486 E e n h u i z i g e
V. H O O F D S T U K .
Befchryving der E e n h u i z i g e G r a s p l a n t e n ,
tot welken de Lifchdodden , Mays o/Spaan-
fche Tarw, en verfcheide anderen behoor en*
T^\e andere Klasfen van het Stelzel der Se-
xen, in welken geene Grasplanten zyn ,
overkappende, komen wy thans tot de Eenen
-twintigfte, die de Eenhuizigen ('Monoikia)
bevat: dat is zodanigen, die Mannelyke en
Vrouwelyke Bloemen , op eene zelfde Plant,
van elkander afgezonderd , hebben. Hier
van heb ik tot deeze Afdeeling befpaard ,
de volgende Geflagten, die, dat aanmerke-
lyk is , ock meeftendeels tot de Driemanni■>
gen, en de twee laatften tot de Zesmannigen,
in deeze Klasfe, behooren
T Y p H A. Lifchdodde.
Deeze is een Lifchachtige Plant, gélyk de
Neerduitfche naam aanduidt. Men noemtze
in ’t Hoogduitfch, wegens de Knodsachtige
figuur van de Stengels of Halmen, die aan ’t
end zekere dikke Dodden hebben, Narren-
Kolben , Rohr - Kolben , Liefch - Kolben, en ook
Wel eenvoudig Kolben• De Griekfche naam wordt
vi. AfDRELd
V , HOOFDSTUK,
wordt van haare Moerasfige Groeiplaats afgeleid
; doch fchynt my veeleer afkomffig te zyn
van de opgeblazen Vertooning, welke zy met
haare niets betekenende Dodden of Dollen, die
fommigen Zotskappen genoemd hebben,maa-
ken. ’ t Woord Tuphos, immers, heeft dergely-
ken zin, ontleend van Rook (*). De Italiaa-
nen noemenze Mazza forda , om dat zy zig
als een Knods. vertoonen , doch geen geluid
geeven of uitwerking doen, wanneer men ’er
mede flaat; de Franfchen Mas/e dl’Eau of
Masfe de Rofeau: dat is Water- of Riet - Knods.
De Engelfchen heetenze Cats - Tayl, dat is Kattenvaart
, en Reede-Mace of Riet- Knods; doch
die benaamingen zyn zeer onbepaald. Verfcheide
anderen , die zeer zonderling z yn ,
gaa ik voorby ( f ) . De
? (*J L obel is op de koers geweest, met zulks ook
van dat woord, ’t welk in zekere zin IV in d betekent,
a f te leiden ; doch vergeleek h e t , oneigen, by een ge-
draay van den Wind.
et) D e vermaarde H o o g le e ra a r D . de Gorter, heeft ,
in z yn e nieuwe U itg a v e der F lo ra B e lg ica , eenige andere
gebruikelyke naamen v an dit Kruid , in ons L a n d ,
voorgefteld : gélyk dat menze D u iv els - Koppen noemt en
F a to o rd en : w elke la atfte n a am , als bekend i s , hier te
L a n d e door de Kinderen o ok gegeven wordt a an z ekere
S p ru it je s , welken z y in de Grond v in d en , op pla atfen
daar *t Riet groeit en deeze fchynén m y veeleer Scheutjes
van Riet z y n , die z y om de zoetigheid uitzuigen en
afkaauwen: w an t ik hebze dezelvén in ’t R ie t , op
plaatfen d a a r in ’t geheel geen Lifchdodden gro eijen ,
zien uitplukken en verzamelen.
V I . Afdeel.
V .
Hoofdstuk.
Lifchdodde,