gebouw viiu.lL men eene sehoone opeue plaats , met boomen bcplant,
Wölko tot eene nitnemende verfrissching verstrekt voor de herstellendtf
zieken , die onder bet aangename lommer nieuwe- krachten bekomen.
Van dit plein gaat men ook met eenen honten Steiger naar den rivier-
kant , om zieh te ververschen.
Het S t a d s -Ve r b a nd is een klein, uitwendig sierlijk, eenvoudig
en zindelijk ' gebouw , dat bestemd is , om gewonde of verdronkene
personen te ontvangen. Men legt hier het eerste verband, en zendt
de lijders vervolgens naar hunne bloedverwanten terug, indien deze
m het vermögen zijn, om hunne verdere verpleging te beköstigen;
maar zoo dit niet het geval is, können zij in het gesticht blijven, en
worden door het Gouvernement verzorgd. Deze wcldadige inrigting
lieeft ,men te danken aan den Gouverneur-Generaal van der Ca p e l ien .
Te voren toch werden alle ongelukkigen , hetzij Javanen , Chinezen of
anderen , geene Ghristenen zijnde, die het slagtoffer van rampspoedige
omstaudigheden of van de boosaardiglieid hunnerlandgenooten waren geworden,
doorgaans naar de stadsgevangenissen gebragt, 0111 aldaar de
eerste hulp te bekomen , en aldus , i gelijk gesteld met misdadigers ,
zelts menigmaal met dezelfde boosdoener aan welke zij hun ongeluk
te wijten hadden. Naauwelijks had.de gezegde Gouverneur-Generaal
dit vernomen , of hij maakte aan dezen Staat van zakeu onverwijldeen
einde, door, den 29sten Mei 1829 , een besluit uit te vaardigen , om het
tegenwoordige gebouw tot een Stads-verband in te rigten , hetwelk eene
veel günstigere en gezondere ligging heeft, dan deze gevangenissen.
Het gebouw is verdeeld in eene groote en twee kleinere zalen. In de
eerste zijn veertig kribben , met even zoo vele matrassen en lederen
kussens , voor een gelijk getal lijders. In eene der kleine zalen heh-
ben de Heelmeesters eene verzameling van inslrumenten en toestel,
om alle heelkundige operatien te doen. De derde zaal, die geene ge-
meenschap met de beide anderen heeft, is voor hulpbehoevende inlandsehe
vrouwen ingerigt.
Het groote en fraaije H o s p i t a a l , aan de rivier bij Weltevreden,
bestaat in een groep gebouwen , waarin vele , meestal hoog en Richtig
gebouwde , vertrekken , voor alle standen gevondeu worden, om. er de
zieken ruim te kunnen huisvesten en te verplegen. De Geneesheeren
wonen mede binnen het hek , waardoor men loegang tot dit gesticht
heeft, i en de lijders worden er buitengemeen wel behandeld en opge-
past. Vele jonge; ongehuwde ambtenaren worden, ziek zijnde, der-
w aarts gebragt, hetwelk, om de onmiddellijke hulp en het toevoorzigt
van kundige doktoren , zelfs zeer verkieslijk is.
Het voormalig G h i n e e s c h H o s p i t a a l , op de Rliinocerosgracht,
naast het S p in h u is, d a t door eenen steenen muur om rin g d , en met
vele luchlige vertrekken ten dienste der zieken voorzien w a s , en
in welk gebouw men niet alleen zieken vond , maar ook oude lie d e n ,
en deznlken , die door h e t verlies hunner ouders in eenen behoeftigen
Staat waren g e b ra g t, is thans to t een pakhuis ingerigt.
Het vroeger te B atavia bestaan hebbende St ads We e s h u i s , aan
de Rhinocerosgracht, waarin de Weezen opgevoed, en tot allerlei
nuttige kostwinningen opgeleid werden, is naar Samarang overgebragt.
Het groote K e r k h o f der Christenen , nabij llijswijk , is een uitge-
.strekt, met eenen hoogen, hollen, witten .muur omgeven , vierkant,
van hetwelk iedere zijde ongeveer 300 Nederlandsche eilen lang is.
Men vindt er , onder vele andere gedenkteekenen , ook dat van Mevrouw
de echtgenoot van T homas S tamfobd R aFfles , die in 1 8 1 2 Engelsehe
Luitenant-Gouverneur op Java was. Dit graf is met acht zuilen , nage-
noeg 3 eilen -hoog, omgeven, op welke zuilen een achthoekig, van
boven plat dak rust. Onder het dak Staat , tusschen de gezegde zuilen
, de tombe, waarin een steen geplaatst is, met een toepasselijk
opschrift.
Het C h i n e s c h e K er kh 0 f*. gemeenlijk de C h i ne sehe Grave
n geheeten , beslaat eene groote uitgestrektheid. Ter regterzijde
van het geplaveide voorplein ; ziet men een teropeltje , slechts T Nederlandsche
el hoog en breed , en half zoo diep ; dit is , wanneer zij op
dit plein hunne jaarlijksche doodenfeesten houden , hun T a p e n o n g ,
waar dan eene gedekte tafel , met allcrhande spijzen voor hun joosje
of afgödsbeeldje, geplaatst is ; terwijl de fraai in blaauw en purper-
zijden gaas gekleedde Chinezen , onder de muzijk van eenige, op het
gras zittende inlandsche slaven en zangeressen | met dankbare bui-
gingen hnnne treurzangen aanbeffen. Er zijn graven die van twee
tot drie duizend Rijksdaalders kosten , terwijl de jaarlijksche feesten
tevens zeer kostbaar zijn. De grafpoort, is prächtig bewerbt,- en de
reglopslaande sluitsteen prijkt insgelijks met fraai vergolde Chinesche
opschriften, welk een en ander door blaauw verglaasde, Eiiropesche
esterlingen omgeven is.
B atavia heeft eenige thans zeer goed ingerigte lagere scholen, onder
welke de Stadsschool , in een lief gebouw, door eene opeue gallerij en
lommerrijke boomen omringd , waar gemiddeld een vijitigtal kinderen
van beide seksen ond'erwijs genieten. Deze school is een kweekhof
van klerken voor de landsbureaux, Ook bestaat er het B a t a v i s c h
G e n o o t s c h a p v a n K ü n s t e n en W e t e n s c h a p p e n , onder
de spreuk: Ten nutte van het getneew, in 1778, opgerigt, op aan-
raden en onder medewerking van den. geleerden en ijverigen stichter
en toenmahgen Sekretaris van de Maatschappij der Wetenschappen
te Haarlem , den Evangelisch-Luthorschen l’redikant C iibistiands C arolus
H enbicus van der Aa. De voornaamste oprigter was de Yice-Ad-
miraal en Raad van Indie J . C . M. R adermaciiek , die tevens de eerste
•Opzigter was. De voornaamste werkende leden waren-, behalve de Di-
recteur, de beide Predikanten J ozua van I peren en J ohannes H oofman ,
alsmede Mr. W ill em H oogendorp , koopman te B atavia. De eerste
algemeene vergadering werd gehouden den 8 Maart 1779, en door
■den Yoorzilter R adermacher, met eene redevoering geopend. Dit ge-
nootschap, hetwelk toen reeds 191 leden telde, en de bevordering
van den koophandel, den landbouw en de bijzondere welvaart der volk-
planting ten doel had, en tevens zieh tot de natuurlijke liistorie ,
oudheid- land- cn volkenkunde uitstrekte, was in den beginne zeer
ijverig werkzaam , doch leed later door den drang der tijden -, hoezeer
het zieh, tijdens de.Engelsche overlieersching , ijveriger dan immer
uitbreidde en nog voortdurendwerkzaam blijft. Het heeft reeds onder-
sclieidene boekdeelen, met de nieuwsle ontdekkingen, vooral de aardrijks-
kunde en natuurlijke historie van Java en van sommige- andere eilanden
betreffende, uitgegeven ; voorts vindt men hier een ß ij b e 1 g e no o t-
sfchap, hetwelk met dat van het moederland gemcenschap houdt.
Vroeger bestond er te B atavia eene L a t ij n s c h e school, op de
1 ijgersgracht, doch de meesters en leerlingeu voldeden beide niet ,
waarorn zij in het jaar 1636 weder werd afgeschaft. Naderhand nam
men nog eenmaal eene proef, maar toen bleef het werk weder steken ,
tot dat de Gouverneur-Generaal v am Imhoff , in het jaar 1742, eene
molutie bij de Heeren Bewindhebheren Lewetkle, 1 om te B atatia een