VI.
Afdeel.
V.
Hoofdstuk.
U.
lia.
Smalbla'
dige.
(2) Lifchdodde met half- Rolronde Bladen ,
de Bloem- en Vrugt-Aair ver van el-
kander
De Lifchdodden vindt men fomtyds wel de
helft laager en met fmaller Bladen , de Aairen
"naauwlyks een Duim of anderhalf lang en
twee Duimen van elkander. Dit acht de Heer
L i n n ^ us eene Verfchèidenheid te zyn, wegens
de beknelling der Wortelen tusfchen Steenen
voortkomende. En dus zou. dezelve wee-
zentlyk niet verfchillen van de gewoone Smalbladige
Lifchdodde , met een fchraale Aair,
welke de Bladen Biesachtiger heeft, zynde
by ons en alom weinig minder gemeen dan de
Breedbladige met een dikke Aair. Door geheel
Siberie, zegt G m e l i n , komen zy beiden
menigvuldig voor, en de. Tartaaren achten de
Halmen zeer bekwaam om Matten van te
vlechten. Ook wordt aangemerkt dat de Bladen
, fyn geklopt, dienftig zyn om de Naaden
(2) Typha Fol. femi - cyllndricis, Spicä masculä foei
ftiineäque remotis. Gort. Belg." 264. Ger. Prov. 120.
Gouan Monsp. 480- [acq. Vind. 169. Gort. In gr. 148. Typha
Clavä masculä a foemininä remotä. Hall. He tv. N.
1306. Typha. H. Ciiff. 439. Fl. Suec. 772 , S30. R. Lugdb.
73. Gmel, Sib. L p , 133. Typha media.~CLUs. Pann. 716,
Typha paluilris Clavä gracili. C. B- Pin. 20. T ournf.
Bnfi. 530. Typha paluftris minor duplici Clavä. Mor. .S.
8- T. 13. f. 3. Typha minor f. Typhula. J. B. Hiß, II,
p. 518. C. B. Theatr. 341.
dep van Schuiten digt te breeuwen , en dat
zy van de Kuipers gebruikt worden, om de
Hoepels vast te doen fluiten om de Vaten.
S p a r g a n i u m . Egelknop.
De naam van Rietgras en Driekantig Lifch
te onbepaald zynde , gebruik ik die van Egelknop
, overeenkomftig met Igelknosp, gelyk
de Duitfchers dit Gewas tytelen. De Griek-
fche naam kon van de breede Bladen afkomftig
zyn. Immers men noemt h e t, in ?t Franfch
Ruban d'Eau, dat is Water - L in t: in ’t En-
gelfch Bur-Reed, dat is Klis-R ie t, wegens
de ruige ronde Bloemhoofdjes, de bovenften,
met Mannelyke Bloemen , wier Kelk driebla-
dig is , zo wel als der Vrouwelyken, in de onder-
fte Bolletjes, alwaar hy een tweedeeligen Stempel
bevat. Hier op volgen een- of tweehokkige
Zaadhuisjes, ook tot een Bolletje vergaard.
( 1 ) Egelknop met opgeregte driekantige Bla- T
den. In Sparga*
mum erec-
ium.
. ( 1 ) Sparganium Fol. ereöis triquetris. Sijft. Nat. XII, Opflaaflch
Gen. 1041. Veg, XIII. p. 702. Gort. Belg. 264. [Gouan
Monsp. 480. Ger, Prov. 120. Fl. Sitect 770, 831. R.
Lugdb. 73, Gron. Virg. 114. Gmel. Sib. I. p. 133.
Hall. Hetv. N. 1303, Sparganium Ramofum & non
Ramofum. C. B. Pin. 15. Theatr. 228. Platanarda f. Bu-
tomon. Dod. Pempt. 601. L ob. I c. 80. T ournf. Inft, 530.
T. 302.
mmpp!f
m
m
m\