den grond toe afgebroken ; de toren bleef echter staan en daar-
tegen is eene gelieel nieuwe , in eenen goeden smaak, ruime en
zeer prächtige kerk opgetrokken, zoodat dit gebouw eener groote
stad tot sieraad zou verstrekken. Ook inwendig is alles fraai en
deftig ingerigt; de mahonijhouten predikstoel Staat bedekt onder
eenen koepel van groen saai, wordende de gordijnen, gedurende de
dienst, gedeeltelijk opengeschoven, en verder naar de achterzijden ,
met fraaije koorden opgehaald. Tegen over den predikstoel, boven
den ingang , ziet met eeii nieuw zeer goed gemaakt orgel. De Herv.
gemeente van B e e s t behoort tot de klass. van B om m e l , ring van
Tnil. Men telt er ruim 500 zielen. Tot het beroep van den Pre
dikant, maakt de Kerkeraad een drietal, waaruit de Heer van de
plaats eene benoeniing doet.
De Vroeger hier gestaan hebbende R. K. kerk, in het jaar 1813
verbrand zijnde, is e r, in het jaar 1816, eene nieuwe gebouwd. De
sta tie , die tot het aartspr. van Utrecht behoort en ruim 600 zielen
t e l t , wordt door eenen Pastoor bediend.
Men heeft te B ebst een veer over de Linge, en digt bij het dorp
Staat een overoud slot Wo l f sw a a r d . Vroeger stond in het dorp
nog een slot, hetHuis te Beest. Dit is echter afgebroken. Zie het
volgende art.
Dit dorp heeft in de Geldersche onluslen, van de 14de en 15de
eeuw, veel geleden.
BEEST (HU1S TE) of B ürgt te B eesd , voorm. kast. in het ambt
Beest-en-Renoy , prov. Gelderland, in bet dorp Beest.
Dit kasteel, in het jaar 1491 , door de Bourgondiers , onder Hertog
A lbert van S ausen ingeiiomen zijnde , werd in het voorjaar van 1493
door Hertog K arel van G elder belegerd. W illem van A e sw i jn , zijn
Maarschalk, liad hier het bevel, terwijl K arel zelf in Tiel-bleef, oni
bij de hand te zijn ; de lioofdsleden van Gelderland bezorgden eenige
kartouwen , vogelaars, slangen .en bussen ; Tiel en Bommel het noo-
Mige buskruid, schermen en ponten. Hierop werd de bürgt met zoo
veel geweld aangetast, dat zij genoodzaakt was, zieh over te geven-,
later schijnt het echter weder in hariden van de Keizerschen te zijn
gevallen , want in het jaar 1511 werd het andermaal door K arel van
G e l d e r , met 400 man uitde bezetting van Jutfaas , vermeesterd.
Dit kasteel is in latere tijdeu afgebroken, zoodat er thans niets meer
van in wezen is.
BEEST-EN-RENOY , voorm. ambt, prov. Gelderlmd; palende N.
aan het graafsch. Culemborgh, waartoe h et, naar men wil, later
ook gerekend werd , 0 . aan het graafs. Buren , Z. aan den Tieler-
-waard en W. aan het graafsch. Lecrdam.
Het bevatle de dorpen Beest en Renoy, en maakt alzoo thans een
gedcelle der gem. Beest uit.
In het jaar 1255 was Heer R ü d o l f C o ek in het bezit van B e e s t -
e n -R e n o y , en hield aldaar het hooge en läge regtsgebied tusschen Beest
«n Leerdam en tusschen Lek en Linge, en hij ruilde deze. heerlijkheid
in 1265 met Graaf O t t o van G e l r e , tegen Hien, Neer- en Op-IJneii
<en alzoo kwam het ambt B e e s t- s n -R e n o y aan Gelderland.
Graaf R einald II gaf, Woensdag ns St. Nicolaasdag (9 December)
3527 , eenen landbrief aan B eest- en- R en o y , waaruit men verneemt,
Mat de regtsoefening aldaar, van ouds geschiedde, door Rigtcrs en
geburen , maar dat hij, aangezien dit voor het algemeen nadeelig was,
.aldaar elf Schepenen aansteldc, die, met den Ambtman cn den Rigter,
i n h e t v e r v o lg r i g t e n z o u d e n ; t e rw i j l h i j d a a r b i j n o g o n d e r s c h e id e n a
r e g t e n v o e g d e .
Hertog R einald IV verpandde B eest-en-R enoy aan den Heer van
B u r e n , waarover de Landschap, in 1419, zieh bezwaarde, als aan-
loopende tegen de artikelen van het verdrag , waarom zij er sterk op aan-
drong, dat die ambten , als ook de andere verpande goederen , gelost
werden , dewijl zulks zonder hare toestemming geschied was , hetwelk
de voorheereii eertijds niet gedaan hadden.
Het ambt van B eest- en.-R enoy is met de Tieler- en Bommelerwaar-
den vereenigd gebleven, en de Handvesten van Hertog R einald IV ,
van 1403 en 1409; van Hertog K a r e l , van 1558; en de Notulen
van W illem I , Prins van Oranje, den 1 December 1579 bevestigd ,
gaan over de gezamenlijke ambten. Ook zijn zij door eenen Ambtman
geregeerd, tot dat in het jaar 1414, het ambtmanschap van
B eest- en- R enoy , aan G ijsbert P ieck , in pandschap uitgegaan is , wiens
nakomelingen het tot in 1767 bezeten hebben , als wanneer de pandschap
aan 0. W. H. Graaf van B ylandt is overgebragt.
Hertog K arel had, in het jaar 1502, verschil met Holland, over
de heerlijkheid van B eest-en-R enoy , en gaf toen eene volmagt, om
zijn regt deswege voor den Oiliciaal van Utrecht, die waarschijnlijk
tot scheidsman zal verkoren zijn geweest , te verdedigen.
BEESTERZWAAG, verkeerde spelling van B e e t s t e r z w a a g . Zie dat
woord.
BEETGUM, d , prov. Friesland, kw. Weslergoo, griet. Menaldu-
madeel, arr. en 2^ u. W. N. W. van Leeuwarden, kant. en ruim
i u. O. ten Z. O. van Berlikum , aan den Slagtedijk of ouden rijweg van
Leeuwarden op Franeker.
Men wi l , dat het weleer B adegüm geheeten was , omdat de zee tot
aan het kerkhof spoelde en men zieh rondsom in het zeewater kon
baden, want vöor de bedijking van de grietenij het Bildt, was B eetgum
een zeedorp, aan den mond van de Middelzee of het Boorndiep.
Behalve de kom van het dorp of de kerkbuurt ligt een groot getal
huizen en boerenplaatsen van dit dorp längs den genoemden dijk ,
waar zij de buurten D i j k s t e r h u i z e n , B e e t g um e rm o l e n en
Ha mer e n vormen. Het welvarend aanzien van bijna alle die huizen
is een blijk- van vruchtbaarheid der bouw- en weilanden , waardoor dit
schoone en groote dorp wordt omgeven. Men telt er in het geheel
800 inwoners , onder welke' 700 Herv., die eene gem. uitma-
ken, welke tot de klass van Leeuwarden, ring van Stiens, behoort.
De eerste, die hier het leeraarambt bekleed heeft, is geweest J oh
a n n e s P e t r i D u i r e w o u t , die in het jaar 1594 naar Dronrijp vertrok..
De kerk staat op eene aanzienlijke hoogte, ten Z. van den weg, heeft
eenen stompen toren, en is met onderscheidene fraaije gestoelten en
grafsteenen versierd , waaronder vooral aanmerkelijk is, die ter eere-
van J o h a n O n u p h r iu s , Yrijheer T h o e S c h w a r t z e n b e r g e n H o h e n l a n s -
b e r g ., Deze, in het jaar 1513, in Frankenland geboren, was Keizer-
K a r e l V , in den Italiaanscben oorlog, tegen F r a n c i s c u s I , Koning
van Frankrijk, gevolgd, en tot Kölonel over 1000 paarden bevorderd.
Van daar terug gekomen, huwde bij met M a r i a , de tweede doch-
ter van F r e d e r i k v a n G rom b a c h , die, voor zijne aan den Keizer be—
wezene diensten , door dezen , in het jaar 1518, tot Drost van Harlingen
bevorderd was; uit welk huwelijk het tegenwoordige nog be-
staande geslacht T h o e S c h w a r t z e n b e r g e n H o h e n l a n s b i r g is voort-
gekomen.