«n dit }>;aat zuo ver, dat , als er een Hoogepriester voorbij gaat,
de Vorst verpligt is voor hem op te rijzen, en in eene eerbiedige
bouding te blijven staan, tot dat hij is voorbij gegaan. De Priesters
echter bezitten Staatkunde genoeg, om deze hulde, zooveel
mogelijk, te vermijden, e n , door bet inslaan van eenen anderen
aveg, den Vorst deze krenking zijner grootheid te besparen. Het
is gebruikelijk, dat de Hoogepriester , genaamd Seda Gede , en
nog eenige andere, in waardiglieid op hem volgende personen, in de
palcizen der Vorsten hun verblijf kouden , en aldaar kosteloos van al
het noodige voorzien worden; doch zij hebben een afzonderlijk kwar-r
tie r , en vertoonen zieh bij openbare gelegenheden slechts op eenen afr
standj ten einde de Vorst niet aan de vernedering bloot te stellen,
van hun, in het bijzijn der onderdancn, de hulde te moeten bewijzen ,
die aan liunnen rang verbonden is. ln geen geval zullen de Vorsten
iets ondernemen, van welken aard het ook zij ,: zonder den Hoogepriester
te raadplegen, naar wiens raad zij zieh dan ook stiptelijk
gedragen.
De Vorsten en Priesters gaan, volgens hunne leer, na hun over-
lijden, om het even hoe zij geleefd hebben, door de bijzondere
gunst der Dewa’s , over tot eenen Staat van geluk, als ook de
vrouwen, die zieh met den V°rst laten verbranden, en zieh wa-
nen bestemd te zijn, om zijne Hoogheid in een beter en gelieel vcr-
jongd leven , in dezelfde betrekking als op aarde, te dienst te staan ;
van daar ook , dat zij de vergunning, om zieh met hem te laten verbranden
, als eene bijzondere gunst aanmcrken , en zieh als uitverkorenen tot
het genot eener hoogere zaligheid beschouwen. De gelukzaligheid der
goeden uit het gcmeenc volk wordt verondersteld te bestaan, in het
dienen hunner Vorsten hier namaals; De straf bestaat daarin, dat zij
in buffels , koebeesten, apen, en ook wel in lijgers, veränderen. Het
eten van rund- en buffelvleesch is daarom gestreng verboden,
en zij zijn er uit dien hoofde ook veel afkeeriger van , dan de Mar
homedanen van het varkensvleeseh. Dit laatste is echter de geliefkoosde
kost der Balinezen , en nooit geven zy eenen .maaltijd, waarop met
een gebraden speenvarken verschijnt, en eene menigte andere geregten
, allen van varkensvleeseh bereid, worden opgedischt. Hunn.e
tempels zijn slechts groote met muren omringde vierkante pleinen, met
«malle poortjes voorzien«; .welke eenige vierkante gemetselde steenen
gebouwen bevatten, die veel overeenkomst hebben met de aan de
■wegen staande bedeliuisjes , in de Roomsche landen. Ter hoogte van
«mstreeks vier voet van den grond , hebben deze gebouwen eene ms ,
waarin een Dewabeeldje van steen, of ook wel van koper, of ander me-
taal is geplaatst. Links en regts, als ook onder en boven het ge-
bouw, zijn langwerpig vierkante gaten, waarin de inlanders rjjst ,
vruclitcn en bloemen: plaatsen , om tot offerhanden te dienen. Men
vindt zoodanige heilige huisjes ook längs de openbare wegen , doorgaans
•onder het lomntcr van eenen boom, en door eenen lagen pagger (liei-
n-ing) omringd.
De Balinezen hebben geene bepaalde dagen, waarop zij .verpligt
zijn ji zieh tempelwaarts te begeven. Slechts tweemaal in het ja a r ,
am de zes maanden eens, hebben zij heilige dagen, galongans genaamd
, wanneer de Priesteren, de Vorsten en velen uit de heffe
des volks zieh derwaarts begeven, en hunne gebeden en offerhanden ,
tot afsmeeking van algemeenen en bijzonderen zegen , verrigten. Naar
deze feestdagen regelen zij ook hunne tijdrekening, zoodat 6en van on-
*4 jaren gelijk slaat, met twee Balisclie. Zy noemen doorgaans bij
eenige tijdrekening de hoeveelheid der plaats gehad hebbende moes-
sims (moesons of jaargetijden). De galongans, welke doorgaans
drie vier vijf , zes of zeven dagen duren, naarmate de jaargetijden
rampspoed of welvaart hebben opgelevcrd, worden voor bet
overipe, zoowel als het: grootste gedeelte der nachten, in openbare
vermaken doorgebragt , waardoor zij wanen, hunne Godlieden
hnlde te bewijzen, of hun ; blijken van dankbaarbeid, voor de
genotene zegeningen, te geven; terwijl zij,. bij die gelegenheid,
tevens aan hunne geliefkoosde neigingen den ruimen leugel vic-
ren!. Voor het overige worden de openbare tempels alleen bezoebt ,
bij bijzondere gelegenheden,: meest op uitdrukkelijke aanrading der
Priesters hetzij om de eßne of andere gunst, of om de afwering
van eenig onlieil j van de Goden af te smeken, of wel voor buitengewone
gunsten te danken.
De Balinezen zijn over het algemeen groot en welgemaaktj
Zij1 hebben eeile mannelijke houding , en rüwe ledematen, en
OVertreffen do ineesten der oingelegen eilanders in ligchaams-
krachten. Hunne gelaatstrekken zijn regelmatig i de. meesten beb-
ben eene’ geelkoperkleurige huid, zeer levendige oogen en over bet
algemeen een zeer vlug en snedig voorkomen, doch velen zijn door het
amfioen schuiven (opium roken) j en andere buitensporighederi vroeglij-
dig uitgemergeld en misyormd, vooral de adel of de Gusties, van
welke soilimigen, door het puntig uitsteken hunner schouders , veel
naar wandelende kapstokken gelijken. Hun karakter en geaardheid is
oorspronbelijk goed ; zij zijn werkzaam ,. vindingrijk , en vatbaar voor
önderwijs > buitengemeen geschikt om spoedig de eene of andere kunst,
welke zij zieny na te volgen, als ook om andere talen te leeren, en zijn
in den hoogsten graad onderworpen, verkleefd en gehoorzaam aan Immi ,
die zij als huntie meesters beschouwen'. Zij zijn niet slaafsch of kruipend
van aard, maar bezitten een natuurlijk gevoel van eigene waarde« Jegens
hunne familie-betrekkingen zijn zij liefderijk en hartelijk, jegens
vijanden hatelijk en wreed. Als Soldaten hebben zij meermalen bewijzen
aan den dag gelegd van moed en geschiktheid voor den wapen-
handel.- De mannen over het algemeen, en vooral de inwoners der
hoofdplaatsen, brengen hunnen tijd meest ijdel en verkwisteud dooK
Zij zijn groote liefhebbers van wayatigs, rongings, gevechten van
kempbanen en krekels , eri vah dobbelspelen. De jagt en tournooispelen
of andere1''ligohaamsoefeningen van dien aard zijn bij hen onbekend. Te
paardrijeien doet geen üalinees buiten de boogste noodzakelijkheid; zelfs
zijn zij over1 het algemeen zeer bevreesd voor paarden. Zonder uitzon-
dering zijn zij alle -verslaafd aan het amfioen-sehuiven, hetwelk mede
zeer in zwarig is onder de vörstelijke vrouwen,,van den eersten rang,
die daardoor , ofschoon nog jong, meest uitgeteerd en mager als geraam-
ten zijn, terwijl zij zelden eenen hoogen ouderdom bereiken. Over het
algemeen zijn de Balinezen liefhebbers van sterkendrank.; hunne meest
geliefkoosde versnapering van dezen aard is arak, met anijszaad aan-
gezet-, Zoo als die op Batavia door de Chinezen gedistiUeerd wordt. In
het gebruik daarvan zijn zij echter malig, en dronkenschap is bij hen
bijna onbekend. Bij gebrek van arak, drinken zij eene soort van palni-
wijn , doör hen toewak genoemd , die zij zelf maken, en waaraan zij, door
vermenging van het sap van bloemen of vrnchten , onderschcidene kleti-
ren geven. Deze drank is zeer sterk en nadcelig voor de gezondkeid.