men daar ter plaats«, nog eenen diepen kelder ontdekt, dock zonder
nader ouderzoek met aarde gevuld
BARRAHÜIS (ÖÜD- en KiEÜW- ) , twee böercnplaatseh, prov.
tn esla n d , kw. Oostergoo , grlet. Lceuwarderadeel, a r r ., kant'.; en
L u 1: ™ p ee™“rden, i *>•. N. W. van Wirdum, waartoe rij
behooren. Zy l.ggen aan de zmdzijde van de voormalige stins Bahbahcis
hierboven vermeld , ter wederzijde van den Straatwe?.
Zoo men verbaalt , stond ter plaatse van het tegenwoordig'e Öbd-Bar-
RAnnis weleer een klooster , dat bij de stichting BargErruis of Berger-
»bis , later by veroudering, Barnrbis, Baraiibis en eindelijk Barrahbis
genoemd werd. Bit klooster werd gestiebt' met oogmerk , 'om'teVeds
aldaar der Staten vergadenngen te houden en ’s lands welvaren te
bebandelen; men bewaarde daar al de Privilegien, brieven en charters
, bet welvaren van den lande betreffende. Maar omdat dit kloos-
ter vele kosten en wem.ge voordeelen bij deze vergaderi’ngen Kad, en
de byeenkomstcn met altoos in onderlinge vriendscbap afliepen , ook
door de toenmahge twisten zelden gehenden werden, waren de kloos-
terlingen bedacht, om zlch van deze plaats te ontslaan en zieh elders
te vest.gen. Met gemeen overleg timmerden zij dus , op bekomen toe-
stemming van de Edelen, m de Wenden wonende, het klooster te
Hergum. Het klooster Barrahbis werd nu in eene landhoeve herscha-
pen die tot in bet begin der zestiende eeuw aan de Reguliere kan-
nomken van Bergum toebehoorde, maar omtrent dien tiid tot een
erfpacht werd opgedragen aan den vader van den beroemden slaatsman
en regtsgeleerde Wigee van Avtta van Swichem, bij de geleerden
meer bekend onder den yerlatynschten naam Vigeibs Zbicbemibs ab Äytia
s ÄTZ8 S ! ; S e stins B“ m ’ F ’ M
l i
BARRABOof B a r a l o st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Borneo
aan de VVestkust, kon. Sambas , aan de Baralo; 5° 18' N R 1W 1 1 ' n l ’
BARBAT (BUS), l ,a ,
BABREBOSWAARDKR, b. in he, A S „ „ K S t ,
iCum-Hoiland. Zie Barwobdswaarder.
BARRENEGAT, water in Waterland, prov. Noord-Holland. Zie
JJabndegat.
BARREPOLDER pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr.
J^eyden, kant. Alphen, gem. Soeterwoude; palende N. aan den Riin
n r Oud- en Groenendij kschenpolder, Z. aan Benthnisen enden
Uost-BroekpoWer en W . aan de voormalige ridderhofstad Swieten.
Hy staat, met den Oud- en Groenendijkschen polder, ondereen polder-
«cstuur, beslaat eene oppervlakte van 248 bund. 89 v. r.
¿ i e n f f - o p d e Veluwe, prov. Gc'lderland. Zie
BABREYELD of Bareveed, boerenplaats, herberg en tolhek, bii
het. Stadskanaal op de grenzen tusschen de provincicn Groningen eh
Brenthe; l.ggende ver het grootste gedeelte , met het eigenlijke woon-
huis, onder de gem. Gieten, prov. Brenthe, arr. en kant. Assen,
cn een klein gedeelte, met de schuur, onder de gem. Wildervank
prov; Groningen, a«■ Wvnschoten, kant, Zuidbroek, ter plaatse, waai
het Uosterdiep van Wildervank begint.
Hier längs loopt de weg, welke hoofdzakelijk de gemeenschap daaf-
steHvan Drcnthe met het zuidoostelijk gedeelte der prov. Groningen,
doch die weg is in den wmtcr, voör als nog, moeijelijk te gebruiken!
Bii het beroemde convenant, tusschen de stad Groningen en de
Drenthsche veengenooten der markten Eext tot en metYalthe, in 18 l i
gesloten, is onder anderen bedongen de a.fvoer der turfmt de markten
Eeoosten B a r r e v e e d , door het nieuwe Stadskanaal, weslialve deze plaats
niet kan of mag doorgegraven worden. Zij strekt tot verzekenng van
dien afvoer en van de daarmede verbonden inkomsten der btad.
Deze inkomsten moeten eene vergoeding opleveren voor de ontvangst
en den zwaren last van het Drenthsche water uit die markten in de
kanalen welke naar en door de Stad leiden, en voor de aanzien-
lijke kosten', welke de Stad jaarlijks tot het Stadskanaal enz. moet
besteden ,. en bij voortduring moet dragen.
BÀRRIÈRE-PLAATSEN, dus noemde men, tijdens het bestaan van
de Republiejc der Vereenigde Wederlanden, eenige steden en sterkten
in Oostenrijksch-Vlaanderen en Warnen, omdat de Keizer die aan de
Staten in het jaar 1718 tot eene barrière of voormuur voor hunne
grenzen afgestaan had. Deze B a r r i è r e - P e a a t s e n waren ¡N am e n , D o o r -
n i k , M e e n e n , Y e u r n e , W a a s t e n , I J p e r e n , net J? o r t
de K n o c k e en De n d e rm onde.
Volgens de gemaakte overeenkomst bij bel Barnère-Traktaat,
moesten in de Oostenrijksche Nederlanden, in vredestijd, ten minsten
dertigduizend man op de been gehouden worden, van welken de Staten
twee vyfde deelen of twaalfduizend man in de B a r r i è r e - P e a a t s e n ,
en de Keizer de overige drie vijfde deelen of achttienduizend man,
in de andere Sterke plaatsen van zijne Nederlanden, leggen moest.
De bevelhebbers, welken de Staten over bun krijgsvolk in de B arr
i è r e aanstelden, moesten zweren, dat zij de oppermagt daarover
voor den Keizer beschermen, zieh met geene regenngszaken be-
moeijen en alleenlijk de beseelen , welke hun van de Algemeene Staten ,
overeenkomstig met het Barriere-Traktaat, gegeven werden , zouden na-
komen. De Gouverneur van Dendermonde , die door den Keizer aan-
gesteld werd, moest daarentegen zweren , dat hij niets ondernemen
noch toelaten zoude , dat den Staten der Vereenigde Nederlanden schade*
lijk zoude kunnen zijn , en dat hij de troepen van Hunne Hoogmogenden ,
bij een klein getal, tevens doorgang door Dendermonde zoude verleenen.
De Staatsche bevelhebbers in de B a r r i è r e - P l a a t s e n stonden geheel onder
het bevel van Hunne Hoogmogenden. Alleenlijk moesten zij den Gouverneur
of Gouvernante der Keizerlijke Nederlanden kennis geven van
hetgene zij tot verdediging der plaatsen , welke hun toevertrouwd waren
, ondernamen. Ook waren zij gehouden den Gouverneur , bij hunne
aankomst’ in de bezette plaatsen, alle eer te bewijzen. De Staten
mogten de bezettingen vergrooten, verminderen en veränderen, naar
eigen goedvinden en tijdsgelegenheid. Ook stond het hun vrij , op eigen
kosten, met kennis van dengezegden Gouverneur ofGouvernante-Generaal,
de B a r r i è r e - P e a a t s e n verder te versterken. Zelfs hadden zij reg t, om ,
ingeval van oorlog, de plaatsen op den Demer, van de Schelde tot
aan de Maas, te bezetten , en aldaar verschansingen, inundatien en
linien te maken. Alles wat tot onderhoud der Staatsehe troepen in de
B a r r iè r e - P l a a t s e n vereischt werd ,' mögt hun tolvrij toegevoerd worden.
De Keizer had zieh, bij het XIX artikel van het Barriere-Tractaat
verbonden , om jaarlijks twaalfmaal honderd en vijftig duizend guldens
tot het onderhoud der Staatsche bezettingen in de B a r r i è r e - P e a a t s e n
te betalen. Doch bij het träetaat van den Haag, in den jare 1718
gesloten, werd bedongen , dat van deze som afgetrokken zouden worden
, de inkomsten van de landen en polders den Doel, St. Anna en
Ketenesse, in Staats-Vlaanderen , welke bij dat trak ta a t, aan Hunne