hospitaal, 87,000 mensehen stierven. Daar nu die ongezondheid meef
en rneer toenam, deed dit, den Gouverneur-Generaal Daendels beslui-
ten , het voorheen wereldberoemde kasteel K o t t a - I n t a n (Jüweelen
sierkte) te doen afbreken, de stadsbolwerken te doen siechten en de
inwoners zelven aan te moedigen , om hunne huizen/af te breken , en
naar gezonder oorden, zoo als Mo l e n v l i e t , R ij s w ij k en We l -
t ;e , v r e d e n over te brengen. Dusdocnde werden yan tijd tot tijd
geheele wijken der onde stad door de inwoners verlaten en vele ge-
bouwen en huizen geraakten in het diepste yçrval.
Thans ziet Batavia er op vele plaatsen vervallen uit, Niet alleen zijn
v.elc gebouwen tot den grond gesiecht, en vernield , maar ook de meeste
kerken en openbare gebouwen zijn in ecnon bouwvalligeu s ta a t, en een
groot gedeelte der particulière huizen zijn verlaten , en staan ledig met
geslotene deuren en vensters. Geheele straten en grachten , onder anderen
de Y u o r r e i , vertooncn een akelig tafereel van verval, eilende,
ruorsigheid en annoede ; want de weinige huizen, die nog bewoond
worden, bevalten meestal armoedige Portugesche , inlandsche en Am-
bonesche huisgezinnen. De huizen zijn yan witten steen gebouwd en
daardoor hebben zij , nu zij niet meer bewoond en onderhouden worden
, een nog morsiger voorkomen.
De oude stad is een langwerpig vierkant, beslaandc 380 Itijnland-
sche roeden Noord- en Zuidwaarts, en 280 roeden Oost- en West-
waarts. Zij heeft eenen omtrck van twee Duitsche mijlen en was
voorheen omringd door eenen sterken, koraalsteenen muur , in welken
het geschut op 24 boiwerken geplaatst was, die zoodanig gebouwd
waren , dat zij zoo wel tegen den vijand van buiten , als tegen eenen
oploop van binnen konden dienen, aangezien de stukken de voor-
naamste straten bestreken. De oude stad is voorts omringd door eene
wijde en diepe gracht, die haar water voornamelijk uit de Tjiliwong
of Groote rivier ontvangt ; en daar deze alleen niet voldoende was,
om de stad in den zomer van water te voorzien , heeft, inen uit de
Rivier van Tangerang eene vaart gegraven, door de rivier Angkee
loopende, welke vaart den naam van Mokervaart draagt, De stad
had vier vooiname poorten , zijnde : de R o t t e r d a m s c h e . p o o r t ,
aan den Oostkant, in 1636; de Ni e uwp o o r t , welke men uitrijdt,
om zieh nàar het Molenvliet te begeven, aan den Zuidkant, in 1631;
de Diest p o o r t , in het Zuidwesten, in 1687 ; en de U t r e ch t s eh e
p o o r t , aan de Westzijde der stad, in 1681 gebouwd. Behalve deze
vier hoofdpoorlçn was er nog eene vijfde,, ten Noorden der stad,, in
1639 gebouwd, de V i e r ka.n t sp.o o r t genaaind , waardoor men
längs de haven ging,, en die de eefiige is welke nog bestaât, Buiten
deze poort bestond voôrbeen het Wa te r k as t e e l , waarvan echter
thans niets meer over is , dan de aardheuyel , op welken een uit-
kijk Staat e n , een bureau,y behoorende tôt het département van in-
komende en uitgaande regten. Er waren , voor dat de .laatsfe ver*
anderingen hadden plaats gehad , te B a t a v ia 20 straten , 16 grachten
en 1093 gebouwen.
}, B a t a v ia werd oorspronkelijk , zeer ondoelmatig, op de Hollandsche
wijze aangelegd. De huizen zijn veclal met glasramen gesloten, digt
naast elkander gebouwd, , hoog opgetrokken en . met pannendaken
voorzien ; alles juist het tegeudeel van hetgene voor een, land, gelijk
dit, geschikt wäre geweest. De huizen moeten aldaar ruim, luehtig,
zonder glasramen , van slecbts eene verdieping , en met daken van
palmbladen (atap) bedekt zijn,, zal het verblijf daarin niet nadeelig
voor de gezondheid worden. De grachten en straten loopen allen
lijnregt, en zijn längs de huizen , ter breedto van vijf of meer voeten
buiten de rollaag, met blaauwe of roode gladde steentjes bevloerd.
Die steentjes dienen voor de voetgangers, welke vrije lieden zijn, want
de slaven moeten op het onbevloerde koetspad blijven, often minste
voor de vrije lieden uit den weg gaan.
Weleer waren de grachten binnen B a t a v ia steeds vol schoon water,
doch na de noodlottige aardbeving van het jaar 1699 , is dit in zoo
verre veranderd, dat men in den droogen moeson vele grachten plagt te
zien droog liggen, waaruit noodzakelijk stank en kwaadaardige ziekten
moesten volgen. Hierdoor waren de burgers verpligt deze grachten ,
in Junij en Julij , jaarlijks te doen uitbaggeren , hetwelk eenen grooten
lioop modder voor ieder huis , en dus in het heetste jaargetijde eenen
afschuwelijken stank en vuiligheid , veroorzaakte. Naauwelijks waren de
grachten een of twee maanden uitgemodderd geweest, of alles was
wederom oven vol ; zoo dat de gevolgen dezer aardbeving voor deze
schoone stad allerakeligst waren. Het eenige nut , dat zij nog aanbragt
was de uitgebaggerde modder, die tot het bemesten der landerijen
werd gebruikt; maar op het laatst der regering van den Gonverneur-
Generaal v a n Ijiiioff werd alles göed schoon geniaakt, en, door de geheele
stad, längs de grachten eene steenen beschoeijing opgetrokken, welke
omtrent een voet hoog boven de oppervlakte van den grond uitsteekt.
De kaaijen der grachten waren met fraaije kanarie- en allerlei bloem-
dragende boomen beplant, die niet alleen een fraai gezigt en lieffelij-
ken geur, maar ook , op de lieete dagen , een alleraangenaamst lom-
mer verschaffen. Bij gebrek aan zorgvuldig onderhoud hadden
echter de grachten weldra geene toereikende doorstrooming meer, zoo
dat zij met een slijkachtig, stilstaand en luchtverpestend water gevuld
waren. De uitgestrekte läge vlakte, die in de nabijlicid van de wo-
ningen der Europeanen , tot eene begraafplaats voor de Chinezen bestemd
was, droeg nog meer bij tot de onreinheid der lucht. Tijdens de
regering van den Gouvernenr-Generaal v a n d e k C a f e i l e n , zijn echter
deze en andere oorzaken der ongezondheid van B a t a v ia grootendeels uit
den weg geruimd.
Van 1817 tot 1828, werden onderscheidene luchtbedervende grachten
zoo als de Roea Malakka of Maleische gracht en andere , op last van
den gemelden Gouvernenr-Generaal, gedempt, hetwelk meer stroom
en schuring aan de overige kanalen gaf, welke laatste alle uitge-
haggerd , en'door de schuring van den stroom gereinigd en verfrischt
werden ; nieuwe straten werden in een gezond oord (het Koningsplein)
aangelegd , en de omliggende grond, op zeer gemakkelijke voorwaarden
van betaling, aan Europeanen verkocht, behoudens hunne verpligting,
om e r, in eenen meer voor het klimaat gescliikten t ränt , en op zeke-
ren afstand van elkander, woönhuizen te bouwen ; de looijerijen , de
varkensslagterijen en soortgelijke lnchtverpestende werkplaatsen werden
naar de uitwatering van de rivier de Finit verlegd. Het werd verhodeu
voortaan de dooden in het oude lijkveld der Chinezen te begraven, en
men wees deze laatsten te dien einde een nienw stuk gronds toe , aan
den weg naar Grogol, omtrent een uur van de stad gelegen ; terwijl,
door gepaste maatregelen het Strand aan de oevers van de Tjiliwong ,
tusschcn de stad en de zee , schoon gehouden w'erd ; en opdat dit bij
voortduring regelmatig zoude kunnen geschieden , werden die grenden,
tcr wedcrzijde van de rivier, aan Chinezen afgestaan , onder voorwaar-
de , dat zij die tot moestuinen en andere plantaadjen zouden aänleg