<Si» V E E L W Y V I G E
VT,
AFDEEL.
VII.
HooïDSTUK.
IV.
JEgüops
fqu/ittofa,
Rappig.,
V,
Iticurvata,
Omgekromd.
pen met lange Baardjes, zig vertoonende als
gehoornde Infektcn. Ieder Knop bevat drie
Bloempjes , als boven gemeld, één M,anne-
lyk, de twee onderflen beiden Tweeflag tig ,*
zo dat ’er doorgaans maar twee Zaaden of
Koorntjes aanrypen in ieder Kelk.
(4) Geiten-Oog met eene Elsvomige Aair%
die langer is dan de Baardjes.
In de Levant is de Groeiplaats van deeze*
volgens den beroemden T ou rne fo rTj zegt
LlNN-ffiUS. ; -
(5) Geiten-Oog met eene Elsvormige ong'e•
baarde, gladde, omgekromde Aair en één*
bloemige Kelken.
In Moerasfen aan de Zeekust van Spanje
en Italië is deeze waargenomen, die de Aair
Draadachtig, naauwlyks dikker dan de Halm
en rond heeft, veel naar die van het Borftel-
gras gelykende : de Kelk is tweekleppig on-
verdeéld en de Bloemklepjes zyn daar mede
ftrydig.
(6)
(4) JEgihps Spica Sübulata, Ariftis longiore. Sp.
Ptant. u.r
(5) JEgihps SpicH Subulata mutica Iaevï incurva , Ca-
Jycibus unifloris. Sp. Plant. 5. Nardus Spica Subulata
difticha. R, Lugdb. 58. Gr. Loiiaceum Spicis Articulo»
lis ereftis. T o u r n f . Ir.ft. S c h e u c h z . Gram. 4 3 , Gr. Myu«
ros ereftum minimum Arundinacsum. Bocc. Mus, 70.
ï . 59.
G r a s p l a n t e n . £13
(6) Geiten - Oog met Draadachtige ongebaar- VI. .
de Aairen, die getuild zyn.
Hoofd-
Aan de Kust van Malabar groeit dit z o n ^ 11^
derlinge Gras , zo de Ridder aantekent, aan JEgiiops
de Graften of Slooten der Landen. Het heeft ^10024,
de Halmen eens Mans langte hoog , regtop-
ftaande, glad, geftreept en taay, met Knietjes
en twee of drie Bladen , van omtrent een
Voet langte. Aan den top der Halm is eene
Tuil van Els vormige Aairen , omtrent een
Vinger lang, veel naar die van ’ t voorige gelykende
: maar de Kelk is eenkleppig, doorgaans
tweebloemig ; h e t bu iten fee Blommetje
Mannelyk, het binnenfte Tweeflagtig. Ds
Bloemklepjes zyn korter dan de Kelk , nies
daar mede ftrydig; de Meeldraadjes , drie in
getal, hebben paarfche Knopjes; de Scyl je
iweedeelig, ruig*
M a n i s ü r i s . Draadgras.
Dit Geflagt heeft Tweeflagtige en Manne-
lyke Bloemen , gelyk de voorigen; doch de
Kelk is tweekleppig, éénbloemjg , met het
buitenfte Klepje aan dezyden en tip uitgerand
en het Blommetje kleiner dan de Kelk: drie
Meeldraadjes en een tvyeedeeligen Styl,
De
(6) JEgilops Spicjs. Fiijforijiibus mutids cqrytnbofig,
fflant. 575.
Qq 3
II. CfiEfc. XIII. SïWL