VI.
A pdeel.
UI
Hooïd-
STUK.
mee de Aairen, hier, in de natuurlyke grootte»
heb in Afbeelding kunnen brengen; voegende
een Blad, die ’er maar twee aan de Halm zyn»
daarnevens; zie Hg. 4. De Bladen zyn Lancetvormig;
de Halm is rond, aan ’t end een
Pluim hebbende van vier Aairen, die weder-
zyds alhier beftaan uit Eyronde Zaadhuisjes ,
wier buitenfte bekleedzel Kelkbladen zyn , Jhet
binnenfte harde Bloemblaadjes, juist even zo
in malkander fluitende, als tot de Kenmerken
van dit Geflagt behoort, Des twyfel ik niet,
of het zal een Soort van Paspalum zyn. Het
voornaamfte onderfcheid i s , dat zy niet aan
een Vliezige Graat gehecht voorkomen, maar
overhoeks aan een ronde ruige Graat, tweezy
dig, zyn ingeplant; doch die Vliezigheid van
de Graat maakt geen weezentlyk Kenmerk uit;
anders zou dit Gewas tot het volgende Geflagt
behoorec.
P a n i c u m. Panik.
’t Woord Panicumi by de Romeinen bekend
voor een voedzaam Koorn , heeft zyne afkomst
volgens S c ALiG e r , van Pankula ,
dat is een Broodje. Mooglyk zyn oudtyds de
Brooden van Kegelachtige figuur geweest, ge-
Iyk de Suikerbrooden nog hedendaags. Immers
dergelyke gedaante hebben de Aairen van dat
Gewas, ’t welk den naara voert van Pamk-Koorn,
en der Grasplanten, daar toe behoorende,
die men Grarnina Paniculata noemt, meer of
min. Dewyl nogthans die Aairen uit gefteelde vx
Aairtjes beftaan , en daar door een lugtige *
voorkoming hebben, noem ik Panicula, in ’t Hooed-
ISIederduitsch , een Pluim. Dus zyn ook deSTÜK‘
menigvuldige Soorten van dit Geflagt in Ge-
gairiïc en Gepluimde onderfcheiden. De hyzon-
dere Kenmerken, bovendien, beftaan in een
driekleppige Kelk, waar van het buitenft©
Klepje zeer klein i s , als in Fig. 18 wordt aan-
geweezen.
I. Ge-Aairde Panik-Soorten.
O ) Panik met Spilronde Aairen; de Omwind- I.
zeltjes eenbloemig Borfielig gehandeld ; depoiyfta.
Halmen opftaande van hoven Takkig (*). ved-Aairig.
Borftelige Omwindzeltjes, veel langer dan
de Bloemen,en van paarschachdge Kleur,onderfcheiden
dit Gras, dat in Ooftindie groeit,
en aldaar geheele Velden beflaat met eene
Rietachtige ruigte, ter hoogte van één tot
zes Voeten. Het zogenaamde Sny-Gras van
R u m p h i u s , dat op Amboina een laftig Onkruid
(1) Panicum Spicïs teretibus , Involucellis unifloris
fafciculato-fetaceis &c. Syfl. Nat. XII, Gen. 76. Veg. XIII.
p. 89. Sp. Plant. 2. Gramen Caricofum alterum. R um ph .
Amb. V 1. p. 17. T. 7- f. 2. Gramen Avenaceum Made-
rasp. P l v k . Fhijt. p, 174. T. 191. f. 3. B orm. Ft.
Ind, p. 24.
O ) Het Panicum Akpecumdes. QSp. Plant, i .) is thans
de eerfte Soort van Alopecurus.
L 5