de W ilhem , thans is zij een eigeudom van den Heer F rancisco*
A ntonius A ogustincs van L anschot , te ’s Hertogenbosch.
De abdij van Bern heeft hier goederen, en daaronder vele tienden,
'bezeten, welke van wege de Staten van Holland in de zeventiende
eenw zijn aangeslagcn en verkocht, omdat de abdij van Bern in dat
gewest gelegen was, en het is daardoor dat ook de kerk van Ber l icum
nog lang van wege Holland werd onderhouden.
Deze gem. heeft in het jaar 1740 , alsmede in het jaar 1737, veel
door het hooge water geleden. Op den 14 Jnlij 1832 werd zij door
een verschrikkelijk onweder, vergezeld van zwaren hagel, zoodanig ge-
teisterd, dat al het te veld staande graan verpletterd en de vruchten
afgeslagen werden ; geheel of gedeeltelijk stortten er niet minder dan
62 bonwmanswoningen en schüren in; zoodat de schade alleen aan de
gebouwen op eene som van 14,260 gnld. geschat werd.
Het wapen van B erlicum- en-M iddelrode bestaat in eenen beer.
BERLICUM-EN-ROSMALEN , kerk. gem. , prov. Noord-Braband,
klass. van ’s Hertogenbosch, ring van Oss, met twee kerken , eene te
Ber l icum en 6ene te Rosma le n, en omtrent 100 zielen.
Vroeger maakte Ber l icum eene afzonderlijke gem. u i t , toen was
Rosmalen met Emp el gecombineerd, maar later is het van dit
laatste dorp afgescheiden, en met Ber l icum vereenigd. De eerste,
die in deze combinatie het leeraarambt heeft waargenomen is geweest
H erjiant/s H esse W oldring. Het beroep van den Predikant geschiedt
door den kerkenraad.
BERLIJN, houtgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de
Parakreek, ter regier hand in het opvaren ; palende bovenwaarts aan
den verlaten grond Oranje en benedenwaarts aan den verlaten grond
de Eendragt. Zij is 33Ö0 akk. groot, en wordt door ^34 slaven bewerbt.
De Negers noemen haar B areen.
BERLIJN, koffijpl. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de
Beneden-Commewijne , ter linkerhand in het opvaren , palende aan de
koflijplant. Elizabethshoop bovenwaarts en aan de koflijplant. Maas-
stroom benedenwaarts. Zij is 730 akkers groot, en wordt met 133
slaven bewerkt.
BERLIKOM, d. p r o v . Friesland. Zie B erlikum.
BERL1KUM , kant.,prov. Friesland, arr. Leeuwarden ;palendeN. W.
aan de Wadden, O. aan de kant. Holwerd en Leeuwarden, Z. aan
het kant. Rauwerd en W. aan het kant. Harlingen.
Het bevat de grietenijen Menaldumadeel en het B i l d t en telt
daarin ongeveer 12,000 inw.
BERLIKUM, B e b lik om of B e r l e k u m , doorgaans bij verbaste-
ring in het stadfriesch B e lk um en in het landfriesch B e lsum gehee-
te n , d., prov., Frieslaiid, kwnrt. Westergoo, griet. Menaldumadeel,
arr. en 2b u. N. W. van Leeuwarden, 2 u. N. O. van Franeker,
£ N. van Menaldum en 1 U. Z. van St. Anna-Parochie.
B eblikom behoort , zoo men wil, tot de oude Friesche steden, welke
thans, of geheel n ie t, of niet meer als zoodanig bestaan. Oudtijds lag
het, hoewel op de tegenwoordige plaats, aan de Middelzee, en er was
hier, tijdens het bestaan van dien zeeboczem , eene aanzienlijke haven
met eene sluis of zijl , zoo ter ontlasting van het overtollige
binnenwater, als ook voor de scheepvaart, waarom het stadje of
een gedeelte van de plaats U itgong genoemd werd , als hebbende hier
eenen uitgang of uitvaart naar zee. Naar men wil, was de plaats ,
waar die sluis la g , juist ter zelfde stede, waar heden nog de kruissiraat
is ; doch liever, eh om meer juist te spreken, waren B e b l ik om
en Ui tg o n g twee afzonderlijke;, hoewel zeer nabij elkander gelegene,
plaatsen , zijnde de scheiding thans nog aan het steenen pijpje , om-
streeks het midden der lange kerkbuurt bij de oude haven , kenbaar ,
wordende het oostelijke deel Ui t g o n g en het westelijke Ber-
lik um genoemd. Reeds in de vijftiende eeuw waren B e r lik u m en
U i t g o n g , wat de burgerlijke belangen van bedrijf, nering;
en handel betreft, geheel vereenigd , doch in het kerkelijke. nog;
eenigermate onderscheiden, gelijk ook de nämen. steeds nog beide in
gebruik waren. De tijd der stichting dezer plaatsen ¡is onbekend , doch
dagteekent al zeer vroeg. Reeds in het jaar 606 vindt men in
de kronijken , de stad U itg o n g vermeld , als zijnde daar een wanscha-
pen kind , met twee hoofden, vier armen en twee ruggelings aan elkander
verbondene ligchamen, geboren.
Het is niet ongelooflijk , dat B e r lik o m of U itg o n g , hetwelk op een
hord in de kerk T e d tium of Te U itg om genoemd wordt:, eene dier
Friesche plaatsen zij , welke min of meer reeds bestünden ,. toen de
Romeinen , met hunne vloten onze zeeen doorkruisende ,< onuer anderen
de Middelzee bevoeren , in welke eene der Rijntakken uitvloeide,
en hunne overwinningeri ook tot deze oorden overbragten; of dat deze
overheerschers den eersten grondslag tot het, bestaan dezer plaatsen
hebben gelegd, wegens eene günstige gelegenheid aan de zee, om al-
daar te havenen, zijnde deze kust toen zeer veilig voor de zujdweste-
lijke en noordwestelijke winden. Hiervoor pleit ook de naam C iv i t a s
E x ie n s is aliud ,’t U t tk o m , quib. Siatutanda, zoo als S c e o t a n o s liet
op zijne kaart van Oud-Friesland noemt. ; Zeker’ gaat het, dat dit
U it,g o n g eene der oudste zeeplaatsen in Friesland geweest is, en wel-
ligt vöör de opkomst van Harlingen en na den ondergang van Ezon-
stad aan de Lauwers , de voornaamste; zeeslad naast ¡Stävoren.
U itgong was voor de buitenlandsche scheepvaart en de Binnenlanda
sehe nering zeer günstig gelegen, en alzoo nam het, bij.de verbetering
van den landbouw en de uitbreiding van de scheepvaart, in de tiende en
vplgende eeuwen aanmerkelijk in grootte;, aanzien en vermögen toe.
Want ook voor de binnenvaart lag U itgong- niet minder voordeelig.;
Gelegen aan den mond van het water de Ried was er .ioyervloedige
gelegenheid voor de binnenvaart, hetwelk Ren bloei enMe .gröptheid
dezer plaats zeer bevorderde : want uit gemeld water de R ied , werden
van tijd ;tot tijd vele vaarten en kanalen gegrayen naar de omge-
legene plaatsen , als : naar Menaldum :, Minperstga, Firdgum , Tjum-
marum ,. .Franeker en vele andere , welke vaarten allen met de Ried
gemeenschap hebben.
U it g o n g , als aan de Middelzee gelegen zijnde, was ook meermalen
blootgesteld aan de rooverijen en strooptogten der Noormannen.
Zoo werd het, in het laatstder negende eeuw, door dusdanige zeeroo-
vers, bijna geheel verwoest: naar het schijnt, uit wraak over. het geleden
verlies en de nederlaag bij eenen vroegeren strooptogt önder-
gaan van den dapperen J o e lsm a , destijds wonende te Britsum, op
Britsenburg.
Na de optlijking van de Middelzee namen B erlIkum en U itgong meer en
meer in grootte, koophandel en aanzien aj, daar zij toen landplaatsen geworden
waren, en de sluis, door droogte en ophooging van den buitengrond,
verstopt was ; terwijl vele inwoners verhuisden naar Franeker, dat
längs hoe meer in bloei toenam. In het jaar 1470 sloten de inwo-
ners van Franeker ter eenre en die van B eblikom en U itgong ter