Afdbel Se^00gene of gekromde Baardjes. Dit is het
lil. eenigfte verfchil niet, tusTchen deeze beide
stuk?FD* Gras-Soorten. De laatfte gelykt wel naar de
andere zeer, doch heeft de Bladen, zegt men,
korter, ftyvef en minder ruuw van buiten»
maar van binnen ruiger: den Kelk niet .witachtig
maar bruinrood; de Baardjes een weinig
korter en volwasfen op verfcheide manieren
gekromd. B'eiden zyn zy zeer lang en ruig
gebaard, de eerfte Zilverkleurig, zo Bauhi-
jNUs aantekent, wien deeze uit Wallifer-Land,
daar dezelve aan ’ t Meir van Sedun overvloedig
groeide, gebragt was, door B u r se -
r u s . De Heer G m e l in . tekent van de eerfte,
die door geheel Siberie , zegt h y , zeer
gemeen is, aan, dat de Baardjes zeer genegen
zyn zig om te krullen. Ook houdt hy de
paarfche kleur der Kelken voor eene Verfchei*
denheid.
IV* (4) Kwispelgras, met de Baardjes naakt en
Korthaar- reSt ? naauw/yks tweemaal zo lang als de'
. - Kelk en gewolde Vrugtbeginzels.
Dit Kwispelgras*, by Montpellier door den
Heer G ouan waargenomen, hadt de Halmen
twee Voeten lang en fmalle Bladen; de Pluim
byna ge-aaird , met twee- of drïe-’ Bloemige
Steelf4)
Stipa Ariftis nudis reftis , Calyce vix duplo Ion-
gioribus, Gertninibus- Lanatis, Syft. Nat, XII. J, 3, p,
329. Gouan llluftr, 4,
Steeltjes; den Kelk zo lang als ’t Zaad ; dat A^ u
Snilrondis en eenigermaate Pluizig. u i
1 HooïD*
(5) Kwispelgras met de Baardjes aan den vbet y.
Haairig; de Pluim ge-aaird; de Bladen
Draadachtig. ma.
Zeertaay,
Op Zandige Heuvels in Spanje groeit dit
Gras, dat men aldaar Ejparto noemt, en ten
tyde van Plinius reeds bekend geweest is
onder den naam van Spartam? of Spartum Her-
ba ; om het van dat Bremachtig Gewas, ?t
welk Spartum of Spartium genoemd wordt, te
onderfcheiden. Het hier bedoelde, door den
grooten Kruidkenner Clusius zeer omftan-
dig befchreevën en fraay afgebeeld, is een
Kruid , met Biesachtige Bladen van twee of
drie Voeten langte, regtopftaande, f ty f , een
weinig dikker dan Koornhalmen, maar taay en
gevuld; De taaiheid heeft insgelyks plaats in
de Bladen, weinig korter, in ’t eerfte taame*
lyk breed, maar vervolgens, door inrolling ,
fmalenrond, dunner dan de Halmen, waar
aan ook Bladen zyn, doch korter, en Scheeds-
wyze dezelven omvattende. Op t end komt
een Pluim byna als van Riet, een Span lang,
uit
Cs) Stipa Ariftis baftpilofis, Panicula Spicatt, Foliis
Filiformibus. Sp. Plant. 4. Am. Acad. IV. p. 266.
L o e f l . Itin. 118. Gram. Sparteum Paniculi comofa.
C. B. Pin. 5. Spartum Herba Plinii. Ctus. Kift. 2. p»
220. Hisp, 504. L ob. I o. 8§.
II. Dbel. XIII. Stuk.