o v e r to il! je Waler o n t l a s t , e n h e t b e s tu u r is in h a n d e n v a n h e t g em e e n te -
l i e s tu u r v a n B ie rv lie t.
De Oude Biervlietsche Polder blecf over toen de stad Biervliet groö-
tendeels en al het omliggende land door de zee verzwolgen werdj en
was de kern van het eiland Biervliet. De inwoners zullen dien destijds
door ringdijken beschermd hebben. Toen naderhand het bebouwde
gedeelte met wallen versterkt werd, kreeg hetgeen er buiten viel den
naam van Oede-Stad , waarbij het meest bekend is.
Hij is bij den watervloed van 14 en 13 Januarij 1808 geheel on-
dergevloeid, doch later weder drooggemaakt.
BIES of de Bies , b. in het Land van Vallienburg, prov. Limburg,
distr., arr. en 2 u. N. 0. van Maastricht, kant en 1J u. N. ü. van
Meerssen, gem. en ten N. van Schimmert, tusschen welk dorp en de
buurt de Bies, eigenlijk geen afstand is, daar de huizen, Z. W. van
»e Bies , onmiddellijk aan de huizen N. 0 . van Schimmert palen.
Deze buurt bestaat uit eene lange straat en vier dwarsstraten', en
telt 240 inv.
BIESBOSCH, groote waterplas in de provincien Nöord-Braband
en Zuid-Holland, tusschen de steden Dordrecht, Geertruidenberg en
Willemstad.
In vroegere eeuwen lag hier een heerlijk welbebouwd en goed be-
volkt gedeelte van den Grooten-Zuid-Hollandschen-IVaard| maar in
den tweeden St. Elizabetsvloed (1) , die den 18 November van het
jaar 1421 plaats had, werd deze schoone landouwe geheel door de
golven bedolven. Door eenen geweldigen storm uit het Noordwesten ,
werd het zeewater met ontembare woede over dijken en dämmen gejaagd;
de over alles heenstuivende baren scheurden deze streek van Hollands vasten
wal af, deden 100,000 menschen en eene ontelbare menigte vee aller-
jammerlijkst omkomen , terwijl zij twee en zeventig dorperi of parochien
geheel overdekten, waarvan de volgende vier en dertig nimmer weder
te voorschijn gekomen zijn of zieh althans niet weder tot den rang van
kerkdorpen verheven hebben: 1) A a r n o u t s b e r g e n , 2) A a r t s -
w a a r t , 3) A c h t h o e v e n , 4) A 11 oy se n , 8) A1 m o n d e-, 6)
Al m s t e y n , 7) A lm s v o e t , 8) A n n e k e r k e , 9) C I o o s t e r -
o i r t , 10) Cr a r j e n s t e i n , 11) C r u y s k e r k e , 12) D a t m o irr ,
13) D o r d s m o n d e , 14) D u b b e lm o n d e , 18) E emd e , 16)
E e m k e r k , 17) G i e s s e n m o n d e , 18) H a r d e r w e i d t , ;19)
H o e c k e n i s s s e , 20) H o u w e n i n g e n , 21) b e d e r k e r k e ,
22) Me rw e d e , 23) de M ij 1 , 24) P o e 1 w ij k , 23) S t a n d h a i-
l e n j 26) S t r i e n m o n d e , 27) T ey-S s e i i n g s k e r k e , ’ 28)
T o l l o y s e n , 29) T w i n t i g h o e v e n , 30) W e e d e , 31) d e
W e r c k e , 32) We y , 33) W i e l d r e c h t , en 34) W o 1 f b r a n t s-
k e r k e ; terwijl ook de abdij H i j s t e r b a c h en het kloosler Eem-
s t e y n , mede nimmer weder boven gekomen zijn.
De 38 parochien, welke destijds mede ondergeloopen, maar later
weder zijn te voorschijn gekomen, zijn: l ) A lm k e r k , 2) An t h o -
n i j p o l d e r , 3) B a a r dw i j k , 4) Be s o i j e n , 8) C a p e l l e , ■ 6)
( i ) Door die benaiDing wordt deze watervloed, bij de gescbiedschrijvers ? ge-
woonlijfc ondersebeiden van d ien , welke den 19 November 1404, Zeeland en voor-
al Viaanderen geteisterd had, en gemeenL'jk de eerste Klisabctha vloed genoemd
WOrdt.
C i l l e r s h o . e k , 7 )D o n g e n , 8) D o v c r e n 9) D r im me len
10) D r o n g e 1 e n , 1 1 ) D r u n e n , 12) ü u b b e 1 d a m , l'etwelk evenwel
meer dan 2 eeuwen bedolven geweest is , 13) D " ’
s t e r k e r k , 14) Dus set i -Mui lkerk, 18) Eet hen, 16) E m m i c
h o v e n , 17) G a n s o i j e n , 18) V G r a v emo e r , 19) Gen d e r e n
20) H e e s b e e n , 21) Hey n e n oo r d t , _22) den H o e c k (tha
P l i t t e r s h o e k ) 25) Honds 01 r t (thans O n s e n o o r d ) , 24) Kuy
P I S Ä b » i S , *5) M a . . d . 26, de M a d
we n , 28) M o e r k e r k e n of M ij n s h e e r e n l a n d , 29) O o s t i -
h o n t , altbans zeker voor zoo ver dit benoorden het hms te StrlJe
lag hetwelk door d i e n watervloed zeer bouWvalbg is geworden 30)
R a a m s d*o n k , 31) Sp r an g 32)^S t r ij e n , 33) U i w ^ k 34
W a a l w i j k , 33) W a s p i k , 36) W e r k e n d a m , 3 7 ) d eHo o g e
Zwa l uwe en 38) de L a g e -Z w a 1 u w e. w o l le n
Eenigen beweren , dat uithoofde toen ook de nvieren de waalj e
de Maas hoog gezwollen waren, er gelijktijdig' ook eene ¡ ^ ^ a k .n h c t
N. bii Werkendam gevallen is , ter plaatse waar thans het Oude-Wiel,
een diepe stroora, uit de Merwede in den Biesbosch valt, en dat e
laatste bedijking van den Alblasserwaard, van het jaar lobb , de aan-
leiding daartoe heeft gegeven , doordien de dijk zeer nabij de rivier
gelegd werd, welke zoo doende haar water niet meer zoo wyd konde
uitbreiden , en dus met zoo veel te meer geweld de dijlienbeukte. Anderen
daarentegen meenen , dat de dijken in het L. W. mj W ieldrecht,
op het tegenwoordige E i l a n d van D o r d r e c h t , alleen
doorgebroken zijn. Aangezien men vermeent, dat de overstrooming
door de zee en niet door het bovenwater van de r.vieren veroorzaakt
werd, is dit laatste vermoeden meer aannemelijk. Wieldrecht toch
lag aan een zeegat en was dus zoo veel te meer aan de in re en e
zee blootgesteld, omdat de stroom op die plaats eene noordelijke
rigtinb- nam. Het is echter niet te veronderstellen , dat de dijken slechts
op eene enkele plaats doorgebroken zijn ; vermoedelijk ontstonden er
onderscheidene doorbraken. Ook komt het ons bovendien met onwaar-
schiinliik voor, dat tot het veroorzaken van eene zoo groote verwoes-
ting kan medegewerkt hebben, het misbruik, hetwelk de inwoners
van Wieldrecht, volgens sommigen, zoude gemaakt hebben van de
verp*unninff door W il l em Y I , Graaf van Holland, den 20 Februanj
1414, aan den Heer van Zevenbergen, als Ambachtsheer van Wieldrecht,
verleend , om zeker sluisje naar goedvinden open te laten 01
te sluiten; het water toch, bij eenen storm, door dit slmsje den Groo-
ten Zuid-Hollandschen waard ingedreven , kan , bij de ontaarding van
storm in orkaan, op den 18 November 1421 , ook wel de dijken van de
binnenzijde geteisterd hebben. De door dien vloed veroorzaakte waterplas
besloeg eenen grooten omtrek, waarvan de uitgestrektheid niet jnist be-
paald kan worden; doch uit de opgaven van de latere bedijkinge , dien
aldaar hebben plaats gevonden , kan men die evenwel met vrij wat zeker-
heid gissen. De oostelijke grenspaal lag boven Heusden, van daar
nam de plas allengskens in breedte toe tot aan Werkendam in het N.
en tot aan Oosterhout in het Z. De noordelijke grens was verder de
Merwede tot aan Dordrecht, vervolgens de tegenwoordige Oude-Maas;
de zuidelijke was te vinden in de hooge gronden ten Zuiden van
de Langstraat, wendde zieh dan vermoedelijk naar Zevenbergen. In
het W. breidde de plas zieh uit tot aan het Land van Putten,
tusschen de Oude-Maas en het Hollands diep. Zij had alzoo de