boekweit, koolzaad, voor- en najaars-spurrie, roodeklaver , tot voeder
Voor de beesten, een -weinig vlas en aardappelen.
Nabij B e r k e l , een weinig noordwestwaarts van h e td ., ligt een zeker
goed, dat aan zijnen eigenaar den titel van Heer in Berkel plagt te
geven.
BERKEL, d. in Helfland, prov. Zuid-Holland, arr. en 2 | u. N.
ten W. van Rotterdam, kant. en 1£ u. N. N. W. van Hillegersberg,
gem. Berkel-en-Rodenrijs.
Dit dorp bestaat uit eene dubbele buurt, die Zuid- en Noordwaarts
strekt en metgoede huizen bebouwd is. Hcttelt mim 1100 inw., onder
welke ruim 600 Herv., die tot de gem. van Berkel-en-Rodenrijs, behoo-
ren en hier eene kerk hebben. De kerk van B e r k e l was voor de Her-
vorming aan den H. N ic o l a a s toegewijd. Het vergeven van de Pas-
torij plagt den Abt van Egmond, het bevestigen den Domproost toe
te komen. Er was eenevikarij gesticht aan bet öutaar van de H. Maagd.
De tegenwoordige kerk is in het jaar 1752 van den grond af opgebouwd,
Zij heeft eene langwerpig vierkante gedaante en is van eene tamelijke
grootte. De oude spitse toren is blijven staan even als het oude koor,
waarvan in het jaar 1708 eene fraaije tombe en begraafplaats voor de
Heeren der heerlijkheid gemaakt is. ln den toren , die bij het vernieu-
wen der kerk eene groote reparatie ondergaan heeft, hangt eene klok
de groote genoemd , ter ondersclieiding van eene andere , hangende
in eentorentje, dat aan het achtereinde der kerk is aangebouwd. Het
kerkhof en de kerk waren vroeger van rondsom door eene gracht omge-
v en ; thans is die gracht gedeeltelijk toegedamd, en daar ter plaatse
door hekwerk vervangen.
De Remonstranten hebben hier mede eene kerk en gemeente, die
15 zielen te lt; zij behoort tot de tweede klassis , en is met die van
B le isw ijk vereenigd, zoodat die beide gemeenten thans eenen Predi-
kant hebben, welke vroeger te Bleiswijk woonde , maar sedert het jaar
1815 zijn verblijf in deze gemeente heeft, en regelmatig de gemeenten
van B e r k e l en B le isw ijk bedient. De eerste , die in deze gem. het
leeraarambt heeft waargenomen , is geweest C o r n e h s D o e lm ä h , die in
bet jaar 1660 is bevestigd en in 1702 is overleden. Onder hare latere
leeraaren mag zij teilen de door zijne geschiedkundige en andere
werken bekende C o r n e l iu s R o g g e . Het kerkje heeft zijnen ingang
door een hardsteenen poortje, hovcn hetwelk ten opschrift staat: He
Remonstrantsch- Gereformeerde kerk.
De R. K., die hier 400 in getal zijn , behooren tot de gem. van
Berkel-Rodenrijs-en-den^Tempel, en hebben hier eene goede kerk welke
aan de H. Maagd M a r ia en hare geboorte toegewijd is en even als de
pastorij , in '1824 en 1856 , aanmerkelijke verbeteringen ondergaan heeft.
Er is hier eene school, die gemiddeld door een getal van 80 leer-
lingen bezocht wordt.
BERKEL, geh. in Opper-Gelder, Land van Kessel, prov. Limburg,
distr.; arr. en 6 u. N. N. O. van Roermonde, kant. en £ u. W. ten Z.
van Horst, gem. Horst-en-Sevenum; met ongeveer 5100 inw.
BERKEL of B e r c k e l , ook wel B a r c k e l en B o r c k e l genoemd , riv., die
in het Pruissische , boven Coesfeld, uit 'de Bavenberg ontspringt, even
boven het dorp Rekken , de prov. Gelderland binnendringt, voorts
längs Rekken, Eibergen en Borkulo loopt. Bij het verlaten der ge-
meente Borkulo komt zij in de gemeente Laren , en neemt te gelijkcr
tijd de S l i n g e r - of de L e b b i n k b e e k op, met deze vereenigd,
stroorat zij längs Lochern, Almen en Warnsveld, en komt door eenen
in den hoofdwal gemetselden boog in de stad Zutphen, om zieh ver-
volgens, na binnen die stad eenige molens te hebben in beweging gebragt
, door den nieuwen havenmond in den IJssel te ontlasten.
Hoewel deze rivier een zoo aanzienlijk gedeelte van het kw. Zutphen
doorsnijdt, brengt zij echter niet dat nut aan , hetwelk men
er van zoude kunnen verwachten. Yoaral in het voormalig distrikt Borkulo
vindtmen daarin vele ondiepten en waadbare plaatsen , waardoor h e t,
gedurende een gedeelte des jaars , minder bevaarbaar is , maar ook nog
in het voormalig distrikt Lochern is de B e r k e l op verschillende plaatsen
verzand , en heeft aldaar nog andere gebreken, ofschoon zij , meer
benedenwaarts , in dat d istrik t, doorgaans gedurende het geheele jaar
door kleine vaartuigen kan gebruikt worden.
Hoewel men reeds vroeg van oordeel was, dat de Berkelvaart verbete-
ring behoefde , duurde het echter tot 20. Sept. 1645 , eer de brieven
van octrooi ter bevaarbaarmaking dezer rivier aan de stad Zutphen , die
daarom verzocht had, verleend werden. Yervolgens trachtte men met
den Bisschop van Munster, over de uitbreiding dier vaart tot aan Coesveld,
in onderhandeling te komen ; terwijl men zieh veel moeite gaf, om de
aftapping van water naar de Overijsselsche zijde te beletten, en in het
algemeen was de verwachting ten aanzien dezer onderneming hoog
gespannen , de zaak werd nogtans door de deelhebbers met weinig ijver
voortgezet, en schijnt eindelijk, ten tijde der Fransche en Munstersche
onlusten , in en na het jaar 1672 , geheel vergeten te zijn. Het duurde
ongeveer tot in het jaar 1752, alvorens door de Staten des kwartiers,
op nieuw geraadpleegd werd over het bevaarbaar maken van de
B e r k e l en tevens van den Ouden IJssel , en het liep nog aan tot den
25. October 1756 , eer het vroeger verleend octrooi ten behoeve
der stad Zutphen werd bevestigd, welke stad d i t , na langdurige onder-
handelingen , in den jare 1766 , voor den tijd van veertig jaren , aan
eene Berkel-compagnie afstond , doch ofschoon deze met den Bisschop
van Munster een verdrag tot uitbreiding der vaart gesloten , en bij
aandeelen een aanzienlijk kapitaal te zamen gebragt h a d , verrigtte
zij ook niets van aanbelang, en liep almede te niet. Hierop trok
het kwartier zieh de zaak wederom aan , nam het octrooi van de stad
Zutphen, over , en wendde, omstreeks het jaar 1788, grootd kosten tot
verbetering der B e r k e l aan , maar ook ditmaal bleef de uitkomst be-
neden de verwachting. In lateren tijd werd deze zaak op nieuw door
het departementaal bestuur voorgenomen. Intusschen verouderden de
werken op de B e r k e l hoe langer hoe meer , en de Berkelvaart geraakte
in diep verval, tot dat , in de jaren 1822, 1824 en 1825, eenige
zandbanken opgeruimd en een aantal sluizen en bruggen hersteld werden,
waardoor aanvankelijk deze rivier, als vaart en waterleiding ,
eenigzins verbeterd is , terwijl ter staten-vergadering , in het jaar 1825,
de verdere bevordering dezer zaak aan eene bijzondere commissie op-
gedragen werd, en de kosten , van toen af tot verbetering der Berkelvaart
aan te wenden , op de provinciale begrooting gebragt zijn.
De weinige bevaarbaarheid van de B e r k e l en van den Ouden-IJssel
heeft tot d us verre den koorn- en linnenhandel, in het kwartier Zutphen,
aanmerkelijk belemmerd.
Deze rivier was door de aanhoudende regens van 18 en 20 De-
cember 1857 zoodanig gezwollen , dat zij weldra huiten hare oevers
trad en de ¿aburige wegen en landerijen overstroomde , bruggen be-
schadigde en duikers deed wegspoelen. De gemeenschap van Vörden
naar Rekken en van daar naar Eibergen en Borkulo, längs de zuidzijde
der B e r k e l , was dien ten gevolge den 21 en 22 geheel gestremd.