Vï. ,, Graan en Blad verkrygt, van Kleur ( ge»
»» ïyk ik > hoewel zeer zelden , gezien heb;
H o o f d - js wanthetgroeit in onze Landfchappen[Swit-
»* zerland] weinig;) bruinachtig groen, zyn-
3, de onregelmaatig famengedrukt, en, gelyk
,, weleer de Heeren Marchand en V a i l -
„ lant gezien hebben, 'dikwils veerden
,, of vyfden Liniën [dat is meer dan een Duim]
3, lang en twee Liniën breed. Ten naauw-
3, keurigfte zyn die Graanen door L angi üs,
3, met bygevoegde Proefneemingen over der-
3, zelver eigenfchappen, befchreeven (*). Ge-
3, zaaid zynde fpruiten zy nooit uit. Men
3, heeftze overvloedigst in Regenachtige Jaa-
5, ren, en wanneer een zeer heete Zomer op
3, een vogtig Voorjaar volgt.”
Spoor moet niet, gelyk fommi»
Moeder- gen gedaan hebben, verward worden met het
Kcorn' Mutterkorn of Moeder -Koorn der Duitfche-
ren , dat eene onfchadelyke uitzetting dep
Graanen is, in vrugtbaare Jaaren. Sommigen
pasfen deezennaam ook wel toe op het zogenaamde
Stam- of Heefter - Koorn , ondèr de
Rogge inzonderheid plaats hebbende, wanneer
veele Halmen uit ééne Stam groeijen ,
en ieder een Aair draagen van zes of agt
Duimen lang, die zeer wel gevoed en gevuld
zyn. Men zaait hetzelve voor den Winter,
en
Descfipt. Morhorum èx efu Clavorum Secaümrum cuttt
pane. Lucern. 171?. Vid. A&. Erud. 17x8. pag. 309,
en dan wordt het Graan in de volgende Zo-
mer ryp, In Noorwegen is zodanige Heefter-
Rogge zeer gemeen, en van daar overgebragt
in Pommëren en Poolen; maar tot groote Oog- Rogge,
ften zal menze , om dat het Graan zo ligt uit
de Aairen val t, niet verkiezen. De vermaarde
Leder m u l l e r heeft dit flag van Rog»
. ge uitvoerig befchreeven en op Plaaten afgemaaid
(*),
o
en C2 ) Rog met Pluizig gehaairde Kafjes jj
Wigvormige Kelkfchubben. Secate
Villofunti
t j r. . Pluizige,
In deeze Soort, die in de Zuidelyke dee-
Ien van Europa, en in de Levant, wild wordt
gevonden, zyn de Kafjes Pluizig gehaaird, en
zy valt ook gröoter, zynde veel langer gebaard
dan de gewoone Rogge,
, Kelkfchubben m (3) Rog met ruige Kafjesde Elsvormig. Órientale,
Levant-
(«) Vorftell, und Zerglied. einer Pockenptanze, gemein- fche*
fich das Staudten, Stek oder Gerjienhorn gênant. JMurnb.
1765. Folio,
O ) Secate Glumarum Ciliis Villofis, Squamis Calyci-
nis Cuneiformibus. Sp. Plant. 2. Gouan Mrnsp. 56. Gr.
Spicatum Secalinum, Glumis Villofis in Ar. Iongas'defm
Toürne. Inft. 518. Gr. Secalinum maxinranT. Park»
Theatr. 1144. /}. Gramen Creticum Secalinum. Glum.
Ciliaribus. T. Cor. 39. Bvxb» Cent. V. T. 41.
* G ) Secate Glumis hirfutis, Squamis Calycinis Snbula-
Us. Sp. Punt. 3. Gr. Oriënt. jSecal. Spied brevi & latt.
ÏOURNF. Cor. 39.