VI.
A ijdsel.
III.
Hoofd-
IV .
Bromus
purgans.
Purgee«
sead.
3 Ï® D R I E M A N N I fö E
In Vrankryk, Switzerland, Sibefie, komt dis
Gras volgens den Ridder voor, die aanmerkt,
dat de Aairtjes glad zyn , met Draadachtige
Steeltjes, naar ’t end verdikkende. De Baardjes,
die anders regt uitftaan , wyken zydc-
waards a f , dat een zeer kennelyk verfchil
maakt. Om die reden oordeelt de Heer Hal-
ler , dat het tot de Haver behoore; doch
bekent zelf, dat dit onderfcheid niet vast gaat.
Hy telde negen Bloempjes in ieder AairtjeCf).
( 4 ) Zwenkgras met een knikkende kroefè
Pluim ; de Bladen wederzyds kaal, maar
de Bladfcheeden Haairig en Pluizige
Kafjes.
In Kanada is door den Heer K a l m deeze
waargenomen, die Hevige Halmen heeft van
anderhalven Voet, en Bladen van breedte als
Riet, gekield groen, niet Haairig, gelyk de
Bladfcheeden. De Pluim is gekruld, bogtig,
knikkende. De Aairtjes bevatten van agt tot
•veertien langwerpige Bloempjes , met. ruige
Kafjes. In die van het Amerikaanfch Purgeerend
Gras, by 'FEuiixéE, zyn de Aairtjes breeder:
anders komt het Gewas taamelyk overeen.
( 5 )
CD Avena Locuftis tevetibus novemftorïs, Ariftis re*
siexis. H a l l . Heiv. N . 1501. p. 235.
■ C4) Bromus Pan. nutante crispa, Foliis utrinque nu-
öis, Vaginis Pilofïs : Glumis Villofis. Sp. Plant. p. i ï3.
GïamenBromoides Catlnuticum, F eujil. Perm. ^05. T .i l
G R A S P L A N T E N . 3 I I
Zwenkgras met een opgeregte Pluim, de
Aairtjes byna Spihond , Elsvormig naakt
en bykans ongebaard. s t o k .
In Duitfchland en Switzerland groeit dit J g m *
fierlyke Zwenkgras, door ScHREBER zee* Onge-
fraay afgebeeld. Het loopt fterk uit den Stoel *>«*•
voort, met zydelingfe Scheuten, gelyk het
Kweekgras, en heeft de Halmen anderhalf
Voet hoog, met taamelyk breede Grasachtige
Bladen. De Pluim is anderhalf Voet lang en
beftaat uit lang gedeelde Aairtjes, die meestal
ongebaard zyn, paarfchachtig , groen en wit,
bont. Op vette Gronden groeit het wel drie,
vier of vy f Voeten hoog; maar het komt meest
voor, op Steenachtige ruuwe en woefteplaat-
fen. Men vindt fomtyds de Aairtjes met korte
Baardjes bezet; welk verfchil ook in de
Hooge Dravik, hier voor befchreeven , naar
welke het veel gelykt, wordt waargenomen.
Dit gebeurt, wanneer hetzelve op Schaduwachtige
plaatfen, in vogtige Gronden, geteeld
wordt, ’t Getal der Bloemen in de Aairtjes is
van zeven tot tien , en dikwils negen, bevonden.
(5) Bromus Pan. erefta, Sptculis fubteretibus Subula-
tïs niidis fubmuticis. S c h r e b . Gram. 93. T. 13* Feftuca
Loc. teretibus &c. H a l l . BPp. 2. S c h e u c h z . p. 47-
N. 28. Belv. N. 1433- Gr. Pratenfe élatius & majus Lo-
cuft. tumidis. B u x b . Cent. p. 21. T. 40 & 41* * 1 *