J & , PJ f m7 * * * * «*■
III. Kelken, en ongebaarde Bloempjes.
STUK' Dit Struisgras groeit in de Velden
van Europa, en kruipt geenszins; hebbende
opgeregte Halmpjes en fmalle Blaadjes. De
Pluim is dun, in de jonge Plant groen, in de
t‘ • volwasfene paarsch en wordt vervolgens bleek:
gelyk zy ook zig eenigermaate Kransachtig
mtbreidt. Sommigen hebben ’e r een Vósfe-
ftaart van gemaakt, om dat zy maar één Bloem-
blaadje vonden; dat echter niet altoos plaats
heeft. Ook is ’er een Jongdraagende Verfchei-
denheid van ontdekt.
^Agldflis Struisgras met eene famengetrokkene on-
Syfoatica. gebaarde Pluim en gelyke Kelken, de onbe-
fiosfchig. vmgte korter ^ dg hevmgte tweemaalzQ /ang
als het Blommetje.
In Engeland, als ook in Duitschland, is
deeze Soort in Bosfchen waargenomen, die
zig door de gemelde byzonderheid aanmerke-
lyk onderfcheidt. Cij)
45- Poa monantha Caule erefto. Ha l l . Heh N 147*
Gramen Mont. Pan. fpadicei delicatiore. C. B P i n ó
Trodr. 12. Scheüchz. Gram. I2g. Gram. Miliaceum'
minus Panicula rubente. M o n t . 52. Ic. 64.
^(14) AgroftisPan. coarctad mutica, Cal. seciualibus
&c. Sp. Plant. 16. Huns . Angl. 28. Gramen Milia-
ceum Sylveftre Glumis oblongis. R aj . Angl. 404.
(15) Struisgras met eene losfe Pluim ^ on gebaar- yj»,
de gelyke Kelken en kruipende Halmen. A f d e e i .;
Hoorn«
Di t , ook in Bosfchen van ons Wereldsdeel STl^y
gevonden , wordt Groot Geerflgras genoemd Agroftis
in vergelyking met het Haairige, waar van het al™jti
zig door de kruipende Halmen onderfcheidt.
Dewyl de Pluim -Aair uit groene Kafjes met
Violette Meelknopjes beftaat, weet ik niet,
waar van het den bynaam heeft.
(16) Struisgras met eene ongebaarde eenzydige ^XVï.
Pluim, en opgeregte gehandelde Halmen. Zeer * •
klein.
Op Ysland, in Sweeden, Switzerland en
Duitschland, groeit dit zeer kleine, dat de
Halmpjes maar twee Duimen hoog heeft en
een zeer uitgebreid Pluimpje van gekleurde
Bloempjes. Het komt dikwils onder het voorgemelde
Kruipende Struisgras voor.
(U )
>
f i 5) Agroftis Panicula la x t , Calycibus muticis sequa-
libus &c. Sp. Plant. 10. R. Lngdb. 50. Agr. Paluftris.
Huns. Angl. 27. Gramen Miliaceum majus, Pan. Spa?«
diceä & viridi. P et . Gram. 118, 129; R aj . Angl, III*
p. 404.
. (i6_) Agroftis Pan. mutica fecundä Culmis fafciculatis
ereftis. Sp. Plant. 19. Mant. 31. Poa monantha , FoJ.
Setaceis. H a l i * Helv. N. 1474. Gr. minimum Palußre,
Pan. fpadiceä delicatä , tenuifolium. S c h ë u c h 2.