VI.
A f d e e l ,
»VII.
HooïDstük.
XIV,
r Andropo■
gon hir-
tum. Huig.
XV.1
fnfutare.
£ilands<
bruikt, om de Kuilen te bekleèden * waar in
zy de Aairen der Spaanfche Tarwe willen bö*
waaren.
(14) Baardgras, dat een Pluim heeft van gepaarde
Aairen en ruige Kelken.
DTt in Portugal, op Sicilië en te Smyrna,
voorkomend Baardgras, is tot de Dravik betrokken
geweest, naar welke het veelgelykt,
doch onderfcheidt zig daar van, door de al-
gemeene Kenmerken van dit Geflagt. De
Pluim beftaat uit twee-Aairige Steeltjes,die,
zo wel als de Bloemen, geheel ruig zyn.
(15) Baardgras met een losfe gladde Pluim ,
tweeling fe ongehaarde Bloempjes, het èène
Steeltje korter, en gewolde Kelken.
Dit, waar aan de Groeiplaats op Jamaika
toegelchreeven wordt, was door den ver*
maar-
(14) 'Andropogon Pan. Spie. eonjugatis , Calycibus
hirfutis. Sp. Plant. 13. R. Lugdb. 53. Gron. Virg. 133.
Loefl. Pt. 171. Feftuca Junceo folio, SpicÉi getnina. C.
B. Pit*. 9- jProdr. 19. Theatr. 145/ Gramen Daftylon
Spicjl gemina. ScheüChz. Gr. 95, Gr. Daft. Siculum,
multiplici Panicula. Pluk. Alm. 175. T. 92. f. 1.
(15) Andropogon Pan. laxa glabra, Flosc. geminis mu-
ticisy Pedicello altero breviore &c. Sp. Plant. 6. Am.
Acad. V. p. 412. Androp. Aven, asfurgens &c. Brown.
ffam. 365. Gr. Avenaceum, Panicula minus fparfa &c»'
Sloan. Sfam, 35. Hift. I. p. 43, T, 14. f. 2.
_! ■ H R M M B Ssms W Ê Ê S B SM
G r a s p l a n t e n y / i
maarden S l o a n e , zo het hem wel in de ge-
dagten l a g o p 't Eiland Nieves of Mewis ,
digt by St. Chriftoffel, gevonden. Hy merkt stuk.
aan, dat de Kafjes met een witte Fluweelachtige
Wolligheid bekleed zyn.
(16) Baardgras met gevingerde ' Aairen , hly- J|CVï.
9vende Kelken en kanthadirige Blommetjes. gon barbatum.
Gebaard*
In Qostindie groeit dn Baardgras , met
een gewrichte Halm,van een Voet hoogte ;
drie Grasachtige Bladen en tot tien gevingerde
Aairen , gelyk van langte , uitwaards
eenzydig, opgeregt, ongefteeld. In hetKelk-
kafje komen twee Blommetjes voor, een Vrou-
Welyk laager, een Mannelyk hooger, beiden
met taamelyk lange Baardjes. Zy hebben witte
Meelknopjes en paa'rfche Stempels»
(17) Baardgras meï de Takken der Pluim meer- v-vir
voudig verdeeld en Jongdraagende. ' Nardus.
Spike-
Nard»
Ter*
ü
m i
BH
m
( M
WÊ
s
lm
l « l
(16J Andropogon Sprcis digitalis , Cal. psrfiftentibtiS ,
Corollis ciliatis. Mant. 302.
(17) Andropogon Pauiculoe Ramis fupradecompofitis
proliferis. Sp. Plaid. 14. Burm. Fl, Ind. p. 219. Lagu-
ïus. Pan. Ramis &c. Fl. Zeyl 45. Mat. MM. u . Cala-
mus odoratus MatthioK. C B. Pin. 17. Theatr. 2Ö3*
Arundo Zeylanica farfta, odore et fapore Caiami Aro»
öiatici. Burm. Zeyl. 15.
Öe
21. Deel. XIII. Stuk.
SÜI
m
mmI
mtm. ■ Ai