hem opgeworpeu forten en redouten. De meergemelde gemeene bedij-j.
kers beklaagden zieh echter over deze wederregtelijke handelwijs aan
H. H. M., met dat gevolg dat zij bij een nader octrooi van 22 Maart
1635 in hun regt werden bevestigd en gehandhaafd.
Na den Munsterschen vrede in 1648, scheen ilet gewünschte tijdstip
voor de geoctroijeerden gekomen te zijn om bunne plannen te verwe-
zenlijken. Zij legden er zieh op toe, om de herdijking van Beoos-
t e n b 1 ij - b e n o o r d e n te hervatten , en niet slechts 800 ä 1000 ge-
tneten, zoo als eerst had plaats gehad, te bepolderen , maar de he-
dijking uit te breiden naar de zijde van bet vaarwater het Hellegat',
en wel naar gissing tot ruim 1600 gemeten hemelsbreedte, alzoo die
polder, zoo als hij nu i s , 600 bunders schotbaar land bevat, gelijk
staande met 1346 gemeten. Overmits daaraan sedert geene veran-
dering of vermindering is toegebragt, zijn de overgeblevene gronden in
het Hellegat aan de zee gemeen blijven liggen , doch door de geoc-
troyeerden bezeten, aan wien zij , bij een gemaakt compromis, volgens
notariele acte, van 7 Maart 1652 , afgeslaan waren , in vergoeding voor
het hier boven vermelde geledene verlies van 40,000 gülden kapitaal,
benevens de niet betaalde renten, loopende tegen den penning 1 2 ,
overeenkomstig de door H. H. M. bij het genoemd octrooi van den 27
December 1597 , gemaakte bepaling. De geoctroijeerden hebben evenwel
sedert, op hunne aanvrage aan het Gouvernement, om het nog onin-
gedijkte deel van het Hellegat te bepolderen, nog geen octrooi kunnen
bekomen, hoewel de schorren reeds sedert lang, daarvoor rijp zijn.
Voorts is door schikking der genoemde gemeene bedijkers met de
grondeigenaren een ander deel der meergemelde parochie , onder den
naam van B e o o s t e n -Bl i j r b e z u i d e n (zie dat woord) herdijkt ,
ter schotbare grootte van 341 bunders of 765 gemeten , lerwijl het aah
geen twijfel onderhevig is dat de geoctrooijeerden later, nog meerder
land , inzonderheid in het overkwartier van A x e l, hebben droog gemaakt.
Van het dorp Beoosten-Bl i j , dat na de voorzegde onderwaterzetting
niet weder te voorschijn gekomen is , bestaan thans volstrekt geene
overblijfselen ineer; soms worden bij het graven op eenige voeten
diepte in den grond nog wel overblijfselen van grondslagen van gebou-
wengevonden, zonder dat men echter bepaaldelijk kan aanwijzen waar-
toe die hebben behoord. Thans wordt een gedeelte der uitgestrektheid
lands, waaruit de zeer aanzienlijke judicatuur der parochie B eoosten- B l i j
heeft bestaan , in de herdijkte gedeelten onder de benamingen aange-
wezen. van : Beoosten-en-bewes ten-Bl i j , Beoosten-Bl i j -be-
zuiden of Oud - Beoosten-Bl i j , Beoost en-B lij - b e noo r de n
en Klein- of Nieuw-Beoosten - Blij.
De gronden van de genoemde parochie moeten zieh, vroeger , ten O.,
maar vooral ook ten W., veel verder hebben uitgestrekt, zooals de wes-
telijke slotdijk van Beoosten- en Bewesten-Blij , in het jaar 1790 aange-
legd , aanduidt, in welken dijk, ten zelfden ja re , de Axelscbe schutsluis
o£ sassing is gesticht.
BLIJ (BEOOSTEN-EN-BEWESTEN), pold. in Staats- Via anderen, in
Axeler-Ambacht, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. A x e l, distr. Hulst,
liggende het Noordelijk deel onder de gemeente A x e l, en het Zuide-
lijk deel onder de gemeenten Koewacht en Zuiddorpe. Deze pold.
heeft, ten N. Koegors, de stad Axel, den polder Beoostenblij-beuoor-
den , den Buthpolder , den Noordpolder en het schorre van Beoosten-
BÜj , gelegen ten 0 ‘. aan het Hellegat. Ten O. paalt hij aan de ge-
comhineerde polders van Biet, Wulfsdijk, Abtsdale en aan een gedeelte
van dqn Ferdinanduspolder, ten Z. aan den Ferdinanduspolder, den
pold. Reopsten-Blij-bezuiden , den Moerspuipolder , den- Zuiddorpepolder
en ten deele tegen het buitengedeelte van den Canisvlietpolder, .ten W.
aan den Canisvlietpolder en aan den polder het Nieuwe-Smitsschorre.
Ilij is volgens het kadaster groot 1347 bund. 14 v. r. 84 v. eil.,
waaronder 1033 bund. 94 v. r. 42 v. eil. schotbaar land.
De gecombineerde benaming van B eöosten- en-B ew e s je n -B l i j , schijnt
daaruit te zijn voortgevloeid, dat voortijds de parochie Blijee in twee
onderdeelen bestond , te weten , in een oostelijk en in een westelijk
deel; doch sedert de herdijking van 1790, de twee ingedijkte deelen ,
waarvan Bewesten-Blij het kleinste was, tot een gebragt zijnde , is
deze tot heden alzoo gebleven en Staat dan ook allcen onder den naam
van Beoosten-en-Bewesten-Blij bekend. Om echter het aandenken aan
de voormalige verdeeling der parochie Beoosten-blij (zie dat w'oord)
levendig te liouden, is op de qerste verdeelingskaart van den polder
eene blinde lijn getrokken, gaande van den zuidoosthoek van de voor-
mahge contrescarp der stad Axel tot aan het noordpunt van het gesiechte
fort St. Jacob, tegen den polder Beoostcn-Blij-bezuiden, ter-
wijl het land, ten O. van die lijn, den naam van Beoosten-Biij en
dat len W. de benaming van Bewesten-Blij heeft behouden.
Bij het doorsteken der dijken van de parochie Beoosten-Blij (zie dat
woord), in de maand Julij 1586, is deze polder geheel onder water gezet
en door de. zee overdekt gebleven tot in 1788, als wanneer door den
toenmaligen Raad van State, uit een militair oogpunt, eene algemeene
berdyking van de nog overstroomde gronden van het ambacht Beoos-
tenbl i j en andere is .ondernomen, ten einde de aldus drooggemaakte
landen, op eene uitgestrektheid van 5 uren , tot een fe.rrein van inun-
datie, ter bescherming des noods van de vestingen Hulst, Axel en
S,as-van-Gent, te kunnen doen dienen; welke herdijking in 1790 is
voltooid; doch nadat de gezegde landen in 1794 met groote kosten
tot den landbouw waren geschikt gemaakt en voor de eerste maal be-
zaaid, werden zij, in het midden van den zomer, andermaal door het
militair gezag geinundeerd en noodeloos bedorven, vermits de drie genoemde
sterkten in October van dat zelfde jaar werden verlaten , en zonder
slag of stoot, aan de Fransrhen overgegeven.
Sedert de gezegde herdijking in het jaar 1790 , strekt deze polder
tot doorwatering van acht daarachter gelegene polders , in het zuidelijke
deel van het kanton Axel, ln 1828, bij het graven van het Bijkanaal
van Axel naar Hulst, heeft men de afwatering van nog een aanlalpolders
, in het kanton Hulst gelegen , herwaarts verlegd, zoodat nu alle
deze pplders, door de, in 1790 , in den polder Beoosten-en Bewesten-
Bly aangelegde schutsluis of sassing, uitwateren in het groot kanaal
van Gent naar Neuzen.
Thans is deze polder eene vruehtbare piek gronds, en staan daarin,
behalve eene meestoof, vier partikuliere woningen en dertien kapitale
hoerenhofsteden. De polder wordt bestuurd door eenen Dijkgraaf en
twee Gezworenen , bijgestaan door eenen Penningmeester.
BLIJ (BEWESTEN), naam , dien men vroeger gaf aan het westelijk
gedeelte van de parochie B l ije e ; thans noemt men dus het westerdeel
van den polder B eoosten- en B ewesten-B l i j . Zie het vorige art.
BLIJ (KLE1N-BEO0STEN-) of N ieuw-B eoosten blij , polder in Staati-
Vlaanderen, in Axeler-Ambaobt, prov. Zeeland, arr. Goes, kant.
A x e l, distr, Hulst, gemeente Koewacht; palende N, en O. aan den
polder Beoosten-Blij-bezuiden, Z. aan den Nieuwen-Karnemelkspolder