VI. van Anjelierachtige Bladen, welker Steel een
Halm fchiet van een half Voet hoogte, die
,^ corD" dikwils maar één Vrouwelyk Aairtje, dat door
de r y p h e id s zwart wordt, onder het Mannely-
ke heeft. Met een Vergrootglas laat zig de
ruigte der Zaadhuisjes waarneemen. .
XXIII. C 23) Cyperbies met de Vrouwelyke Aairen
^urntoja' eenigermaate gefteeld^ opflaande', de Zaad-
WoJlige. huisjes byna Kogelrond en Wollig.
In Ooftenryk is deeze door den Heer Ja*
c Qu i n waargenomen , welke de Halm driekantig
heeft met fmalle Bladen, en eeneMan-
nelyke end-Aair, die bleekros is en langwerpig
, waar onder twee Vrouwelyke, uit
Wollige Blaasjes famengefteld, en rondachtige
gladde, wat puntige Zaaden, bevattende.
XXIV. (24) Cyperbies met de Marmelyke Adir lang•
C/Rond” * werpig, de Vrouwelyke Eyrond, ongefteeld,
Aairige. met een korter Bloemblaadje, ' digt genaderd.
(25)
f23J> Carex Spicis Foemineis fubpedunculatis, Capfu*
lis fubglobofis tomentofis- Sp. Plant, 58- Mant, 123.
Cyperoides anguftifolium Mont. Folliculis Serninum Vil*
lofis. Scheuchz. Gram. 423.
(24) Carex Spica Mascula oblonga, Foeminea fesfiïï
ovata, Foliolo Florali breviori approximata. Sp. Plant;
22. Gort. Belg. II, N. 771. Ft. Suec. 759, 864. BI.
Lapp. N. 336. Cyperoides Alpinum Saxatile &c. Micn»
Gen. 64. ï . 32, f. 3,
(pyj Cyperbies met de Mannelyke Aairlang- Vf.
werpig ; de Vrouwelyken langwerpig onge- y?6**
fteeld ; de onderfte met een korter eigen
Blaadje. x x y /
Carex Fi~
(a6) Cyperbies met getropte rondachtige end- ^raad-
Acùrtjes i de Mannelyke Aair langwerpig, achtige.
. XXVI.
(27) Cyperbies met drie Eyronde ongefieelde BJdma-k
Aairen overhoeks ; de Mannelyke lang* gende.
werpig. ' XXVIL
^ / . Scixatihs •
Rotsmin*'
Alle deeze vier zyn hier te Lande, en wel nende*
de eerfte op de Duinen by Egmond op den
Hoef; de tweede in de Weidlanden en Velden
by Haarlem en elders; de derde en vierde op
de Duinen by Scheveningen waargenomen.
Men vindtze meeftendeels in Sweeden, en
fom-
1 (25) Carex Spicâ Masculâ oblonga, Foemïneis fesf.
oblongis, infer. Folio proprio breviore. Sp. Plant. 23»
Gort. Belg. H. N. 772» Fl. Snee. 760, S47. Cyperoides
fylv. tenuifolium , Spicis parvis tenuibus fpadiceo - viri*
dibus. S cheuchz. Gr. 425. T. 10. f. i r .
(26) Carex Spicis terminal, confertis fubrotundis , Mus-
enlinâ oblonga. Sp. Plant. 24. Gort. Belg. II. N. 773.
R. Lugdb. 75. Gr. Cyperoides tenuifolium &c. P luk»
dim. 178. T. 91. f. 8'
(27) Carex Sp. tribus ovatis fesfilibus altérais, Masculâ
oblonga. Sp. Plant. 25. Gort. Belg. II. N. 774
Fl. Suec. 756, 848, Cyperoides Alpinum faxatile &c»
Mich. Gen. 63. T. 32. £ 4? OEM Dan. T. 159. Carex
.fpicis foemininis binis &c. H a l l . Relu. N. 1388?
Li 2