VT.
A fdeel.
III.
HOOFDSTUK.
XX.
Poa Bul-
bofa.
Bolwor-
telig.
XXI.
Spicata.
Ce-aaird.
(20) Beemdgras met de Pluim eenzydig tan-
melyk uitgebreid en vierbloemige Aairtjes,
Op verfcheide plaatfen in ons Wereldsdee!
is deeze Soort gevonden, die ook voorkomt
in de Oofterfche Landen. Zy onderfcheidt
zig door zekere Bolachtige uitzetting of knobbeltjes
onder aan den Stoel, welke eenigszins
naar Chalotten gelyken: terwyl ook de Pluim
eene byzondere gedaante heeft. De Xelk-
fchubben zyn gebaard. Men vindt yer Ver-
fcheidenheden van. De Heer H a l l e r te-
kent aan, dat de Hglmen een Voet en daar
boven lang zyn. B o e r h a a v e heeft dit
Gras, als eene der Planten van ons Land, opgetekend.
0 0 Beemdgras met-een ge-aairde Pluim ^eit
Elsvormige Bloemen, de Blommetjes ver
van elkander.
In Portugal is dit Gras waargenomen door
den
(20) Poa Pan. fecunda,patentiuscula, Spiculis quadri-
fioris. Sp. Plant. 19. Scop. Cam. II. N. 103. Poa Fo!
bulbofis, Panicula diffuf!. Loc. qnadriflows fubviltofis.
Hall. Helv. N. 1461. Poa Culmorum Bafi tuberol!,
Guett. Stamp. I, p. 168. Dalib.- Par. 2g, Gouam
Monsp. 44. Ger. Prov. 91. a. Gram. Xerampelinum,
Miliacei prsetenui Ramofaque fparfa Panicula &c.
Lob. Illujtr. 14. Scheuchz. Gram. igj, g Gram Ar-
venfe Panicula crisp!. C. B. Pin, 3, Ba'rr. Jc. 703.
Gr.
den Heer V a ND e l L i . Het had t Halmen van VL
een Handbreed hoog , met Bladfcheeden be-
kleed en fmalle Bladen. De Bloemen beflaan HooÊd-
byna de geheele Halm. De Blommetjes, doorSTÜK*
een fpits Klepje onderfcheidenheb.ben geele
Meelknopjes en gepluimde witte Stempels.
(22) Beemdgras met de Takjes der Pluim x x ii.
eenigermaate verdeeld; de Bloemen met , ctijtans.
vyf Blommetjes, die afjlandig zyn en (lomp Afftan-
1 dig.
In Ooftenryk groeit, volgens den Heer Ja c -
q u i n , dit Gras, dat naarde overige Soorten
van Beemdgras gelykt. Het heeft opgeregte
Halmen en een ruuwe Pluim. De Bloempjes zyn
zo ver van elkander af, dat men het voor. een
Soort van Struisgras houden zou, indien men
niet in acht nam , dat vier of vyf derzelven
maar één gemeenen Kelk hebben.
(23) Beemdgras met een geaairde Pluim; de XXIir;
Kelken eenigermaate. llaairig, byna vier- *Gekuf&
bloe-
Gr. cumPaniculä molli rubente. J. B. Hift. H. p. 464. y
Gramen Vernum Radice Ascalonicä. Vaill. Par. q i
T. 17. f. 8.
(21) . Poa Panicula Spicatä, Floribus Subulatis, Flos.-
cnlis remotis. Sp.. Plant. 22. Manf. 32.
(22) Poa Paniculse Ramis fubdiviils, Floribus quinquefloris,
Flosculis diftantibus obtufis. Sp Plant 22
Mant. 32. ‘ *
(23) Poa Pan, Spicatä, Cal. fubpilofis, fubquadriflo«
R 2