noeg om hen in haast te doen terug keeren. Den volgenden dag , den
tienden, had reeds de aftogt der Franschen naar Antwerpen plaats.
.Daar zij de sleutels Tan de Boschpoort haddcn medegenomen , werd
die poort met geweld door de burgers geopend , en liet Russische krijgs-
Tolk binnengelaten Een OfRcier, met zes Közakken, rukten terstond
daarop de Antwerpsche poort uit, en weldra zag men twee lmnner,
met twee zwaar beladene wagens en dertig krijgsgevangenen wederkee-
ren. Dienzelfden dag kwamen nog ongeveer 1200 Közakken , met
den Generaal S tael van H olstein aan hun hoofd , in de stad, die echter
meerendeeis weder dadelijk van daar vertrokken, ten einde de
Franschen na te jagen. Reeds op den 18 daaraanvolgende , werd de
stad Breda , met de plaatsen, tot haar arrondissement behoorende , in
naam van den Souvereinen Vorst van Nederland, dcor Commissaris-
sen-Generaal, de Heeren Mr. W illem B ohdevvijn D onker Curtius en
Jonkheer Gerardus Andreas Martinus van B ommel, plegtig in bezit
genomen. Den Generaal-Majoor van der P iaat werd het krijgsbevel
daarover opgedragen. De Közakken waren, verder op , voorbij Antwerpen
heen, tot 2 uren boven Brussel opgerukt, toen den 20 eene
Franscbe krijgsmagt uit Antwerpen , tusschen de 8000 en 6000 man
sterk, en wel voorzien van geschut, tegen Breda kwam aanrukken,
welke de voorposten van Westwezel en Zundert terug gedreven' heb-
bende, de stad dadelijk liet opeischen. De Officier, die de- op-
eisching kwam doen , werd niet binnengelaten , en alle onderhandeling
afgewezen. Vijf batterijen in baast opgeworpen, begonnen Vnamid-
dags te half vijf ure op de stad te speien, en de binnenwerken werden
met klein geweer van zoo nabij aangevallen, dat de snaphaankogels
tot op de wallen nedervielen; terwijl een aantal granaten, binnen
de stad geworpen , den schrik niet weinig vermeerderden. De inge-
zetenen hadden niet meer dan twee stukken geschul, met welke en
het klein geweer zij dezen vijandelijken aanval dapper wederstonden.
Hiermede zouden zij echter , bij het hervatten van den aanval , op den
duur, tegen des vijands overmagt, niet zijn bestand geweest, doch ten
gelukke werden dien avond twee schepen met geschut en kruid, uit
de Willemstad afgezonden, door de burgers naar binnen gesleept. Reu-
zenkracht was er noodig, om het geschut te ontschepen , doch ook
deze mangelde niet door de vereenigde poging van duizend ingezete-
nen. Nog eer de dageraad aanbrak waren de zware kanonnen, op
hunnc affuiten voortgesleept, op den wal geplant, en zoodanig ge-
rigt, dat men zieh in Staat zag, eenen vijandelijken aanval, die den volgenden
dag ten half acht ure plaats had, met meer schoten te
beantwoorden, dan de vijand naar de stad zond. Deze tweede aanval
werd tot twee ure in den namiddag voortgezet, wanneer het vijande-
lijke geschut zieh begon te verwijderen, zoodat het te drie ure reeds
niet meer gehoord werd. De Franschen, aanzienlijke versterking uit
Antwerpen bekomen hebbende, waardoor hunnd magt tot 12,000 man
was aangegroeid, hervatte den 22 , met vijf en twintig stukken geschut,
den aanval op de stad. De bczetting bestond toen I buiten de uit
de omstreken van Antwerpen teruggekomen Közakken , uit twee regi-
menten Russisch voetvolk , te zamen ongeveer 1300 man sterk, en
een nieuw geworven korps Nederlandsch voetvolk van omtrent 600 man,
door den Kolonel P r a f f , met voorschot uit eigene middelen , opgerigt.
De?e laatstgenoemde manschap, schoon nog weinig geoefend en meestal
nog zeer jong, ondersteunde de dappere burgers in de verdediging der
stad zoo loffelijk, dat zij de goedkeuring en den lof der vreemde-
B R E .
W e n wegdroegen. De vijand zag alzoo ook ditmaal ztjne pogtng tot
wederinneming der stad vruchteloos afloopen, e n , vreezende door
de van rondom aanrukkende magt der Engelschen en Pruissen te worden
in den mg gevallen , verliet hij al zijne Stellingen rondom Breda,
welke spoedig door de onzen bezet werden. Hoewel nu bij den laatsten
aanval de stad niet geheel zonder bezetting was, moet echter het be-
houd dezer belangrijke vesting, in dat hoogst gewigtig tijdstip, voor-
namelijk aan het heldhaftige gedrag der ingezetenen worden toegeschre-
ven zqodat de dappere verdediging door hen in het werk gesteld, bij
zulke geringe middelen, gepaard met zoo groote en veelvuldige bezwa-
ren, de grootste verwondering verdient, terwijl zij tevens niet weinig
heeft bijgedragen tot de gelukkige verwijdering van het tooneel des
oorlogs uit ons Yaderland. Na het verdrijven der Franschen, legde
de manhaftige schntterij van Bred a , die zieh daarbij , onder hären
Luitenant-Kolonel P ieter N icolaas J anssens, zoo voorbeeldig onderschei-
den had , nog härenijver voor de zaak des Vaderlands aan den dag, door,
gedurende vijf maanden, met de grootste bereidvaardigheid en de
beste orde, garnizoensdienst te verrigten , zonder in post of stand, in
wacht of nood, aan de uitgestrektste verpligtingen van den geoefend-
sten soldaat, in eenig opzigt toe te geven. Het was dus de vereering
barer Verdiensten, welke Neerlands Souvereine Yorst te regt oordeelde,
openlijk te moeten huldigen. Een zilveren gedenkpenning, hangende
aan een rood lint met witte streep, werd daartoe ter eeuwige ge-
dachtenis bestemd. Met het stedelijke wapen versierd, prijkte de eene
zijde met. het opschrift: Voor burgertrouw en moed. December 1813 ;
terwijl men aan de keerzijde las : De Souvereine Vorst van Nederland
aan de Officieren der Schutterij van Breda.
Na den opstand in de Zuidelijke provincien van het Koningrijk der
Nederlanden, en gedurende de daarop volgende jaren , tot op de eind-
scliikking met Belgie , in het jaar 1839, was ons leger grootendeels
in de nabuurscbap dezer stad gelegerd , en toen was zij het voorname
magazijn van krijgsvoorraad en levensmiddelen, die onophoudelijk
naar het leger werden aangevoerd, terwijl er eene schier onatge-
brokene doortogt van troepen plaats had en het garnizoen aanmerke-
lijk versterkt was. Hierdoor hebben de nering- en handteringdoende
ingezetenen van Breda , destijds veel geld gewonnen, waarvan de
uitwerking blijkbaar te zien i s , in de verbetering hunner huizen,
waaraan een goed deel dezer winsten is te koste gelegd. ’
Maar niet slechts door de woeste bedrijven des oorlogs is B reda in
’s lands geschiedenis vermaard; neen, ook liefelijke tooneelen komen
ons bij het herdenken harer lotgevallen. te binnen. Want , als Keizer
M aximiliaan I I , door zijne bemiddeling, tusschen F ilips II en de
Staten der Vereenigde gewesten eenen vrede trachtte te be werken,
werd deze stad tot de vergaderplaats gekozen. De wederzijdsche ge-
volmagtigden kwamen dan ook,1 in het jaar 1874, derwaarts, en
hielden er onderscheidene bijeenkomsten op het S t a d h u i s ; daar men
echter al dadelijk, door de uitvlugten van de zijde der Spanjaarden ,
tegen de voorafgaande verdragspunten ingebragt, bemerkte, dat hun
oogmerk alleen was , om tijd te winnen en den Staat te misleiden ,
werden de onderhandelingen, in het volgende jaar, afgebroken.
Beter gevolg hadden de vredesonderbandelingen, die, in het jaar 1667 ,
tusschen K a r e l I I , Koning van Groot-Brittanje, en de Algemeene Staten ,
onder de bemiddeling van K a r e l XI, Koning van Zweden, werden gevoerd.
Toen was de vergaderplaats der Afgezanten op de groote zaal van het K as-
II. D e e l. 4 u