VI. (3) Krop - Aair met een Hoofdige eenzydig&
Aïdeeu ^ dfiebloemige Kelken en. kruipende
Hooid- Steelen.
STUK.
D a iïy tis Aan de Kaap der Goede Hope komt deeze
1 Soort voor, met Draadachtige, geknikte,
haairig. kruipende Steelen, die witte Worteltjes hebben.
De Halmen daar uit voortkomende , en
overend ftaande, zyn een Handbreed hoog,
aan ’t end een Eyrond Hoofdje hebbende, dat
over zyde hangt, met verfcheide ongeheelde
Bloemen, die op de kant gehaaird z yn . '
(4) Krop-Aair met rondachtige Wollige Aai-
Lagapoi- ren, en leggende Takkige Halmen.
des.
H aazen- 1
pootig. Door den Hoogleeraar N. L. Bukman*
nus is dit, zo op Java als op Malabar voorkomend
Gras, in Plaat gebragt. Uit een
overblyvende Vezelige Wortel geeft hetzelve
verfcheide Takkige Halmen van een Handbreed
hoog, geheel bedekt met Scheeden der
Bladen, die Elsvormig zyn als Doornen. Het
heefteen gekropte Eyronde Aair, die enkeld
is,
(3) DaBijlis Spica Capitata fecunda, Calycibus tri-
floris, Caule repente. Mant. 185. Daftylus Spicatus#
Bu RH. Ft. Cap: forte ?
(4) DaBylis Spicii fubrotundis pubescentibus, Culmo
proftrato Ramofo. Mant. 33 , 557. Burm. Ft. Ind. p,
28. T. 12. f. 2. Niet. T. 10. f. 1 , gelyk Reichard
heeft, in welk Werk, zo uit loutere navolging als ajiderj f
oneindige fouten van aanhaalingen zyn.
is , en veel gelykt naar de Aairen van dat VI.
Kruid, ’t welk men Haazepootjes tytelt. Dee-
ze Aair behaat uit digt getropte agtbloemige Hoofb-
Kelken, die dikwils ook vierbloemig zyn; fpits,s
h y f geftreept, zo wel als het buitenheBloem-
klepje , terwyl het binnenhe ingerold is en
gekleurd. i I
C y n o s ü r u s . Vingerpluim.
De Griekfche Geflagtnaam , Honds • Staart
betekenende, fchynt niet zeer toepasfelyk
voor een Gr^s, waar van veele Soorten Vingerachtig
zyn gepluimd, en deswegen veeleer
den naam van DaElylis voeren zouden. Terwyl,
nu , de anderen , hoewel, een enkelde , ook
eene Vingerachdge Pluim hebben; zo noem
ik het Vingerpluim; dat beter luiden zal dan
Hondsflaart - Gras , en Kamgras is wat onbepaald
of ver gezogt.
Het heeft tweekleppige veelbloemige Kelken,
veelal eenzydig geplaatst in een gemeen
veelbladig Omwindzel,' of iets, *t welk dien
naam voert, op zyde geplaatst (*). De volgende
Soorten zyn daar van bekend.
CVingerpluim met Vindeelige Blikjes. 1,
Dit Cynofurus
‘ . Criftatus.
(*_) Zie Ftg. 46, Plaat LXXXV11. Gekamd.
(O Cijnofurus Brafteis pinnatifidis. Stjfl. Nat. Xl l .
Gen. 87. Veg. X I 11. p. 100. Gort. Belg. p, 24, Flor,
' „ S 2 ■ Suee,
II. Deee, XIII. Stuk.