan meestalnaar
Let strand. De gezondste legplaats voor de schepen is aan de Oostzijde,
welke plaats bekend is onder den naam van P is h o e k uithoofde van
de morsigheid en vele vuilnis, welke aldaar wordt nedergeworpen door
de talrijke kustvaarders , die er ten anker komen. Op de reede, vbör
den rnond der Tjilliwong, ligt eene modderbank, waar alle vuilnis ,
krebgen en andere onreiuheden, die de rivier medevoerde, zieh vroe-
ger bij een hoopten, en , bij laag water telkens dröog blijvende liggen ,
eenen verpestenden stank verbreidden, welke door; den zeewind over de
stad gedreven werd. Op de afhelling van deze modderbank Staat eene
zware branding, welke, vooral in de zoogenaamde kwade moeson,
voor kleine sloepen zeer gevaarlijk zijn kan; waarvan ten bewijze versteckt
, dat j onder anderen.in het jaar 1820, op eenen dag, vier
sloepen door deze branding werden omgeworpen , van welke eene met
man en muis verging: Niet zelden ontwaart men op deze modderbank,
en in de rivier, nabij het strand , een aantai vervaarlijke krokod.llen, hier
kaaimans genoemd. Een hecht dubbel zeehoofd, uit zeer zware jatiehouten
palen bestaande, tusschen welke klipsteenen liggen, en een der schoonstewa-
terstaatkundige werken van Java uitmakende, is opbevel van denGouver-
rieur-Generaal v a n d e r C a p e l l e n , aan de uitwatenng der nvier tot op
eenen grooteren afstandin zee , aangelegd, heeft door de nvier e«SeJ e
maken en alzoo de kracht van den stroom te versterken de m -
bank, die de haven belemmerde en zoo wel voor bandel en zeevaar ,
als voor de, gezondheidschadelijk was, aanmerkelyk vermmderd. ln liet
vorifre iaar (1838) hield men zieh met het mtdiepen der haven bezig ,
teri einde de diepte tusschen de zeehoofden op 20 voet te brengeu,
waartoe een moddermolen uit Nederland is ontboden geworden. Wanneer
men met eene sloep de rivier opvaart ontihoet men , -op, ewien
kleinen afstand van de monding , eenige trekpaarden , welke door d
inlanders elken morgen derwaarts gebragt worden , om de sloepen
vooral wanneer de stroom tegen is , de rivier op te trekken. Voorbij
de helft van deze trekvaarl, vindt men het tolkantoor, gewoonhjk
de Bo om genoemd, hetwelk aldaar gevestigd i s , om het toezigt
te houden, bver de heen- en wedervarende praauwen en andeie
vaartuigen , en om den in- of uitvoer van sluikwaren te ^ verlnnderen.
De rivier wernelt des morgens zoowel van allerlei inlandsehe vaartuigen
en praauwen, als van Europesche sloepen van koopvaardij- en andere
schepen. De vaartuigen , die zeil voeren , maken des ochtends vroegty-
dig gebruik van den landwind, om naar de reede te zeilen , en aldaar
längs de schepen allerlei levensmiddelen en koopwaren rond te venten.
Tegen den middag maken zij wederom gebruik van den zeewind , om
met bolle zeilen huiswaarts te keeren. Somwijlen levert deze uit- en
invaart een zeer levendig en vermakelijk schouwspel op ; ™oral de
Chinesche praauwen, die zeer talrijk zijn , en naar eene kleine llottille
seliiken. Elk dezer vaartuigen is een klein magazijn van lijnwaden,
gemaakte kleederen ,, schoenen , laarzen , kousen , hemden, doeken ,
stroohoeden , tinnegieters- en blikslagers waren , snuistenjen , tabak,
sigaren, levensmiddelen , vruchten en honderd artikelen meer, welke
bijzonder van de gading der schepelingen zijn. De reede van B a t a v ia
wordt in de binnen- en buitenreede onderscheiden ; zy biedt den vreern-
deling een zeer fraai, aangenaam, levendig en afwisselend sehouw-
spel aan. De aanzienlijke menigte van groote en kleine koopvaar-
dijschepen van alle landen der wereld, Amenkaansche fregattdn, JNe-
derlandsche driemast Oostindievaarders,, Arabische vaartuigen,: Ghme-
sche jonken en wankangs, inlandsche praauwen, allen van onderscheidene
gedaanten, met verschillende vlaggen prijkende ; de schepelingen
van elke natie met hun eigenaardig kostuum en bijzonderc taat — dit
alles levert, een bont gewemel op , hetwelk men zieh zeer moeije ij ui
eene heschrijving zoude kunnen voorstellen, Yan hetaanbieken van en
dag,, tot in den laten avond, is alles leven en bewegingaan boord van
de schepen, met uitzondering van een paar uren , omstreeks: erv mi
dag, wanneer, gedurende de grootste hitte der zon, alles in de diep'ste
rust en stilte is. ln het Zuiden ligt de stad B a t a v ia ,: waarvan slechts
eenige voornanie gebouwen zigtbaar zijn ; de overigen zijn achter het geboomte
verscholen , zoodat een vreemdeling niet ligt zou vermoeden , m
de nabijheid. der hoofdstad van Neerlands Indie te zijn. De trotsche bergen
, die zichver achter de stad in de residentie Buitenzorg verheilen,
vertoonen zieh statig voor h e t, aan het eentoonig zeegezigt gewone,