VI.
A f d e e l .
Lil.
Hoofdstuk,
#
D e i e m An n i g ï .
Dit zou den naam van Kamgras kunnen voeren,
die van fommigen aan hét geheele Ge-
flagt gegeven wordt. Bauhinus heeft het
Gekamd Feldgras getyteld. Het groeit door
geheel Europa op taamelyk hooge, niet fchraa-
le Weidlanden en Velden , inzonderheid die
Zandig zyn. Op vette Gronden heeft het de
Halmen een of anderhalf Voet , op fchraale
een Span hoog. Men kan het van de andere
Soorten van Gras ligtelyk door de fierlyke
Aair, die aan ééne zyde met Blommetjes en
Kamswyze Blikjes bezet i s , onderfc heiden.
Duidelykst vertoonen zïg dezelven voor en
na het bloeijen, onder ’t welke de Aairen een
geheel andere gedaante hebben; hoewel altoos
eenzydig.
Dit Gras is op zig zelf niet van de beften»
dewyl het zo fchraal groeit en niet digt fluit
op den Grond ; maar , onder andere Soorten
van Gras gemengd, doet het aan het Hooy
geen kwaad : ja de Schaapen beminnen hetzelve
en de Lammeren worden ’er vet van.
Het blyft des Winters over.
(2) Vin-
Suec, 8x , 88- Goüan. Monsp. 47- Ger.Prov, 102. Oed.
Dcm T 238' Schkeb. Gram. 69. T. 8' f. i.Cynofurus
Brafteis pinnatis retufis. Hall. Hclv. N-.1545; Phleum
criftatum. Scor>. Carn. 11. N. 81. Gr. Typhmum &c.
B afr Ia 27. N. 2. Gr. Pratenfe Criftatum Spicft cns-
tatél lsevi. C. B. K*. 2. Prodr. 8. Scheuchz. Gram. 79*
Gramen Criftatum, C. B. Pm. II. p. 468.
Iz') Vingerpluim met de Blikjes Kafaehtigge- . VI-
vind en gebaard. Ui.
Hoofd-
In de Zuidelyke deelen van Europa, en ins jj
de Levant, groeit dit Gras , ’t welk van het Cynofums
Vosfeftaart - Gras zig onderfcheidt door de GedoomdT
ruuwheid zyner Aairen, die met Baardjes, en
als gedoomd zyn door de puntige Kelken en
niettemin ook eenzydig. De Blikjes, de Bloemen
uitwaards befchuttende, zyn eenbloemig,
overhoeks gevind, met Baardige Straalen. Zy
hebben een tweekleppigen Vliezigen Kelk,
die twee Blommetjes bevat, welke ook tweekleppig
zyn en aan de buitenfte tip gebaard.
(3) Vingerpluim met de Aair eenzydig , en iir.
het binnenfie Kelkkafje onder de Aairijes y^tchrig
! geplaatst.
In Spanje i s , door L oe f l fng, dit Jaar-
lyks Gras waargenomen , zynde naauwlyks
een Span hoog , met gezwollen Bladfcheeden
en kleine; Blaadjes. Het heeft de Aair langwer
(2) Cqnofurm Brafteis Pinnato - Paleaceis ’Ariftatis.
R. Lugdb. 64. Gouan Monsp. 47. Ger. Paov. 102. Cyn.
Braftearum Dentibus Lanceolato - Linearibus. Hall.
Helv. N. 1546. Gr. Alopecuroides Spica aspera. C. B.
Pin. 4. Scheuchz. Gram. 80. T. 2. f. 8- Barr, Rar,
T. 123, Fig. 2.
(3) Cynofurus Spica fecunda, Calycis Gluma interiore
Spiculis fubjefta. Loeel. It. 41,
' s 3
II. Deel. XIII. Stuk,