zijne tafel te bedienen, waarin hem de Ambassadeurs van Frankrijk
navolgden. Deze bron was, om te verniijden , dat dit zoetwater,
met bij lederen vlöed , met dat der Schelde zoude vermengd worden ,
ter plaatse waar zij ontspringt met een muurtje omgeven. Dit niuur-
werk en de daarbij zijnde kapel hadden in het jaar 1622, ten tijde
der belegering door Spinola, veel geleden ; maar in het jaar 1651
werd d it, op begeerte van genoemden P rins, van stadswege weder opge-
roaakt. Tijdens de verbetering der vestingwerken , door den Baron
van Coehobn in het jaar 1699 en 1700 , is de overvloed en deugdzaam-
heid van het w'ater zeer verminderd, waarschijnlijk door het afleiden
of verstöppen van eenige adertjes , die haar van water voorzagen. In
het jaar 1727 werd dit kapelletje door een speelhnisje vervangen, al-
waar de ingezetenen zieh des zomers, nu en dan, gingen verlustigen;
maar dit werd in het jaar 1747 , door het kanon van Kijk in de Pot
plat geschoten, opdat de vijand er zieh niet in zoude nestelen, en
sedert dien tijd is ook het muurwerk , dat om de bron stond , meer en
meer vervallen, zoodat het naauwelijks mogelijk is de plaats te vin-
den , waar deze vermaarde bron ontspringt. Gerabd van WESEMAtE
Heer van Qnabeke, die door zijne moeder Beatrix , eene kleindochter
van Godevaart IV, Heer van Breda , uit de oude Heeren van Breda af-
stamde, deed Bergen-op-Zoom , in 1287, met^muren omringen en van
poorten voorzien , ook bouwde hij er een kasteel, zoodat zij het aanzien
van eene stad bekwam, weshalve hij voor den eersten stichter ge-
houden wordt.
De groote voorregten , met welke die plaats al vroeg begunsti^d
werd, waaronder ook vrijdom van tollen, in geheel Holland en Zeeland
door Hertog Aebbecbt van Beijeeen , Graaf van Holland, aan haar bij gift-
brief, in het jaar 1595, verleend , deden Bergen-op-Zoom binnen körten
tijd zeer in vermögen toenemen , hetwelk duurde , tot in het jaar 1597
wanneer zij door eenen feilen brand vermeid werd , die slechts twee
buizen , de D r a a k en de O l i f a n t geheeten , verschoonde. Niet
lang daarna was zij echter weder herboüwd. Deze bouwing en her-
bouwing betrof evenwel eenig en alleen de oude stad , die van eene ronde
gedaante en van veel kleiner omvang dan de tegenwoordige was. Zij
W'erd daarna , aan de westzijde , tot aan de haven verder uitgelegd ,
waardoor zij de langwerpig ronde gedaante bekwam , welke zij thans
nog heeft.
Nadat'BEBGEN-op-ZooM, gedurende de Spaansche onlusten , in der
Staten handen gekomen was, hebben deze geenc kosten ontzien , om
ze , naar de k u n st, ongemeen te versterben : waartoe daarna , inzon-
derheid de vermaarde Generaal Menno Baron v a n Coehoobn, in 1699
1700 en eenige volgende jaren , de hand geleend heeft. De kapitale
Wal, die omtrent een nur gaans in hären omtrek heeft, is thans be-
vestigd met vijftien bastions (boiwerken), die door onderscheidene ra-
velijnen en lunetlen gedekt zijn. Dit alles is omringd door eenen
bedekten weg , en een conterscharp. De meeste versterking is aan
de Oost-en voornamelijk aan de Zuidzijde der stad. Ter dezer plaats
is de grond , ook hooger oprijzcnde, best bekwaam, om diep ingaande
mijnen aan te leggen , waarvan zij rijkelijk voorzien is. Aldaar zijn
de buitenwerken , en inzonderheid de bedekte weg, naar den binnenkant
, met onderaardsche gallerijen , uitgebokl , alle van steen gemet-
seld , waarin de krijgsbezetting, ook nadat zij het bovendeel des bedekten
wegs verlalen moet, zieh kan bergen , en aan den vijand de
nadering tot de stad betwisten. Aan diezelfde Zuidzijde heeft zij eene
droofre irracht, door wier midden eene smalle watergracht (cunetle), tus-
S e n de 5 en 6 eilen breed, loopt , waarvan men het water door middel van
sluis kan ophouden; zoo dat de geheele gracht kan worden onder water
• i i ...j rvw»i»nV»tvprfli*f1 i/rin » W & R fr efrlfanfff;t. tA»arn £de L ordz iide is de kapitale wal, sedert het begm der vorige eeuw tot het
faar 1740, van alle sterkte ontbloot geweest, dewyl zy geheel vervallen
i „ van gecn buitenwerken voorzien was , mtgezonderd van een
. l rlnrh als in het gezegde j a a r , de oörlog Segens de
pramnatieke sanctie opkwam, is men bedacht geworden , de stad , ook
L nÖ die zij de , behoorlijk te verstecken ; wenschclyk ware het geweest,
d i t men toen het hoornwerk, aan de havenzyde gelegen, met met
dÜ kapitalen wal vereenigd, de escarpe van muurwerk voorzien ende
te la<re escarpe verhoogd h a d , dan zoude de vesting beter tegen
verrassingen verzekerd zijn geweest. Aan deze zyde werd de ver-
sterkinir door de kunst, echter met zoo hoog noodzakelyk geacht,
dewijl zij daar door de natuur g e n o e g z a a m versteckt scheen ; namelijk
te r oofzaak van een bijna ondoorwaadbaar mocras , hetwelk, by de
Wouwschepoort beginnende, noordwaarts tot nabij Steenbergen voortgaat,
terwijl bovendien al het land aldaar, door het openen der zeeslmzen
kalTonder water gezet worden. Ten einde met des te meer voordeel
van ditmoeras , ter bescherming der stad, gebruik te kunnen maken,
had men daarin , reeds in het jaar 1628 , op raad van F b e d e r i k H e n d b i k ,
Prins van Oranje drie schansen aangelegd, de eerste , naby de stad
Mo i rmo n t , de tweede , in het midden P i n s e n , en de derde , een half
nur gaans van de stad, Rover geheeten. Daar beneven is, in denjare 1727,
eene linie aangelegd, welke diende , om de gemeenschap dezer drie schan-
sen zoo onderling, als met de stad, te verzekeren. D,t geheele werk
strekte hovendien, om in tijden van belegenng , binnen die linie
een klein leger te plaatsen , waaruit de stad steeds van versch
volk voorzien kon worden. Aan de Westzijde , naar den Waterkant,
waren eertijds twee schansen, van welke de eene de Zuide r - schans
en de andere de Noorder - schans genoerad werden; dan , de laatste
is daarna onnoodig geoordeeld , en weggedaan tcrwyl de andere
ten Z. der oude haven, in wezen gebleven is en nu den naam
d ra a ft van Water - schans. Al het land ten Z. dezer beide Ravens,
tusschen de stad en de Schelde, was eertijds moerassig, en dewy h e t ,
büelken vloedtijd, plagt onder te vloeijen, zoo was de stad aan die zyde
voör den v i j a n d ongenaakbaar, en daamm door geene vestingwer-
ken uitgezonderd eene kleine schans, de K ijk in de P o t geheeten,
terst’erkt® dan, r em i ts de grond , sedert eenige jaren längs hoemeer
beeon verhoogd te worden , heeft men , in het jaar 1741 , de stad aan
die zijde meer beginnen te verstecken, met eene lime te trekken, van
de lioogte tot aan de Waterschans, en daarbij eene tweede schans te
bouweri die het Sl i jkfor t wordt genoemd. Alle deze kosten en
moeiten zijn aan B e b g e n - o p -Z o om besteed, dewyl men deze s ta d ,
ten allen tijde, als de sleutel van Zeeland heeft aangemerkt. De
vestinpbouwkundigen hebben haar des te meer waard.g geacht om ver-
sterkt te worden, dewijl z ij, door hare gelegenhe.d, zoo naby de
Ooster-Schelde, alsmede ter oorzaak der moerassen aan de Noord-
zijde, nimmer door een vijandelijk leg er, van alle kanten,
wbrden ingesloten, noch de toevoer van levensmiddelen , oorlogsvoor-
raad en zelfs van versch volk , in tijden van beleg kan worden be-
lemmerd Daarenboven kan ze niet dan van de Zuidzijde, met eenige
i _ _________ « v o m « i c g u l a a r 7. n n -