Maleijers en Papoes bewoond. Dit eiland is , benavens Waigon «n Sa-
lawattv, hijzonder merkwaardig voor de zeelieden , dewijl de Straat van
Dampfer, de Pittstraat en de Gallawostraat daar tussehen doorloopen ,
en dit de gewone doortogten der schepen zijn , die met eenen tegen-
moeson oostelijk naar China stevenen.
BATANY, B atang of B atanyhook , st. in Oost-lndie, resid. Ternate,
op het Ternataausche eil. Gilolo op de oostkiist van dat eiland,
f f 9' Z. B. 146" .52' 0. L,
Het is eene zeehaven en men lieeft er eene natuurlijkc sterkte op
eene landpunt, die moeijelijk te naderenis,en waarbij vele liuizen en
tuinen liggen.
BATA-PÖET, st. in Oost-Inilie, resid. Banda, op de Zuid-oost-
kust van h e t, tot de Z uidwester-eilanden van Banda behoorende , eil.
Timor , 9° 43' Z. B. 142° 56' 0 . L.
BATAROA, eil. in Oost-lndie, tot den Sundaschen Archipel behoorende.
Zie B atanroo.
BATASALINDÖ1SG o f B atoe- S ei.ing-D ong, k o n . in Oost-lndie, o p
het Sundasche eil. Sumatra, lands. Batakh.
Onder de eenigzins aanzienlijke plaatsen van dit rijk telt men Sa-
l i n d o n g e n B a to e -Hapi t .
BATATA, klein eil. in Oost-lndie, tot de Ambon-eilanden behoorende,
resid. Amboina, 0 . van het eil. Manipa , voör de Bogt
van Loehoe. De inlanders nocmen het in het Amboineesch N oessa
L oeiiob , of het L oehoe’ s- ejland.
Het draagt den naam B atata , naar zekere eetbare wortels, die e r
gevonden worden. . .
BATATARRA, eil. in Oost-lndie, tot den Sundaschen Archipel
behoorende, niet ver van het eil. Lombattu.
BATAUREN, o u d e n a am d e r B a tten. Zie d a t w o o r d .
BATäÜWE , oude naam der B e t o w e . Zie dat woord.
BATAVI, latijnsche naam d e r B atavierbn. Zie B atten.
BATAVIA, resid, in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java;
palende N. aan de Zee van Java, 0 . aan de resid. Krawang, Z,
aan Buitenzorg en W. aan Bantam. Zij bestaat met B u iten zo rg
uit datgene ; hetwelk te voren het rijk Djakatra ol Jakatra uitmaakte.
Deze residentie wordt yerdeeld in twee opderafdeelingcn, zijnde
de Stad-Batavia-en-voorsleden en de Bataviasche-Ommelanden.
De voornaamste rivieren zijn: d e T j i d a n i , de T j i l iwo n g en
de Tj i loe war. '
De meeste wegen zijn in de resid. B a t a v i a uitmuntend, en de groote
postweg laat niels te wenschen over.
In deze resid. worden geene bergen aangetroffcn; in het zuidelijkste
gedeelte verheft zieh de grond allengskens. De bodem is er niet zoo
vruchtbaar als in andere oorden van Java, hetwelk voornamelijk aan
de feile hitte en het gebrek aan water op vcrächillende punten w'ordl
toegeschreven. In vroegere jaren werd er in de Bataviasche Ommelan-
dcn veel suiker verbouwd, doch deze velden zijn in hooge en groene
akkers herschapen , die slechts een weinig onvoedzaam gras opleveren,
terwijl de suikermolens afgebroken zijn. Thans wordt er een weinig
rijst voor eigen gebruik geteeld ; koflij , peper en andere voort-
brengselen worden er in eene niet noemenswaardige hoeveelheid aan-
gekweekt. In de nabijheid der stad wordt, in de läge waterachtige
landen, veel gras gewonnen, voor de hier altoos op stal staande
paarden , die, behalve met dit vlot gras, ook nog met pady (ongedofsihte
rijst) gevoed worden. Heerlijke vsld- en booinvruchten,
benevens goede groenten worden er echter in overvloed aangekweekt.
Men hceft er veel rundvee, bnffels , paarden, varkens en hoenders,
maar weinig wild gedierte. Zee- en riviervisch wordt er in menigtc
gevonden ( terwijl men , aan de stranden, en oók in sommige rivieren ,
vele krokodillen en leguanen* vrndt.
De bevolking der residentie B atavia bedraagt 128,600 zielen, en
bestaat uit Europeanen (wier getal in 1824 ruim 1800'beliep) en hunne
afstammelingen , voorts uit Amböinezen, Javaner, Glunezen, Mooren,
Bandanezen , Maleijers, Boetonnezen , Makassaren , Boeginezen ,
Arabieren, Timorezen , Balinezen, Sambanezen en Mandharezen. De
voornaamste werkzaamheden der bevolking dezer residentie bestaan in
heerendieBsten, handelverrigtingen, kleine uitventerijen en hand-
werken ; terwijl men er ook eenige fabrijken aantreft, als daar zijn:
pottebakkerijen, kalkbranderijen , leerlooijerijen , verwerijen , kaarsen-
makerijen, arakstokerijen, speelkaartenfabrijkcn en vele andere inrig-
tingen van nijverheid.
Een groot gedeelte van de residentie word't thans beschonwd, als tot
de hoófdstad te behooren , want, naarmate deze door de Europeanen
vertaten is. geworden en zij zieh in de omstrekcn hebben nedergezet,
worden het Molenvl iet , Ri jswi jk, We l te vr e de n, Tár iabang,
Kramma t , Meester Cornel is, Kampong Malayoe, Bidara-
T jina, Tandjong en nog verder gelegene plaatsen, in zeker opzigt,
onder de hoofdstad gerekend, ofsehoon Tandjong reeds 13 palen
van de stad Batavia verwiiderd is. De buitenwijken worden door het
verval der stad meer en mcer met buitenverblijven bebouwd, waar-
van de grootste, in den Italiaanschen smaak gebouwde huizen, die
van rondoin , of ten minste aan den vöorgevel, met kolommen en pi-
lasters prjjken , aan Nederlandsche kooplieden en ambtenaren toebehooren.
Het onmiddellijk bestuur over deze residentie is in handen van een
Resident, met twee Adsistent-Residenten onder zieh, als: één vóor
de polieie der stad en één voor die der Ommelanden ; mitsgadcrs een
Sekretaris en andere ondergeschikte ambtenaren.
BATAVIA, st. in Oost-lndie, op het Sundasche eil,. Java, op de
Noordkust van dat eiland , resid. Batavia , enderafd-. Stad-Ba/tavia-en
Voorsteden, aan de Tjiliwong , 82 palen van Anjer, 567 van Sama-
rang, 377 van Soerabaya en 768 van Banjoewangi, op 6° 10' Z. B.
cn 124° 48' O. L. Voorheen werd deze stad door de Jawanen en Chine-
zen S unda-K a ia pa , naarzekere vrucht, Kalapa (Cocos), geheeten. De
Indianen noemen haar ook wel D jakatra , naar de oude stad , waarbij zij
aangelegd is. Zij is de hoofdst. der residentie Batavia en van geheel
Nederlandsch Indie , en ligt in den meest bezoehten weg van Hindostán
naar China en Japan, omtrent op de helft van dien weg, terwijl
zij ook het middelpunt en de algemeene stapelplaats en markt is van
al wat men den inlandschen handel vau Oost-lndie noemt, niet alleen
voor het gedeelte , hetwelk door Europeanen , maar ook voor datgene ,
hetwelk door de inlanders gedreven wordt. Weleer was zij beroemd als de
schoonste stad in Indie , waarom zij de K onisgin van het O osten genoemd
werd, terwijl zij als de zetel van den Gouverneur-Generaal en van
den Hoogen Raad , tot middelpunt , zoo wel van de regering , als van
den koophandel der Nederlanders in deze gewesten verslrekte. Deze
zoo fraaije en prächtige stad , had echter eene zeer ongezonde ligging ,
hoofdzakelijk veroorzaakt door de vele moerassen , die haar van de
Noórdzijde omringen , zoo dat er van 1714 tot 1790 alleen in het