dijksbestuur bestaat uh vier Gecoinmitteerden, van welken één President
en één Penningmeester is.
BOSSE, naam, dien de Negers geven aan de koffijplant. Salzthaien ,
in Nederlands-Guiana, kol. Suriname. Zie Saiztraien.
BOSSERSTRAAT of B o s s e n s t r a a t , g e h . i n b e t g r a a f s . Iloorne,
p r ö v . L im b u rg , a r r . e n 4 u . W. t e n N. v a n Roermonde, k a n t . e n
f f u. N. t e n 0. v a n W e e r t, g e m . e n f u. N. W. v a n Nederweert;
m e t 34 h: e n 170 i n w .
BOSSE’SLUST, veri, plant, in Nederlands-Guiana, kol. Suriname ,
aan de Matappicakreek, ter regterzijde in het opvaren ; palende bovenwaarts
aan George Hendrik, benedenwaarts aan Kleins-verwachting, bij
de Negers Pikien-Klein genoemd.
BOSSIKHOVEN, geh. in de baronie van B r e d a , proy. No o rd -Bra -
band. ■ Zie Boschhoven;.
■ BOSSOE, naam, dien de Negers geven aan de plant. Mon-Peaisir ,
ih Nederlands-Guiana, kol. Suriname. Zie Peaisir (Mon-.)
BOSSÜA, B ocssoa of B oussoua , st. in A f r i k a , in Opper-Guinea ,
aan de Goudkust, in het strandd. H a n ta , 3 m. N. 0 . van de kaap
der-Drie Puntenen 47 in. Z. van Coumasie ; 40° 43/ Z. B.
Zij was de hoofdpl. van het kon. Hanta, maar werd, bij de expe-
ditie in 1838, tegen de oproerige bevolking, den 18 Julij , door de
onzen verbrand en vernield.
BOSTON, veri, plant, in Ned erlands-Guiana, kol. S u r in am e , aan
de Boven-Saramacca , ter regterzijde in het opvaren ; palende benedenwaarts
aan de Groote-Mahokreek en bovenwaarts aan de veri, plant. Seu-
len ; 800 akk. groot.
BOSÜM, d., prov. Friesland. Zie Boziim.
B0SWATER1NG, water in het ’s Lands- en Groot- Waterscliap van
Woerden , prov. Z u id-Holland.
Het begint nabij het Nachtegaalspad, loopt, in eene westelijke rig-
tin g , dwars door de gem. Achttienhoven-en-den-Bosch heen , en ontlast
zieh in de Onde Meije.
BOTANYBAAI, koffijplant. in Nederlandsch Guiana , kol. Suriname ,
aan de N ic k e r i, ter linkerzijde in het opvaren ; palende bovenwaarts
aan den kostgrond Gienzander, benedenwaarts aan de véri, plant, de
Paarl ; 230 akk. groot. De slaven van deze plant» zijn naar de plant.
Picardie, aan de Commewijne , overgebragt.
BOTERBEEK, watertje in Z a lla n d , prov. Overijssel, dat met twee
takjes uit het Wolterbroek voortkomende, zieh met eenen zuidweste-
lijken loop bij het landgoed Beekvliet in de Schipbeek ontlast. Het is
in het jaar 1836 aanmerkelijk verbeterd.
BOTÉRDIEP of Trekdiep, gegraven vaart in Hunsingo, prov. Groningen
, in eene meestal noordelijke rigting van Groningen, längs
Zuidwolde en Bedum naar Onderdendam loopende , waar zij dezen naam
verliest en zieh in drie takken verdeelt, van welke de westelijkste, eerst
westwaarts längs Winsum en Obergum loopt en zieh weder in tweeen
splitst, loopende de zuidelijkste vaart naar de Winsumer- en Schapbal-
sterzijlen , om zieh daardoor in het Reitdiep te ontlasten ; de andere,
minder breede vaart, loopt noordwestwaarts naar Mensingeweer, alwaar
zij ,■ ter regeling van den waterstand, door eenen dam onderbroken
wordt. Yan Mensingeweer loopt zij eerst westelijk en vervolgens van
Äbelstokstil (eene brug) zuidelijk naar Schouwerzijl ; terwijl een andere
t a k , westwaarts naar Warfhuizen , en van daar, westelijk, met eenen
kronkelenden loop naaf Ulrum vliet. De iniddelste tak loopt, met
BOT.
eene kronkelend'e noordwaartsche strekking, längs Menkeweer, alwaar
de De l t en de Menkeweer ster togt , bij Scheeftil, in dit diep val-
len, zoo als het Rasl twerdermaar , bij Haantil; van Menkeweer
schiet deze tak naar Warffum , en de oostelijke loopt, oostwaarts, naar
Middelstum , van daar eerst noordwaarts längs Kantens , en vervolgens
noordoostwaarts naar Uithuizen.
Het Boterdiep maakt, met het W e s t e r w i j i w e r d e r - i n d a r , dat
zieh bezuiden Middelstum daarmede vereenigt, eene vaart tusschen het
Reitdiep en het Damsterdiep, welke voor kleine schepen bevaarbaar
is. Ook valt het l i a r d i ng e r - ma ar , aan de oostzijde van Onderdendam
, in dit diep, en vele hier niet genoemde maren en togten ontlasten
zieh almede daarin. ,
Het is te bejammeren, dat men, uithoofde van verschillende waterstanden
en andere beletselen, het 'B o t e r d ie p , tot nog toe , n ie t, dan
alleen door eene onderaardsche waterleiding, van eene honten beweeg-
bare afsluiting voorzien, met het S c h u i t e n d i e p heeft können
vereenigen. Hierdoor zoude de scheepvaart naar Hunsingo aanruerke-
lijk verlevendigd worden, en het staande water, in het noordelijke
gedeelte der stad Groningen, aanhoudend , door geheel zuiver of vloei-
jend water worden vervangen.
BOTERD1JK, geh., voorheen tot het Nederkwartier der prov. Utrecht
behoorende , thans prov. N o o rd -H o lla n d , arr. en 3 u. Z. van Amste rd
am , kant. N ieuw e r-Am ste l, 1J u. Z. van Am ste lv e en , gem. Timmen.
BOTERDORPSCHEPOLDER , pold. in Schieland, prov. Z u id -H o lland.
Zie B ü t t e r d o r p s c h e p o l d e r .
BOTERHUISPOLDER of B c t t e r h d i s p o e d e r , pold. in R ijn la n d , prov.
Z u id -H o lla n d , arr. en kant. L e y d e n , voor het grootste gedeelte gem.
W a rm o n d , overigens gem. Leyderdorp , behalve nog een klein gedeelte
gem. Oegstgeest-en-Poelgeest; palende N. W. aan de Zijl, N. 0 . aan
het water de Zijp, de Vennemeer en de Stroomsloot, Z. 0 . aan het
Achtergat en daarover den Boschpolder, Z. W. de Dwarswetering.
Deze pold., uit onderscheidene kleine polders zamengesteld,; en in
het jaar 1634 tot eenen polder gemaakt, beslaat eene oppervlakte van
298 bund. 86 v. r. 94 v. e il., bevat 4 boerenhofsteden , en wordt
door eenen molen van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur
bestaat uit den Burgemeester van Warmond en vier Poldermeesters,
van welke jaarlijks , bij het doen der polderrekening , de twee oudste
in bediening aftreden, doch wier plaatsen door Ingelanden, dadelijk
weder worden vervuld.
De bewoners van dezen polder, die vroe'ger rondom in het water
besloten lag, begrijpende, dat het hun tot groot voordeel verstrekken
zoude , indien zij längs eenen weg naar den Lagen Rijndijk konden
komen, verzochten, omstreeks het jaar 1682, aan den Dijkgraaf en
Hoogheemraden van Rijnland, vergunning tot het leggen van zoodanige
weg, waartoe zij den 18 April van dat jaar, op zekere voorwaarden,
vrijheid bekwamen. Dit bij Burgemeesteren en Schepenen der stad Leyden
verstaan zijnde, besloten dezen , dien weg mede dienstig te maken tot een
trekpad längs de Zijl, waarom zij goedvonden, den gezegden weg voor hunne
eigene rekening te ondernemen , en Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland
vrijheid te verzoeken , tot het leggen der bruggen en het uitdelven
van twee stukjes land , ten einde den voorgenomen weg , met de daar-
uit körnende aarde , te verhoogen. Dit verzoek toegestaan zijnde, is door
het leggen der bruggen, de weg , door den Boterroispoider en den Z i j l-
l a a n s p o l d e r , tot aan den lagen Ryndijk voltrokken, ter lengte