w*
i W ÊM M mm 3SBH m W KS? f t » M
■ 22 D r i e m a n n i g e G R A S P L ANT EN. Ö83
VIAïdïe*
i
m.
Höoïd-
STUK*
Door geheel Indie wordt dit Gewas gezaaid,
en mooglyk wel in alle Zuideiyke deelen van
Afia, dewyl het in Egypte ook bekend is, zo
men wil; doch het kan geenszins Nejem el
Salib zyn vanALPiNUs , dus, dat is te zeggen
Kruis - Gras, genaamd , wegens de ge-
kruifte Aairtjes, zynde de volgende Soort.
koMPHiüs die’er een goede Afbeelding van
geeft, waar mede myn zeer fraaije Exemplaar
van Ceilon overeenkomltig is, merkt aan, dat
de Plant, in een vette Grond, wel vier of vy f
Voeten hoog groeit, geevende, na het op-
fchieten van de eerfte Halm, nog een menigte
anderen uit éénen Wortel; zo dat het zeer
vrugtbaar moet zyn. Aan den top van de
Halm komen v y f , zes of agt Vingerachtige
dikke Aairen, digt tegen elkander, zynde maar
aan de eene zyde bezet met de Bloemen of
Zaadhuisjes, die fameneen Bol maaken. Van
het Zaad, dat men , met de Handen, daar uit
wryft of klopt, kooken de Indiaanen , na
dat het van den bast gezuiverd is, een Bry of
Pap, even als van ’t Panik - Koorn, noemende
hetzelve Na'atham of, volgens hunne uitfpraak,
Naatsjoni. Het is nog van veele andere gebruiken
Daftylon Americanum minus. Schfuchz. Gram. 107.
Oriëntale majus Frumentaceum. Pluk. Alm. 174. T. 91.
f. 5. Panicum Gramineum. 1’. Naats - Joui. Rumph, Aml.
V. p. 203. T. 76. f. 2. Tfitti - Pulln. H, Malab, XII.
jp. 149. T. 78. Bvrm. Ft, Ind, p, 29,
bruiken onder het Volk, gelyk uit den Ma- Apdebu
labaarfen Kruidhof blykt. Dit meerit men, Ui-
, , . Hoofddat
het Koorn zy , ’ door het welke, in ron- stuk.
de Koeken gebakken als Brood, een groot gedeelte
der Ingezetenen van Ethiopië gefpyzigd
wordt.
(7) Vingerpluim met vier Vinger achtigeftom- v il.
p e _— Ai* a efhitst Cj[nofurut
zyn.
gel en gepaarde Bladen.
Naast past dit op de Plant, welke A l p i -
n ü s in Plaat gebragt beeft , zeggende, dat
menze in Egypte Kruis-Gras noemt, om dat
de vier Aairtjes een kruis maaken, op den top
der Halm. Het heeft Bladen , zegt h y , als
van gemeen Gras , doch kleiner en groeit
naauwlyks een Vinger hoog. Het kleine puntje,
evenwel, ontbreekt aan de Aairtjes in zy-
ne Afbeelding en de Bladen zyn aan de Halm
niet gepaard , zo min als in de Afbeelding van
Mo-
(7) Cijnofurus Sulcis Digitatis quaternis obtufis pa-
tentisfimis &c. Syfl. Nat. Cyn. Sp. quaternis termina-
libus horizontalibus. R. Lugdb. 64. Gramen Ifchsetmun
Malabaricum fpeciofius , longioribus mucronatis .foliis.
P luk. Alm. 175. TV 300. f. 8. Gramen Vaccinum, foe-
mina. R u m p h . Amb. VI. p. 10. 1 . 4- f. *•> Gr. Dafty-
lon iEgyptiaeum. C. B. Fin. 7. Theatr. 110. Mor. S ..
8* T. 3. f. 7. S c h e u c h z . Gram. 100. Nejem el Salib
Alt. ASgypt'. Cap. XL* p* .121« Burjm. Fl, Ind. p. 20.
' II. Debi, XIII. Stuk,
■
f i