VI. waar het op ver naa de hoogte niet bereikt §
we}]ce hetzelve op zyne natuurlyke Moerasfi**
Hoorn* gè Groeiplaatfen heeft* Het bemint Wate-
srüp ' . ren die ongevaar een Elle diep zyn, en daar
fchiet het zyne Wortels van een Arm dik,
welke men zegt aangenaam te zyn van Reuk
en Smaak (*). Ook wordt de Stoel van het
Gemeene Volk gegeten, die Bladen uitgeeft,
byna een Hand breed, Degenvormig, doch op
ver naa zo lang niet als de Stengels of Halmen,
die opfchieten tot tien of twaalf Voeten hoogte
, ook ongevaar een Arm dik zyn, driekantig,
jong zynde een zoet Sap, maar volwasfen een
Vlokkig Merg bevattende. Op den top van
die Halmen groeit een aanzienlyke Kroon, die
een Omwindzel heeft van agt Bladen, de vier
buitenften grootst. Daar binnen is een trop
van veertig Steelen of daar omtrent, ieder een
Span lang, aan den top wederom een Omwind-
zeltje hebbende van vier Blaadjes , die zeer
fmal zyn, en in een Scheede vier Draadachtige
Steeltjes bevatten , driekantig zynde, en byna
in degeheele langte overhoeks met Aairtjes
bezet.
( ? 5 >
( * ) W a a r fc h y n ly k zullen het dergelyke W o rte ls z y n S;
w a a r v a n ik in de V a n g s t der Z e e - P a a rd en g ew a g
m a a k te . I . D . I I I . Stuk , b ladz. 469.
( J ) V o lg en s den H e e r R o t t b o l l : L in n jeu s fchynfc
(niettegenftaande de verbeterde figuur v an M ic h e l iu s ,
door z y n E d . a an g eh a a ld , die dit G e w a s , n a tu u r ly k »
z o in T u in e n , als iri ’t wilde , hadt zien g ro e ije n : ) S cjheuch-
'( 25 ) Cypergras , dat, de Halm met Blad- y t
fcheeden bekleed heeft en gevinde zydeling-
f t Bloemfleeltjes. .
In Virginie groeit deeze Cyperus, dié de
grootte heeft van het Suiker-Riet, op-Wa.
Èérigè plaatfem Dé Bladen bekleeden den
Halm Scheedaehtig, en uit ieder Oxel derzel-
ven kómt een enkele regtopftaandé Tros voort,
bevattende zes, zéven, agt, negen of tien,
Els vormige Aairen , overhoeks en tweeZydig
geplaatst, ongefteeld, uitgebreid zynde.
X X V .
Cyperus
Spathaceus.
Blo edfcheedig.
(26 J Cypergras , dat de Halm driekantig XXVÎ,
. . v 7 Alternifo- naakt
Beurtbi;t>
2ER gevolgd té z y n in het gé tàl der Steeltjes v an d e^ 'S '
byzondere K ro o n t je s , w e lk en die A u th e u r , volgens eèn
Öroog E x em p la a r , hem onb eken di v o o r Halmen gehouden
en dus deezen C y p e ru s5 in p la a ts v an ze er groot»
a ls zé ér klein vóorgefteld h e è ft, dat n io o g lyk den F r a n -
Fchen H e e r G u e t t a r d aanleiding g a f , om hem te no e -
jpen éen So o rt v an G r a s ('me efpece de Chiendent) , w a a r
v an men , b y B om a r e , Hondsgras gem a a k t Heeft : döcli
Chien - Dent i s , in ’t F f a n fd i , de àlgemeerie n a am v a n
G r a s ( z ie T o ó r n e f o r t ) s o o k is het J a a r g e ta l, 1751,
a lda a r vitieus : zie IVöordenh. I I; D. bladz 239:
(2 5 ) Cyperus Culmb V agin is F oliorum veftito & c . Schoe-
nus S p a th a c eu s , Culmo tereti , S p ä this altérais & c . Sp,
Plant. I I . p. 63 Cyp erus Ferrugineus. Sp. Plant. I . p.
44. Grämen ju n c éüm elatius , Càü le a r t icu la to , V irg in ia -
hiim. P l u k . Alm. 179. T . 301; Fig. 1. Cyperus R a c em is
fimpl. lateralibus. Gron. Virg. 131. Flor. p. 9.
(2 6 ) Cyperus Culmo tfiquetro n u d o , a lteraatim F o lio -
foj
F z