: d S H r
37<? D r i e m a n n i g e
i
VI. hebben ook, doch zeldzaam, dit Gewas, dat
ArDEEi.. ^.j^jyg van je Koude weinig aandoening
UI.
K ooïd*
stok. .
Duin-
Helm,
heeft. Men betrekt het tot de Soorten van
Spartam en noemt het by ons Helm of Duinhelm,
welke benaaming, om dat dit Woord gemeen-
lyk een Hoofddekzel betekent, door fommi-
gen daar van afgeleid wordt, dat het tot be-
fchutting der Duinen voor ’t verftuiven
ftrekt ( f j. Anderen , die het Halm uitfpree-
ken, willen, dat deezc naam van de zoutheid
der Zee , volgens het Griekfch, afkpm-
-flig zyn zoude. Het een of andere kan .ndauw-
lyks plaats hebben , en , indien het gelykluï-
dend kon zyn met Halm, dan zou ik het
daar van afleiden, dat het de Bladen altemaal
van eene Halmachtige gedaante heeft, en dus
byna niets is , dan eene vergaaring van Halmen
: zo dat men het met regt kon noemen
Halmkruid en vervolgens Halm.
Dit Duin-Helm, by geen waarfchynlykheid
door ontaarding, gelykfommigen willen,van
het Spaanfche Baardgras of Priemgras afkom»
ftig, is een Grasplant, die met lange, witte,
Houtige Wortels'door den Grond kruipt, en
uit derzelver Knoopen telkens nieuwe Scheuten
uitgeeft. De Bladen , Scheedqchtig elkander
by den Stoel omvattende, zyn, ieder
op
( f ) Sic diïïus quad ut Galea Caput, ita Mc Frutex AIgroS
rnrniat ab Arena incurfu , Kiliaan.
l a n t e r . 73*
op zig zelf, ter Iangtevan een Voet of meer, VI.
zodanig ingerold, dat zy zig als Biezen ver- HLEt
toonen, hebbende aan *t end een flyve fpitfe J i T 0*
ftekelige Punt. De Halmen,» hol erf knoopig Duin*
als Riet; wat hooger dan de Bladen, hebben géb*
een Aair, veel gelykende naar die van Rogge,
vier o f v y f Duimen lang , ter dikte van
een Vinger, ruig en ruuw, in ’t eerst donker
paarfch, vervolgens witachtig,uit fpitfe Kelk-
kafjes beftaande , die een enkeld Blommetje
bevatten. De Plant is voor ’t overige van
eene blaauwachtig groene Kleur en zeer glad;
doch door de Punten der Bladen kan men zig
onvoorziens de Handen en bloote Beenen
kwetzen.
Bëhalve de gemeene Soort", die op zeer
veele plaatlen aan en op de buiten- en binnen*
Duinen van ons Land, als ook op de Velu-
we, ’t zy natuurlyk, of door plantinge, voorkomt,
valt een breedhladig Helm, digt aan ’t
Zee-Strand, by Zabdvoort, op de Duinen,
en één met korter Bladen, op fommige plaat-
fen, onder ’t voorfge : terwyl men een aller-
grootfie Soort van Helm by Scheveningen aantreft.
Die zogenaamde Rogge - Aairen, welken
op ’t Zand in de Zee by Stavoren in Vriesland
groeijen zouden , zyn niets anders dan
Aairen van dit Helm. Het bygeloof wil, dat
dezelven uit in de Zee gefmeeten Koorn zouden
ontftaan zyn : maar ’t is buiten twyfei