verkiezen. Voor de uit Europa körnende krijgslieden , die anders spoe-
dig van de schepen naar het hospitaal overgingen , werd er een leger-
pläats op Wel tevreden aangelegd. Yele huizen stonden dus op
B atavia ledig , doch ook die leden der Hooge Regering, welke zieh
daaruit verwijderden , kwamen altijd ter vergadering naar het kasteel,
zoo als de kooplieden naar hunne kantoren, want de verlegging
van B atavia naar eene andere plaats zou, uithoofde van het gemis
der belangrijke reede , hoogstverderfelijk voor den handel geweest zijn.
Nogtans wilde de Gouverneur-Generaal D af.ndels, die in 1808 aan het
bestuur was gekomen, daamiede langzaam voortgaan. Hij nam reeds
in het hegin zeer wijze niaatregelen tot wering der ongezondheid,
z’oo als de verwijderiug der begraafplaatsen , verbetering der hospitalen ,
demping van stilstaande wateren, uitmoddering der grachten en rei-
niging der straten, rivieren en waterleidingen. Daarna werden alle de
batterijen en forten, die de stad en de kusten verdedigden, op last van
den Gouverneur-Generaal gesiecht. Hierop verlegde hij zijn verblijf naar
het zoogenoemde Mo l e n v l i e t , waar , voor 30,000 rijksdaalders, een
huis gekocht en voor alle kantoren ingerigt werd. Een aanzienlijke
wijk der stad , de muren , poorten , het geheele uitgebreide kasteel,
niet alle de regeringslokalen en magazijncn, en eindelijk de Her-
vormde kerk, werden gesloopt, en aan ieder de vrijlieid gelaten,
om, des verkiezende, zijn huis onder den voet te werpen. Ook
werden veertig visscherswoningen die zeer ongezond lagen, gesloopt.
Alle de besturen en kantoren , behalve de twee regterlijke
collegien, werden uit het kasteel (een van de ongezondste deelen
der stad) naar de reeds genoemde fraaije voorsteden overgebragl.
De thans meer talrijke krijgslieden werden mede in die voorsteden
en in de sterk verschanste legerplaats van Mee s t e r Co r n e l i s ge-
legd. Om de verplaatsing der Europeanen uit Batavia nog meer aan te
moedigen , werd het gebouw der Groot e S o c i e t e i t , de Ha rmo nie
genaaind , naar Rijswij k verplaatst. Geene aankomelingen uit Europa
of Isle de France mogten bij hunne aahkomst in de stad vernachten , maar
men wees hen op W e l t e v r e d e n een nachtverblijf aan. Dus doenda
werd zekerlijk wel eene der fraaiste Steden zoodanig gesloopt , dat
eenige jaren later een Europe'aan niet eens merkte , dat hij er door
kwam , en aan de andere zijde vröeg, of hij haast te B atavia was j
maar het is toch onbetwistbaar, dat de gezondheid der bewoners
daarbij veel gewonnen heeft.
Slechts weinige maanden, nadat de Gouverneur-Generaal J. W. J anssens,
in het jaar 1811 het bestuur over Nederlands Indie van D aendels over-
genomen had, verscheen Lord Minto, Gouverneur-Generaal van En-
gelsch Indie , vöör B atavia , die van de Oost-indische Maatschappij den
last had ontvangen, om aldaar alle de vestingwerken te vernielen en
het land aan de inboorlingen over te geven, na de Europeanen ont-
wapend te hebben; doch, hetzij eigenbelang, na het aanschouwen van
het heerlijke , vruchtbare land, hetzij een overblijfsel van menschelijk-
heid, belettede den Britschen bevelhebber dezen last in zijne geheele
uitgestrektheid te volbrengen , daar als dan de ongelukkige Europeanen
zeer zeker aan het moordmesder Javanen zouden ten prooi zijn gelaten.
Den 4 Augustus kwamen de Engelschen , ten W. der stad , aan wal ,
en begonnen den 23 het heleg. De Nederlanders werden uit de ver-
schansingen van W e l t e v r e d e n gedreven, waardoor de Engelschen
zieh meester van de stad en de omstreken zagen, die zij in junij 1816,
ingevolge verdrag van 13 Augustus 1814, schoorvoetend aan de Nederlanders
terug gaven, welke haar sedert vrij van vroemden aanval
beieten hebben. , ^
In Mei 1821 brak de Cbolera-morbus te B atavia met zoo veel woede
uit dat er van den 6 tot den 10 van die maaud , dus in 13 dagen ,
398 menschen aan bezwelten , waarom de menschlievende Gouverneur-
Generaal van der C apellen een oogenblik in beraad stond , of men den
togt naar Palembang, waartoe de expecütie gereed lag, niet zoude
staken waarvan hij slechts door bet besef der onverinijdelijke noodza-
kelijkheid, om Nederlandsch wankelend gezag in Judie te handhaven,
werd teruggehouden , te meer, daar de besmetling de scliepeliugen
toch ook in de legerplaats van W e l t e v r e d e n niet zou hebben ge-
spaard, en misschien integendeel de zeelucht voor de vlotelingen beil-
zaam was.
Bij de aardbeving, die in het jaar 1834 plaats had, hebben de omstreken
der stad veel geleden ; doch zij worden thans nog van jaar tot
jaar met schoone gebouwen verfraaid.
Het wapen van B atavia bestaat in een uitgetogen zwaard, dat met
de punt door eenen lauwerkrans steekt.
BATAVIA, de aloude en bekende naam van dat gedeelte der iVe-
devlanden, hetwelk vóór C iiristds geboorte door de Batavieren bewoond
en daarom ook wel het L and der B atavieren genoemd werd.
Het is een fabel, dat het Bato, een zoon van d.en Koning der
Katten , nu Hessen , zou geweest zijn , onder wiens’ aanvoering de Batten
(zie dat woord) , lang vóór de geboorte van C h r is t e s , herwaarts
zouden gekomen zijn. Waarschijnlijk komt het ons voor, dat de
naam afkomt van het volk zelve en van auwe of ouwe (landerij), en
dat alzoo B a t a v i e r of B a t t - a uw e r beteekent: bewoner van de
landen , door de Batten ingenomen. Aanvankelijk schijnt men onder
dien naam alleen het Eiland der Batavieren verstaan te hebben; hetwelk
gevormd wordt door twee armen van den Rijn en de Noordzee,
dragende de zuidelijke arm den naam van Waal, lerwijl de noorde-
lijke , den naam van Rijn behoudende , bij Kat wijk in zee stortte , maar
toen de Batten ook eene streek lands op de vaste kust van Gallie in
bezit namen, werd al het land, dat zij bewoonden , onder dezen naam
begrepen. Doch over de oppervlakte, die de woningen der Batavieren
toen zouden beslagen hebben, is men het niet eens, waarschijnlijk
komt het ons voor , dat het zieh uitstrekte van ' het land der GuaUrer- nen, die in Kleefsland woonden, noordwaarls, tot aan den Rija , de
Lek en de Maas, en alzoo bevatte : een klein gedeelte van Kleefsland;
de Betuwe; het Ri jk van Ni jmegen; bet Land tusschen
Maas en Wa a l ; den T iel erwaar d; den Bommel erwaar d ; het
graafscliap Buren; het graafschap Cul embor gh; het Land van
lJsselstein; het Land van V i a n e n ; het graafschap Leerdam ;
het La n d van Arkel ; het Land van A l t e n a ; den Alblasser -
waard ; den Zuid-Hol landschen of Dordrecht&chen waard;
het Land van l l s selmonde; den Cr impenrewaard en het La nd
van Put ten; het werd, aan de noordzijde door eene rivier begrensd,
welke in de oude Romeinsche reiskaart of tafel van Peutinger Fluvies
1’ablus genoemd wordt.
Beeds vroeg werd dit land , naar het schijnt, door Germaansche
volken bewoond, hoewel hun naam niet duidelijk genoeg bekend is.
Toen deze het verlaten hadden, werd het bezet door de Batten, mede
een volk van Germaanschen oorsprong. Deze vonden het land wocst
eu onbewoond, uithoofde van de gedurige herfst- en winteroverstroo