S t . Martin eil den Guuverneur-Generaal C ahpiuiis te hebben toegelegd,
was gevierendeeld , liet J onker , die vroeger de Maatschappij groote
diensten gedaan liad , zieh zoo ver door zijne woede vervoeren , dat liij de
grootste buitensporigheden en vijandelijkkeden tegen de Maatschappij zelve
begon te plcgcn , en buiten B atavia alles zoodanig in vuur en \ lam zette ,
dat de Regering hare toevlugt tot de ernstigste maatregelen moest nemen ,
orn zieh van dien gevaarlijken rebel le ontslaan. In een gevecht, tusschen
een gedeelte van bet garnizoen van B atavia en zijnen aanhang , had de
Luitenant I I olscuer het geluk den 'Kapitein inet eenen sabel ter neder
te veilen, die daarop door anderen werd afgemaakt en in stukken ge-
houwen : ras volgde toen de verstrooijing van zijnen aanhang, van
welken velen werden gevangen en gedeeltelijk geradbraakt of gehangen ;
ja men rekent, dat , wegens dezen opstand, 108 personen door scherp-
regters handen werden ter dood gebragt.
In het jaar 1721 verkeerde B atavia in het uiterste gevaar door
eene verfoeijelijke zamenzwering, aangelegd door zekeren P iet er
E rberfeld , een burger van B atavia , zoon eener Javaansche moe-,
der en van eenen Europeaanschen vader, welke laatste hem groote
schatten had nagelaten. Tot medestanders had hij onderscheidene J a vaansche
en andere Indische grooten. Hun voornemen was de stad ,
beaevens het kasteel en de buitenposten te verrassen, den Gouver-
neur-Gemiraal, roet de Baden en alle Nederlanders en andere Eu-
ropeanen te B atavia , te vermoorden, daarna eene nieuwe alleen-
heersching op te riglen , en dan alle Chinezen , Makassaren en andere
volken op Java aan le zoeken , om zieh bij lien te voegen , en diege-
nen , welke zulks niet wilden doen , insgelijks van kant te maken. Om
meer gezag aan den aanslag te geven, had E rberfeld den titel aangenomen
van ToewanGusti of Grooten Heer, terwijl zeker Javaan , K atadja ge-
naamd, onder den naam van Radin of Prins, in rang op hem volgen zou.
Men had heL verraad beraaind op een buiteng’ocd van E uberfeld
gelegen aan den weg van B atavia naar Jakatra, en de zaamgezworenen
kwamen gemeenlijk op eene zijner andere hoeven bijeen , alwaar zij
doorgaans gesprekken hielden met onderscheidene Mohamedaansche
Vorsten en andere Javanen, die mede in het ontwerp gewikkeld waren.
Vier hunner waren de zamenstellers der brieven aan hunne vrienden
en medepligtigen , terwijl eenige anderen briefjes aan de Javanen verkochten
, die, met onleesbare merken heschreven , werden aangeprezen ,
als of zij hunne, hezitters volkoinen onkwetsbaar maakten. De tijd des
aanslags was bepaald op 1 Januarij 1722 met het opengaan derpoorl,
als wanneer de zaamgezworenen gedeeltelijk in de stad en gedeeltelijk
in het kasteel moesten sluipen. Om alle verschillen voor te körnen
, hadden zij reeds eene verdeeling gemaakt, volgens welke het
hoofd der vloekgenooten de stad en het kasteel zou regeren • terwijl
zijn Luitenant het vlakke veld zou beheerschen , tot aan het ge-
bergte, en de overigen het bewind zouden hebben over bijzondere Iand-
streken en over de troepen. Zij hadden door hunne voorzorg zieh
verzekerd van een leger van 17,000 man, die zieh op verschillende
seinen naar liunne posten moesten begeven , ten einde zieh gelijktij-
dig van de poorten meester te maken , en zorg te dragen, dat niemand
hunne handen ontkwam. Drie dagen, vöör dat de uitvoering moest
plaats hebben, was alles naauwkeurig beraamd, en wel op zoodanig eene
wijze, dat de aanslag niet scheen te kunnen mislukken. Ondertusschen
vverd het schelmstuk nog bij tijds ontdekt, en de aanlegger met vele
zijner medepligtigen gevangen genomen, eer zij hun wanbedrijf konden
volvoeren ; hetwelk zij dan öok , ten getale van 1 9 , onder welke 5
vrouwen den 8 April 1722 met den dood op het schavot moesten
boeten. Op den volgenden dag vierde men eenen plegtigen dank-,
vast-en-bededag, wegens de gelukkige ontdekking van dit verschrikke-
lijk verraad. In het vervolg spoorde men nog dertig der voornaamste
belhamels op , die allen werden ter dood gebragt. Ook werd het huis
aan den weg van Jakatra, alwaar E rberfeld had gewoond, tot den
grond toe afgebroken , waar thans een hooge, witte tuinmuur het erf
van den weg afsluil, in welken men eene groote , blaauwe zerk z ie t,
waarboven een doodshoofd is geplaatst, stekende op eene doorgaanae
ijzeren pen. Op de zerk leest men, in de Nederduitsche en Ja-,
vaanseke talen: «Ui t eene verfoeijelijke gedachtenis tegen den ge-
» straften landverrader P ie t er E r b e r fe ld , zal niemand vermögen te
» dezer plaatsen te bouwen , timmeren, melselen of planten, nu of ten
» eeuwigen dage. Batavia den 14 April A°. 1722.»
Onder de regering van den Gouverneur-Generaal A d r i a a r V a l c k e n i e r ,
had de verschrikkelijke opstand der Chinezen te B a t a v i a plaats , waar-
door deze hoofdstad van Neerlands-Indie, in 1740, in het dringendst gevaar
werd gebragt. Het eerste plan daartoe schijnt reeds in het jaar
1734 beraamd te zijn geweest, door den Chineschen Luitenant te B a t
a v i a , N ilo c o , die, inmiddels körnende le'sterven , zijnen zoon N ik o e k o s k
op zijn doodbed bij eede deed zweren , de uitvoering- te zullen onder-
nemen. Het oogmerk was, zoo als men zeker meent te weten, om de
meeste Europeanen te verbranden, uitgezonderd die , welke lien tot
bijzitten of tot slaven konden dienen ; voorts de Raden van Indie te
spitsen, en alleen den Gouverneur en den Directeur-Generaal in het
leven te behouden, om bij plegtigheden den parasol achter hun Opper-
hoafd en zijne vrouw te dragen. Aan het hoofd der zamenzwering be-
vond zieh zekere T a y o ew a n - s o e y -o e y , die gehouden werd voor een bas-
taardzoon van den laatst overledenen Chineschen Keizer; doch die, in
zijn eigen land weinig geacht, hier met opene armen door de muitzieke
menigte was ontvangen. P i waagde het intusschen niet te B a t a v i a te
verschijnen, maar verzamelde zijne troepen ver buiten de stad in het ge-
bergte , alwaar hij ras eene groote menigte misnoegde Chinesen en Javanen
onder zijnen standaard verzamelde. Meenende, dat de tijd tot de uitvoering
van het ontwerp geschikt kon worden bepaald, schreef hij van
tijd tot tijd brieven aan zijne vrienden , waarin hij hun met zijne krachten
bekend maakte, en lien aanhitsle , om het werk toch niet ten halve
te laten steken, vooral daar kort geleden SO Chinezen naar Ceylon waren
gebannen , nadat men hen van menigvuldige straatschenderijen had
overtuigd. Dit vonnis, hoe regtvaardig ook, schilderde hij doorgaans
met de hatelijkste kleuren a f , en zette zijne vrienden aan, om er
wraak over te nemen. De tijd der uitvoering van den aanval werd inmiddels
bepaald op den 9 October 1740, doch op den 26 Augustus
deszelfden jaars gaven eenige eerlijke Cbinezen kennis aan de Hooge
Regering, dat er door sommigen van hunne natie een zeer gevaarlijk
verraad tegen de stad werd gesmeed, hetgeen echter niemand geloofde,
naardien men te veel op den bekeuden vreesachtigen en vreedzamen
aard der Chinezen betrouwde. Intusschen werd best geoordeeld , waak-
zaam te zijn, om niet te worden overrompeld, waarom men alle
posten deed verdubbelen, en gedurige patrouilles door de stad liet gaan.
Ook werd de Chinesche Kapitein N ik o e k o n g verhoord en ondervraagd ,
of hem ook iets van eene zamenzwering bekend was, doch deze
wist zijne rol zoo wel te speien , dat men niets uit hem vernam. Op
II. D eel. 11