VI.
Afdeeli
VII.
Hoofdstuk.
I.
Tkemeda
triandra.
Drieman-
Pig.
Scheedegras. Het behoort mede tot de Veel-
’ wyvigen en kwam insgelyks by Hadie voor.
Een voudig noemt hy dit Gras Driemannig ( i) ,
dat echter tot weinig onderfcheiding dient, en
befchryft het dus. Uit een Scheede komt als
een Hoofdje voort van Aairtjes, wier buiten-
ften gekranst en Mannelyk zyn; de Kelk een-
kleppig , eenbloemig, het Blommetje tweekleppig
; zonder Stylen of Baardjes. Uit het
midden van het Hoofdje ryst een kort Steeltje,
waar op drie Aairtjes, twee Mannelyke
gefteeld , een Tweekleppig ongefteeld. De
Takken en Hoofdjes zyn voor de uitbreiding
in breede platte Scheeden verholen geweest.
Men mogt de Vrugtmaaking van dit Gras met
regt verwonderlyk noemen,
( i ) ' Thtméda triandra. Flor. JEgypt. Ar. p. 178.
Het volgende Stuk, zynde het laatfte van
de befchryving der Plantgewasfen , :zal de
V a r e n s , W i e r e n , Mos s en, Padde s
t o e l e n , en dus alle tot de Cryptogamia
behoorende, behelzen.
1 Li A D»
D Ê R
GRASPLANTEN. |§h |
f m
A A.
kker "Windhalm. 213
Amelands-Gras. *91
Amourettes. 265,267
Anjelierbladïg Gras.
B,
Baakbtoem.
Baard"-Gerst. .
Baard - Gras. .
Bagge - Gras* *■ *
Bafterd - Galigaan.
Bafterd-Gerst*
Beemdgras. *
Beevend Gras*
Berg - Gras. »
Berg - Phaanix.
Berg-Riet. 24
Bies
Éiesgras. ■ •
Biezen «Riet.
Blieken. .
Bloedgras. .;
van Barbarie.
Bloembies.
Bloembies - Gras.
Bobarts - Gras.
Bont Riet. .
Borftelgras. ■ ' .
Bofch-Cypergras.
Bofch * Gras.
Bofchluizen. *
Brandkoorn. .
Breedblad. Brood. (Soorten yan}
54*
C.
Cyperbies.
CypergraS.
Cyper- Wortel.
• D.
Degenkruid. •
Dék - Riet. •
Doddegras. *
Dólyk. - .
Doörngras», ,
Draadgras*
Dravik. *
Driebaard. .
Driepuntgras*
Duinheim. 2
DlMtfche Ryft.
Duivelskoppen. Iï.
Eeiidebeks- Tarv?.
Eenkoorn. .
Egelknop. ,
F.
Fiuweelgras,
G.
Galigaan. - .
Galigaan - Gras.
Gangitifcbe Nardos.
Gebaarde Evene*
Geelbloem. .
Geerst.
Geerst. (Italiaarifche)
Geerstgras. ij
(groot)
Geiten- Oog* Rr
358
Hü
E S I !
Mim